Solo-actie van Van Aartsen loopt uit op zoveelste blunder
Bik, J.M.
Minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken zag zich deze week even als
stuurman-inspirator binnen de EU met zijn openlijk advies aan de oppositie
in Belgrado een tweede verkiezingsronde te accepteren. Maar hij bleef onbegrepen
en gehavend achter, meent J.M. Bik.
Hoog ingezet, zwaar over de knie gelegd. Terwijl in Belgrado wereldgeschiedenis
wordt gemaakt loopt minister Jozias van Aartsen in Den Haag als minister van
Buitenlandse Zaken flinke averij op wegens een niet eens meer relevant eerder
advies aan de Servische oppositie. De archiefmap-Van Aartsen krijgt er in
de hoofdgroep fouten en blunders een velletje bij. Of hij al die deuken en
deukjes in zijn reputatie nog kan wegwerken voor de zomer van 2002? Die vraag
krijgt steeds meer een retorisch karakter.
Zijn openlijke oproep, dinsdag, aan presidentskandidaat Kostunica
om komende zondag toch mee te doen aan de tweede verkiezingsronde blijkt een
etmaal later compleet achterhaald en krijgt aan het Binnenhof de waarde van
een boemerang. Dom, arrogant, niet gelukkig, onverstandig, ongepaste Alleingang
- de ene na de andere pijnlijke kwalificatie rolde hem gisteren tegemoet
in de boze Tweede Kamer -, waarin alleen de bevriende VVD-fractie hem
niet echt afviel (maar ook niet echt steunde).
De minister, door H.J.A. Hofland in deze krant al eens ,,de Karin Adelmund
van het Nederlandse buitenlandse beleid'' genoemd, had eerder deze week besloten
openlijk uit te spreken wat velen in de verdeelde Europese Unie vonden. Namelijk
dat Kostunica, winnaar van de eerste verkiezingsronde, wel degelijk
aan de tweede ronde moest meedoen. Al was het maar om te voorkomen dat Milosevic
bij gebrek aan tegenstander formeel herbevestigd zou worden als president.
Zoiets vreesde een land als Frankrijk, EU-voorzitter, ook. Maar dat onthield
zich ervan dat openlijk te zeggen en probeerde slechts om Kostunica
informeel op andere gedachten te brengen. Frankrijk kon moeilijk anders, want
het had Kostunica direct na de eerste ronde namens de EU immers al
toegejuicht als winnaar met een absolute meerderheid. Logisch gesproken kon
het daarna moeilijk bezwaar maken tegen diens redenering dat Milosevic'
vervalsing van de uitslag niet behoorde te worden beloond met een tweede ronde.
Van Aartsen had intussen in samenspraak met zijn medewerkers ook geen slechte
redenering ontwikkeld. Hij wilde voorkomen dat Milosevic zondag
bij gebrek aan een tegenstander zou winnen en formeel zou worden herbevestigd
als president. En dus besloot hij Kostunica én Frankrijk onder
druk te zetten met zijn openlijke oproep. Gistermorgen verklaarden zijn medewerkers
nog vroom dat Van Aartsen de EU wilde bewaren voor het dilemma van een zo
'herkozen' Milosevic. Voor onze minister is dát zowel
voor de Servische bevolking als de EU belangrijker dan respect voor een schijnbare
EU-eenheid die eigenlijk alleen meningsverschillen moet verhullen. En de tijd
dringt, Kostunica heeft, als hij alsnog omgaat, nog maar een paar dagen
om zijn aanhang voor de stembus te mobiliseren, klonk het ook.
Kortom: Van Aartsen zag zich met zijn nationale solo-actie - hij
gaf gisteren toe dat zijn oproep dat was geweest - binnen de EU al min
of meer als stuurman-inspirator. Of dat nu zelfoverschatting was of niet,
en hoe de in deze dagen aangaande Servië weer opmerkelijk zwijgzame premier
Kok dat ook mag hebben gezien, die vlieger ging niet op. Niet in Brussel en
niet in Belgrado, waar dingen gebeurden - dat mocht de minister met
recht zeggen - die niemand zo had kunnen voorzien.
