Klompendiplomatie
DE BUITENLANDSE politiek van
het Koninkrijk der Nederlanden is in deze week van internationale
turbulentie weer niet verder gekomen dan Het Binnenhof. In Belgrado en
de rest van de wereld ging het om de positie van de nieuwe
Joegoslavische leider Kostunica, maar de Haagse politiek wist de zaak
overzichtelijk te houden door alle aandacht te concentreren op minister
Van Aartsen (Buitenlandse Zaken).
Hij was het die vorige week de buitenwereld verraste met zijn publieke
oproep aan de Joegoslavische (toen nog) oppositieleider Kostunica deel
te nemen aan een tweede verkiezingsronde. Een uitlating waarmee hij te
kennen gaf weinig fiducie te hebben in de acties van de oppositie, die
op dat moment in de straten van Belgrado tegen de machinaties van het
zittende regime te hoop liep. De Milosevic-getrou wen maakten nog even
dankbaar gebruik van de aansporing vanuit de Lage Landen, voor het
overige viel de faux pas van Van Aartsen weg in de actuele
ontwikkelingen in Joegoslavië die ertoe leidden dat Kostunica -
geheel volgens de bedoeling van de oppositie - zonder tweede ronde aan
de macht kwam.
MAAR VAN AARTSEN zou Van Aartsen niet zijn als hij er niet voor
zorgde dat tenminste in het binnenland zijn bizarre optreden van vorige
week alle aandacht bleef krijgen. Het afgelopen weekeinde dreigde hij
minister-president Kok met aftreden als deze geen afstand nam van de
schrobbering die hij Van Aartsen daags ervoor tijdens zijn wekelijkse
persconferentie had gegeven. Kok zei tijdens die gelegenheid dat Van
Aartsen zijn opmerking beter niet in het openbaar had kunnen maken; een
reprimande die vervolgens de minister van Buitenlandse Zaken weer
aanleiding gaf zijn positie ter discussie te stellen. Hetgeen leidde tot
een - aldus premier Kok gisteren in de Tweede Kamer - 'uitzonderlijk' en
'openhartig' gesprek waarin alle plooien zijn gladgestreken. En zoals
gebruikelijk viel er ook nu weer veel terug te brengen tot het bekende
communicatieprobleem.
Staatsrechtelijk gezien had Van Aartsen het gelijk aan zijn zijde door
de minister-president om opheldering te vragen. De regering spreekt nu
eenmaal met één mond. De ongelukkige uitlatingen van Van
Aartsen over een tweede ronde waren dus ook de woorden van Kok. Aan de
andere kant: als een minister blijkbaar zo namens zichzelf heeft
gesproken, moeten er toch ook mogelijkheden bestaan een dergelijke
'Alleingang' recht te zetten. De vraag is echter waarom Kok hiermee tot
zijn persconferentie heeft gewacht en Van Aartsen niet direct na zijn
bekritiseerde opmerkingen tot de orde heeft geroepen. Dan had kunnen
voorkomen dat Van Aartsen zijn eigenstandige analyse van de situatie in
Joegoslavië vorige week niet ook nog eens tegenover een
verontwaardigde Tweede Kamer had verdedigd. Wat dit betreft valt Kok dus
ook het een en ander te verwijten.
ONDERTUSSEN HEBBEN de gebeurtenissen in Joegoslavië zelf ervoor
gezorgd dat het effect van het optreden van Van Aartsen beperkt is
gebleven tot de categorie binnenlandse klucht. Politiek gesproken lijkt
het effect ook gering. Een minister-president die een minister van de
coalitiepartner openlijk tot de orde roept blijft uitzonderlijk. Aan de
andere kant: het betrof hier minister Van Aartsen. Bij de vele butsen
die deze minister inmiddels heeft opgelopen valt een buts extra
nauwelijks meer op.