Nieuwe bezems (Serie)
NIEUWE BEZEMS BUITENLANDSE ZAKEN, ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Ontspannen én besluitvaardig trio
Door onze diplomatiek redacteur J.M. BIK
DEN HAAG, 9 DEC. De ministers van Paars II verdedigen hun tweede begroting. Tiende en laatste
deel van een serie.
Als er één ministerie is waarvan de bewindspersonen sterk
verschillen van hun voorgangers, is wel het Buitenlandse Zaken. Want naar
temperament, werkwijze en inzichten, en ook qua onderlinge verhouding, vormen
de ministers Van Aartsen (Buitenlandse Zaken, VVD) en Herfkens (Ontwikkelingssamenwerking,
PvdA) en staatssecretaris Benschop (Europese Zaken, PvdA) een wel heel ander
trio dan het voorafgaande driemanschap: Van Mierlo (D66), Pronk (PvdA)en staatssecretaris
Patijn (VVD).
Buitenlandse Zaken heet een ministerie te zijn dat bovenal op continuïteit
is gericht. Maar het eerste wat de van Landbouw overgekomen VVD'er Jozias
van Aartsen deed, was verklaren dat Suriname, het lastige troetelkind van
zijn voorganger Van Mierlo, voortaan niet meer in het centrum van het beleid
zou staan. Vrijwel direct zei Van Aartsen ook dat hij de Nederlandse belangen
met meer nadruk in het oog wilde houden en daaraan in Europa zonodig wel met
'wisselende coalities' van bondgenoten wilde werken. Het een én het
ander leek een correctie op Van Mierlo, het boegbeeld van D66 dat bij de VVD
sowieso weinig goed had kunnen doen.
Dat was niet alles. Op zijn eerste persconferentie zei Van Aartsen bovendien,
zonder met zoveel woorden te herinneren aan de voortdurende competentietwisten
tussen Van Mierlo en Pronk, dat hij bij een kopje thee met Eveline Herfkens
had afgesproken dat zij vier jaar als goede vrienden zouden samenwerken. Die
vriendschap functioneert intussen zestien maanden. En dat is voor Van Aartsen
mede belangrijk, omdat Herfkens op Buitenlandse Zaken het grote geld beheert
(0,8 procent van het bbp).
Van Aartsen, zoon van een antirevolutionaire minister en ooit assistent
van de toen nog jonge politicus Hans Wiegel, was nooit Kamerlid maar hij had
een mooie en snelle ambtelijke loopbaan voordat hij minister werd, terwijl
Van Mierlo een parlementaire veteraan was. Andere verschillen: de 'Europeaan'
Van Mierlo is een conceptuele, soms zelfs visionaire man die niet erg van
dossiers houdt, de pragmatische 'Atlanticus' Van Aartsen is een besluitvaardiger
type, wiens dossierkennis volgens zijn medewerkers in ruim een jaar tijd aanmerkelijk
is verbeterd. Al klagen die medewerkers wel dat hun minister behalve een manager
ook een solist is die net als voor-voorvoorganger Van den Broek ('82-'92),
slechts met een heel klein groepje topambtenaren contact houdt. Het overgrote
deel van zijn medewerkers liet hij vorig najaar in een interview met Elsevier
schrikken met kritiek op hun kwaliteit en met de belofte dat hij aan een beter
beheer en een grotere output van zijn departement zou gaan doen.
En dan de verschillen tussen de opeenvolgende ministers van ontwikkelingssamenwerking.
Minister Herfkens hoort het niet graag en zij noemt Jan Pronk steeds haar
grote voorbeeld, maar haar beleid wordt met recht in zeer brede kring aangemerkt
als 'ontpronking'. Haar drastische beperking van het aantal landen waarmee
Nederland een structurele bilaterale hulprelatie heeft en haar voorkeur voor
internationale hulpkanalen (Wereldbank, IMF en dergelijke) maken haar niet
populair bij de mede-financieringsorganisaties, noch bij dat deel van de PvdA-achterban
waaruit ze zelf voortkomt (de linkerkant dus, waar Pronk een grote held is).
Ook bij het CDA, dat traditioneel sterk is vertegenwoordigd in de sector van
de particuliere (aanvullende) hulp, wordt Herfkens met argwaan gevolgd.
Een PvdA-Kamerlid dat ongenoemd wil blijven: ,,Ze heeft als minister nu
een scherp profiel, maar dat moet ze anders gaan gebruiken, ze moet zich meer
laten zien in risico-situaties op de wereld.'' Van Aartsen en staatssecretaris
Benschop maken zich soms zorgen over de openlijke 'quasi-impulsieve' kritiek
van Herfkens op het beleid van andere EU-staten. Maar op het ministerie en
in de Tweede Kamer wordt haar drive geroemd en ook haar kennis die zij nog
vergrootte door de jaren dat zij in de directie van de Wereldbank zat.
,,En ze is gelukkig niet, zoals Pronk, zo nadrukkelijk de minister van
en voor de wereldellende'', zegt Tweede-Kamerlid Hoekema (D66), die staatssecretaris
Benschop de golden wonder boy van de PvdA noemt. En dan ironisch vervolgt,
met verwijzing naar Benschops recente Hollands Dagboek in deze krant (19 okt.):
,,Het is fantastisch wat die man allemaal in één week kan.''
In de verlegen, soms zelfs stuurs lijkende Benschop zien velen een rijzende
politieke ster, een man met toekomst die niet alleen het oog en het oor van
premier Kok heeft maar op Buitenlandse Zaken ook diens oog en oor is. Benschops
manier van werken is heel anders dan die van zijn voorganger, Patijn, die
als ,,superambtenaar en keiharde onderhandelaar'' en als Einzelgänger
gold. Benschop, getrouwd met de dochter van een Duitse diplomaat, is een teamspeler
die de voorkeur geeft aan lange, geduldige aanlopen en aan verbreding van
onderhandelingspakketten. Met Van Aartsen, die van beknopte onderhandelingspakketten
houdt, is de verstandhouding ,,redelijk goed, eigenlijk zakelijk'', zegt een
medewerker.
,,Dick heeft een groot persoonlijk netwerk, in en buiten zijn partij. Maar
hij let op de grenzen van zijn portefeuille, over dingen die daarbuiten vallen
zal hij zijn mond niet opendoen.''
Een voorbeeld. Nu Van Aartsen net, tot genoegen van een meerderheid van
de Tweede Kamer, zijn reserves heeft laten varen tegen meer Europese defensiesamenwerking,
kan worden vastgesteld dat Benschop, die het niet eens was met die reserves,
daarover in het openbaar heeft gezwegen.
Alle drie de bewindspersonen, maar vooral Van Aartsen, krijgen voor hun
optreden in de Tweede Kamer hoge cijfers. De voorkomende en politiek handige
manier waarop Van Aartsen tijdens de Kosovo-crisis met GroenLinks omging,
wordt vaak als voorbeeld genoemd. ,,Dat heeft te maken met zijn vader, die
als minister in de Kamer ooit door zijn eigen geestverwanten ten val werd
gebracht. Dat tekent hem, hij wil geen risico's nemen'', zegt een amateur-psycholoog
uit een van de regeringsfracties. Nee, zegt een PvdA'er, ,,hij loopt helemaal
niet aan de leiband van de Kamer, hij is eenvoudig een liberale democraat.
Dat hij zo aardig was voor GroenLinks tijdens de Kosovo-crisis was geen tactisch
gebaar om ons uit de problemen te houden. Dat was ook onnodig, want daarover
waren wij niet verdeeld.''