'Economie in jaren negentig veerkrachtiger en gezonder geworden'
Premier Kok: 'Echt, Nederland denkt positiever'
Door Peter de Bruijn en Gijsbert van Es
Minister-president Wim Kok heeft 'geen enkele gêne' om de successen
van de afgelopen tien jaar te incasseren. Maar het is nog te vroeg om de champagnefles
te ontkurken. In een nieuwe eeuw komen nieuwe kwesties in een versneld tempo
op Nederland af.
De minister-president van alle Nederlanders staat te trappelen om een nieuwe
eeuw te bestormen. Echt waar? ,,Absoluut. Ik kan mijn ongeduld niet bedwingen
om eraan te beginnen.''
Zou hij het menen? Premier Wim Kok (volgende week 61 jaar) staat bekend
als een nuchter politicus. Degelijk en betrouwbaar, zeggen zijn bewonderaars.
Weinig visionair, zeggen zijn critici. Zou de eerste minister opeens 'iets
hebben' met de fata morgana van een nieuw millennium?
Nog maar 'ns gevraagd: echt waar?
,,Werkelijk waar. Een gevoel van nieuwe energie maakt zich van je meester.
Je kunt natuurlijk zeggen: 1 januari 2000 zal niet anders zijn dan 1 januari
1999. En de computers moeten natuurlijk eerst het millenniumprobleem nog goed
doorstaan. Maar het jaar 2000 geeft een kick, nodigt uit tot een frisse start.
Het is een moment waarop we tegen elkaar kunnen zeggen: we gaan versnelling
aanbrengen in het werk dat ons te doen staat.''
De kick van Kok. Of is het toch eerder: het ongeduld van Kok? Hij geeft
het zelf aan: ,,De tijd die je als kabinet beschikbaar hebt om productief
te zijn, is veel korter dan vier jaar. Het eerste half jaar gaat heen aan
inwerken en wetgeving voorbereiden. In het laatste half jaar is het alweer
verkiezingstijd, waarin een kabinet weinig nieuwe initiatieven kan nemen.''
Drie jaar zuivere speeltijd voor Kok-II, kortom. Met veel blessures in
het eerste jaar. ,,Het was een merkwaardig seizoen, inderdaad. Eerst was er
de kritiek dat er te weinig uit onze vingers kwam. Net toen dat geluid zo'n
beetje was verstomd, kregen we de Nacht van Wiegel en die hele reeks incidenten
die daarna kwam. Het is vooral spijtig dat het allemaal zoveel tijd heeft
gekost. Maar we moeten er niet te dramatisch over doen. Veel achterstand is
alweer weggewerkt. Dat kan ik gerust zeggen als ik de stukken van Prinsjesdag
overzie en erbij optel wat we onlangs naar buiten hebben gebracht: voorstellen
voor een nieuw belastingstelsel, een nieuwe Vreemdelingenwet, betaald zorgverlof,
noem maar op.''
Prinsjesdag 1999 als vette streep onder een moeilijk eerste seizoen van
Paars-II, als de dag waarop de rijksbegroting met het 'magische' getal 2000
wordt gepresenteerd. En om in jubileumsferen te blijven: vijf jaar premier
Kok, tien jaar PvdA in de regering, dezer dagen. ,,Het houdt niet op met de
mooie getallen'', lacht de premier aan de vooravond van Prinsjesdag.
Inderdaad, aan mooie getallen geen gebrek. De economie groeit als kool,
het begrotingstekort van de rijksoverheid smelt weg, het beladen begrip 'werkloosheid'
heeft plaatsgemaakt voor 'spanningen op de arbeidsmarkt', aannemers klagen
over gebrek aan zand en heipalen.
's Rijksfinanciën saneren, werkloosheid bestrijden: dat is de kern
van de boodschap die Wim Kok in dienst van de kroon een decennium lang heeft
uitgedragen. Is hij klaar nu? Heeft hij nog wel een 'agenda' voor de komende
vijf à tien jaar?
Eerst een terugblik. ,,Ik heb geen enkele gêne bij het incasseren
van de winst die in de afgelopen tien jaar op heel veel terreinen is geboekt.
Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat veel belangrijk werk al in de jaren
tachtig is begonnen. Het terugdringen van het begrotingstekort, dat aan het
einde van de kabinetsperiode-Van Agt/Wiegel een dramatisch hoogtepunt had
bereikt, is al in de jaren tachtig aangevat. De afspraken over loonmatiging,
die de basis hebben gelegd voor duurzaam herstel van de werkgelegenheid, zijn
terug te voeren op begin jaren tachtig. We mogen de successen niet zelfgenoegzaam
voor onszelf alleen opeisen.''
De boodschap is begrepen: eerlijk zijn, kritisch blijven. En dus maar meteen
een openstaande rekening uit de jaren negentig ingediend: het enorme leger
van 'inactieven' dat buiten de arbeidsmarkt staat, tijdelijk of definitief.
Het aantal arbeidsongeschikten stijgt weer. Het ziekteverzuim loopt op. De
vooruitzichten voor een harde kern van langdurig werklozen blijven betrekkelijk
hopeloos. Hebben maatregelen van Paars-I en -II daartegen onvoldoende geholpen?
En moet het onderwijs niet een veel krachtiger bijdrage kunnen leveren om
het gat te helpen dichten tussen enerzijds ruim 1,2 miljoen mensen beneden
de 65 jaar die 'aan de kant staan' en anderzijds ruim 150.000 vacatures waarvan
bijna de helft 'moeilijk vervulbaar' is?
De premier ziet de problemen en noemt ze 'uitdagingen'. Maar eerst wil
hij dit gezegd hebben: ,,We moeten de kwesties wel in het juiste perspectief
bekijken. Sanering van de overheidsfinanciën is geen doel op zich geweest.
Het is vooral een middel om geld vrij te spelen voor wat echt belangrijk is,
zoals investeren in de sociale en fysieke infrastructuur van ons land. Het
valt niet te ontkennen dat de Nederlandse economie in de jaren negentig gezonder
en veerkrachtiger is geworden. Nederland heeft sociaal en economisch gezien
echt een enorme sprong voorwaarts gemaakt. Daardoor zijn we nu veel beter
toegerust om allerlei problemen op te lossen dan we tien jaar geleden waren.''
Nederland is nog lang niet klaar, maar Nederland is er klaar voor, zo betoogt
Kok. De collectieve lasten zijn teruggedrongen. Of, in het vocabulaire van
de premier: ,,Er zijn veel meer sterke schouders gekomen om de lasten van
de zwakkeren in de samenleving te helpen dragen. We mogen en zullen er niet
in berusten dat het aantal arbeidsongeschikten weer oploopt. Maar tegenover
de ruim 900.000 AOW'ers staat nu een arbeidsparticipatie die in de afgelopen
jaren spectaculair is gegroeid. Het is van belang die proporties scherp in
het oog te houden.''
Nederland is niet ziek meer. Maar voelt het land zich ook beter? Er heerst
veel bezorgdheid over het onderwijs: bovengemiddeld hoog ziekteverzuim onder
leraren, de basisvorming is (nog) geen doorslaand succes, wel geld maar geen
personeel voor kleinere klassen. Vergelijkbaar gesomber, over werkdruk en
wachtlijsten, beheerst de zorgsector. En andere berichten uit de samenleving:
meer 'alledaagse' maatschappelijke ontwrichting door toenemend alcoholgebruik,
meer slachtoffers van geweldsdelicten.
De premier zegt geen enkel probleem van welke aard dan ook te willen wegwuiven.
Maar hij ziet evenmin ,,reden om onszelf de put in te praten''. Sterker nog:
,,Ik vind de stemming in het land de afgelopen tien jaar opmerkelijk positiever
geworden. Het gaat ons nu al een reeks van jaren economisch voor de wind.
Dat geeft een sfeer van optimisme. Bij werkbezoeken en bij vele andere ontmoetingen
valt het mij steeds weer op hoe oplossingsgericht mensen bezig zijn. Sommige
problemen mogen misschien even taai zijn als tien jaar geleden, maar veel
mensen gaan er anders mee om: minder tobberig, meer bereid de schouders eronder
te zetten. Echt, Nederland denkt positiever.''
Heeft hij voorbeelden? Die heeft hij, het ene na het andere. Van projecten
waarbij probleemjongeren een half jaar lang onder begeleiding van de politie
worden ingezet bij het toezicht op straat. ,,Je ziet dan hoe jongens en meiden,
die al aan het afdrijven waren naar de randgroepen, weer zelfrespect krijgen.
