Veel liefs uit Den Haag
IN EEN THEATRALE sessie hebben
minister-president Kok en minister Van Aartsen (Buitenlandse Zaken)
gisteravond verklaard dat zij weer volledig op één lijn
met elkaar zitten. Er is een "dikke streep" gezet onder de controverse
die eerder was ontstaan na beider totaal verschillende uitleg van de
gang van zaken rondom de benoeming van oud-premier Lubbers tot Hoge
Commissaris voor de Vluchtelingen. De ministers gaan er zelfs voor,
aldus Kok.
Een etentje tussen Kok en Van Aartsen eerder op de avond heeft er toe
geleid dat er sprake is van ongeclausuleerd vertrouwen wederzijds, zo
luidde de klef georchestreerde boodschap. Nu bleek het
verzoeningsgesprek tussen Kok en Van Aartsen van drie weken geleden de
bron van de aanvaring van afgelopen woensdag in de Tweede Kamer, zodat
maar te hopen valt dat beide heren gisteren wel binnen elkaars
gehoorsafstand aan tafel hebben gezeten en dat er vooral ook niets
'terloops' is gezegd.
En dit was het dan. Leve het land waar de politieke controverse zich
concentreert op de vraag of minister A nu wel of niet iets tegen
minister B had gezegd. Op deze relativerende toon wordt de botsing
tussen Kok en Van Aartsen door belanghebbenden met een fijne neus voor
de publieke opinie graag afgedaan. Want ook de 'mensen in het land'
verbazen zich immers over het feit dat dé politiek zich met dit
soort onbenulligheden bezighoudt.
DEZE BENADERING miskent echter de onderliggende re den van het
conflict. Het was niet de eerste keer dat de minister-president en de
minister van Buitenlandse Zaken met elkaar overhoop lagen. Er is sprake
van een wanverhouding tussen beiden. Als een dergelijk slecht
functionerende combine het Nederlands belang in het voor het binnenland
steeds belangrijker wordende buitenland behartigt, is er wel degelijk
reden tot zorg. Die zorg is niet weggenomen met de mooie woorden en
plechtige handdruk van gisteren.
Tegelijkertijd blijft het tekenend voor het huidige klimaat dat een
kwestie als deze de politiek zo kan domineren. Waar de inhoudelijke
vragen ontbreken en het politieke discours meer en meer de uitvoering
betreft, verschuift de aandacht naar zogeheten 'karakter-issues'. Wat
dat betreft doet Nederland mee aan de trend in de Westerse wereld. De
aandacht richt zich niet meer op de opvattingen, maar op de vraag of de
uitvoerende politicus al dan niet fouten maakt. Het is het resultaat van
de politiek die in Nederland school heeft gemaakt onder de naam 'paars'
en die dankzij de economische voorspoed in stand kan worden gehouden.
HET LAND IS rijk, politieke keuzes kunnen eenvoudig worden
afgekocht. Met voldoende brood is er alleen nog maar behoefte aan
spelen. De hedendaagse politiek levert die.