Van Aartsen, die zelf nooit volksvertegenwoordiger is geweest, doet doorgaans
reuze zijn best om de Tweede Kamer te gerieven. Maar veel politieke goodwill
heeft hem dat daar niet opgeleverd. Niet bij GroenLinks, een fusieclub van
PPR, PSP, CPN en evangelische politici, die haar eigensoortige ingewikkeldheid
vaak beleeft op het terrein van Buitenlandse Zaken en Defensie. En niet bij
het CDA, dat zich op dat terrein soms zó gedraagt dat je haast zou
vergeten dat die partij vóór 1994 altijd regeringspartij was
(bijvoorbeeld wanneer het over deelneming aan een VN-missie als die 'tussen'
Eritrea en Ethiopië al 'nee' zegt voordat het kabinet een standpunt heeft
bepaald of de Kamer een brief met argumenten heeft gestuurd). En evenmin bij
de regeringspartijen. In de politiek bevriende VVD-fractie zien sommigen in
de vroegere hoge ambtenaar Van Aartsen een zondagskind dat als politieke parachutist
is beland achter de regeringstafel. Bij D66, dat op het gebied van vrede en
veiligheid soms best een voortzetting mag heten van de vooroorlogse half-pacifistische
Vrijzinnig-Democratische Bond, is men niet vergeten hoe vijandig de VVD vaak
was in de tijd dat D66-boegbeeld Van Mierlo op Buitenlandse Zaken zat (1994-'98)
en hoe kritisch Van Aartsen na zijn aankomst op dat ministerie sprak over
de erfenis die Van Mierlo daar had nagelaten. En de PvdA houdt zich op dit
terrein aan de traditie van de afgelopen kwarteeuw, zij heeft er de beste
en ook de meest zelfbewuste specialisten én een moeilijke achterban
en is dus sowieso kritisch jegens een minister met een ander partijboek. Of
desnoods zelfs met hetzelfde partijboek, zoals oud-minister Van der Stoel.
Een rijtje scherpschuttersnamen met een zekere illustratieve betekenis voor
die kwarteeuw: Ter Beek, Dankert, Stemerdink, De Vries, Van den Bergh, Van
Traa en - vandaag - Koenders.
Bovendien lag er deze week nog wat parlementair oud zeer onder die lelijke
blauwe stoeltjes aan het Binnenhof. De Tweede Kamer, die soms moeite heeft
met het verschil tussen controleren en meeregeren, heeft in een aantal gevallen
moeten erkennen dat haar aanvankelijke kritiek op acties van Van Aartsen in
een latere fase niet gerechtvaardigd bleek. De behandeling van de kwestie
Oost-Timor is daarvan een voorbeeld, en niet het enige. Zo'n posterieure erkenning
brengt meestal enige onuitgesproken irritatie mee. Irritatie is er in de Kamer
voorts omdat Van Aartsen het afgelopen halfjaar twee aanvaarde moties niet
heeft willen uitvoeren, wat op zijn ministerie uitdrukkelijk wordt gevierd
als een blijk van standvastigheid. (Die moties betroffen beëindiging
van VN-sancties jegens Irak en uitstoting van Rusland uit de Raad van Europa.)
In de politieke boekhouding tussen Van Aartsen en de Kamer lag gisteren
al met al meer klaar dan alleen de mislukte EU-solo van de minister. Wie meent
dat de Kamer nu dan een streep onder die boekhouding heeft getrokken, zou
zich lelijk kunnen vergissen. Misschien zou premier Kok, die gisteren ontbrak
in een rij Servië-sprekers waarin wèl de collega's Blair, Chirac
en Schröder voorkwamen, zich er eens mee moeten bemoeien. Bijvoorbeeld
door zijn aangeslagen minister van Buitenlandse Zaken dezelfde rugdekking
te geven waarop een andere VVD'er, minister Zalm van Financiën, geregeld
mag rekenen. Dan weet de Kamer nóg beter hoe de vlag erbij hangt.
Jozias van Aartsen kan zelf ook wat doen. Bijvoorbeeld niet meer, zoals
hij gisteravond deed in het NOS-journaal, zeggen dat hij hoopt dat de wisseling
van de wacht in Joegoslavië net zo weinig bloedvergieten zal meebrengen
als destijds in Roemenië. Want dáár stroomde het bloed
bijna letterlijk van de trappen.
J.M. Bik is redacteur van NRC Handelsblad.