Die denken: jee, we tellen weer mee. Een groot deel van de jongeren stroomt
door naar een baan.''
Ander voorbeeld, na een werkbezoek dat de premier vorige week aan Leiden
bracht: ,,Langdurig werklozen worden ingezet om pendelbusjes te rijden tussen
het centrum en parkeerplaatsen aan de rand van de stad. Zo snijdt het mes
aan vele kanten: mensen zijn weer aan het werk, congestie wordt bestreden,
de leefbaarheid van de binnenstad verbetert, de omzet van winkeliers stijgt.''
Uit de voorbeelden spreekt volgens de premier ,,dat de geïntegreerde
aanpak van het grotestedenbeleid vruchten afwerpt. Vroeger had je welzijnswerkers
om mensen op te vangen en politie om erop te slaan als mensen over de schreef
gingen. Instanties werken nu op alle niveaus veel intensiever samen om zwakke
wijken en regio's een impuls te geven. Om mensen de bescherming en verzorging
te bieden die ze nodig hebben, maar ook om ze te activeren, aan te spreken
op hun verantwoordelijkheid, beter gebruik te maken van hun mogelijkheden.
Het sociale vangnet is een trampoline geworden; die beeldspraak blijft me
aanspreken.''
Zo gesteld is het de hoogste tijd dat de overheid de investeringen in 'activerend
sociaal beleid' eens fors gaat opvoeren. Succes smaakt naar meer. Toch? De
gedachte is al ontkiemd in de fracties van de PvdA en D66. Met een begrotingsevenwicht
onder handbereik zien zij ruimte ontstaan voor extra uitgaven: voor onderwijs,
voor zorg, voor milieu.
Kok antwoordt met een kort college dat klinkt als de nabeschouwing van
een schaatswedstrijd. ,,Het regeerakkoord gaat uit van 9procent economische
groei in vier jaar. Na bijna twee jaar zal al meer dan de helft binnen zijn:
naar verwachting 5,25 procent in 1999 en 2000 samen. Als de economie het in
de jaren daarna goed blijft doen, dan komt ondanks een eenmalige verhoging
van het tekort door de 5 miljard lastenverlichting in 2001 een begrotingsevenwicht
eerder in zicht dan we in 1998 nog dachten. Ik zal de eerste zijn om de champagnefles
te ontkurken als we dat moment bereiken. Hoe eerder, hoe beter. Dan komt er
echt geld vrij voor extra investeringen en versneld aflossen van de staatsschuld.
Maar zover zijn we nog niet.''
Begroting 2000, 2001, 2002. Klinkt het ook als aftellen naar het einde
van het tijdperk-Kok? De vraag hoeft niet te worden gesteld, want zou zonder
antwoord blijven. Maar heeft de premier een 'samenhangende visie' voor het
volgende decennium, in welke positie hij dat ook zal meemaken? Wat zijn de
grote thema's voor 2002-2010?
Kok verwijst naar de Troonrede, waarin de regering de trends voor de middellange
termijn beschrijft. Met enerzijds vergrijzing en verkleuring van de bevolking,
die onderstreept Kok ,,dichtbij huis toenemend hoge eisen zal stellen aan
de solidariteit tussen generaties en tussen bevolkingsgroepen''. Anderzijds:
de informatie- en communicatierevolutie en integrerende internationale markten
die ,,de hele wereld in alle opzichten nóg dichterbij zullen brengen.''
In al die ontwikkelingen ziet Kok een constante factor: ,,Versnelling.
We zullen de komende tien, vijftien jaar nog veel sterker gaan merken dat
er feitelijk geen grenzen meer zijn. Dat wordt de grote uitdaging van de volgende
eeuw. We zullen ons in alle opzichten ontwikkelen tot wereldburgers. Maar
ook zullen we de eigenheid van onze samenleving, van onze Nederlandse identiteit
en de daarmee verbonden waarden en normen blijven koesteren. Wij Nederlanders
moeten middenin de wereld staan en tegelijk niet veronachtzamen dat we in
dit land veel met elkaar willen blijven hébben. Dichtbij en ver weg
worden steeds belangrijker: dat zijn de polen waartussen we ons zullen bewegen.''