RIOD
is optimistisch over onderzoek val van Srebrenica
Het RIOD
gaat onderzoek doen naar de val van de Bosnische
moslim-enclave Srebrenica in juli vorig jaar. Is een instituut dat in de
Tweede Wereldoorlog is gespecialiseerd, wel toegerust voor eigentijds
onderzoek?
AMSTERDAM, 11 SEPT. De bereidheid van het Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie (RIOD
) om, op verzoek van het kabinet, onderzoek te
doen naar een zo eigentijds en gevoelig onderwerp als de val van
Srebrenica, heeft de nodige “nurksigheid” opgeroepen, zegt directeur
prof. dr. J.C.H. Blom. Het instituut heeft zich tot nu toe uitsluitend
beziggehouden met de Tweede Wereldoorlog en de voorgeschiedenis en de
nasleep van deze oorlog.
Is dit onderzoek niet een brug te ver? Er zijn nog zoveel onderwerpen
tussen het eind van de Tweede Wereldoorlog en Srebrenica die niet zijn
onderzocht.
“Je moet hier geen voorschot inzien op de discussie over de toekomst
van het instituut. Een aparte commissie zal de minister van onderwijs
adviseren over de kerntaken van het instituut. Dit is nadrukkelijk een
eenmalig antwoord op een eenmalige vraag.”
Waarom heeft het RIOD
eigenlijk dit onderzoek geaccepteerd?
“We hadden geen argumenten om dit onderzoeksverzoek af te wijzen. Dit
onderwerp wordt door de samenleving zwaar opgenomen en het roept
prangende vragen op. Wanneer het kabinet je dan vraagt om een gedegen en
zo zorgvuldig mogelijk onderzoek te doen, mag je daar niet zomaar nee op
zeggen. Als we een instelling hadden gekend waarvan we dachten dat die
dit onderzoek beter zou kunnen doen dan wij, dan hadden we dat zeker
gezegd. Je aanvaardt zo'n opdracht omdat je mogelijkheden ziet.”
Heeft het instituut wel expertise in huis voor onderzoek van
gebeurtenissen die bij wijze van spreken gisteren plaatsvonden?
“Het RIOD
heeft niet alleen archiefonderzoek gedaan. U moet niet
vergeten dat het RIOD
op acht mei 1945 is opgericht. Veel mensen die
zijn ondervraagd, spraken ook over gebeurtenissen die niet lang daarvoor
hadden plaatsgevonden. We hebben inderdaad geen speciale expertise over
Joegoslavië, maar die kunnen we inhuren.”
Wat denkt het RIOD
nog te vinden?
“Die vraag is zeer ruim en het antwoord moet vaag blijven. Wat het RIOD
denkt te vinden, weten we nog niet. Dat we achter dingen zullen komen
waarover nog niemand iets heeft gehoord, acht ik niet waarschijnlijk.
Dat er veel is waar we niet achter zullen komen, acht ik evenmin
waarschijnlijk.”
Eerder onderzoek heeft toch al aangetoond dat allerlei militairen en
diplomaten niet van plan zijn te praten en dat belangrijke archieven
gesloten zijn?
“Ik deel de verwachting dat we in het buitenland geen toegang zullen
hebben tot gesloten bronnen. Maar via open bronnen kan je de
internationale dimensie toch heel behoorlijk in kaart brengen. Het is
tot nu toe met fragmenten gegaan. Los van het gewoel, van de televisie
en de debatten in de Kamer zullen we proberen het verhaal zo goed
mogelijk te reconstrueren. Misschien krijg je dan wel een heel ander
verhaal. Je moet vantevoren je beperkingen inschatten, maar het zou wel
eens zo kunnen zijn dat die beperkingen veel minder zijn dan gedacht.”
Het RIOD
kan mensen niet onder ede ondervragen. Zal dat geen beletsel
zijn de waarheid boven tafel te krijgen?
“Misschien is er een constructie te bedenken waardoor het voor dit
onderzoek ook mogelijk is. Aan de andere kant is mijn ervaring dat de
betekenis van onder ede horen betrekkelijk is. Ik heb niet het gevoel
dat mensen onder ede meer bereid zijn te zeggen. Tijdens het proces
tegen de Nederlandse oorlogsmisdadiger Menten werd er door sommige
lieden die onder ede stonden ook lustig op los gelogen.”
Er doen allerlei geruchten de ronde over misdragingen van militairen.
Kan de onderzoekscommissie-Srebrenica alle aantijgingen onderzoeken?
“Niets sluit ik uit. Tijdens het onderzoek naar Menten stuitten we ook
op allerlei beschuldigingen die we vervolgens hebben onderzocht. Ik wil
natuurlijk niet dat bepaalde typen van uitkomsten niet zouden mogen. We
zijn een onafhankelijk instituut. De waarheid kan beschamend zijn, maar
dat zien we na afloop wel.”
Heeft u enig idee hoelang dit onderzoek gaat duren?
“Toen we met het Menten-onderzoek begonnen leek het eenvoudig. Sommigen
zeiden dat we in drie maanden klaar konden zijn. Dat dacht ik toen niet,
maar dat het tweeëneenhalf jaar zou duren had ik ook niet verwacht.
Misschien dat we over een paar maanden een idee hebben. Maar het blijft
lastig een budgetaire schatting te maken. We mogen niet stoppen door
geldgebrek.”
Wie gaat het onderzoek verrichten?
“Ik denk aan een onderzoeksgroep van drie mensen. Liefst deze week
hopen we die bij elkaar te hebben. Maar meer dan dat het niet
noodzakelijkerwijs hoogleraren contemporaine geschiedenis zullen zijn,
kan ik daar nog niet over zeggen. Het eerste dat we zullen doen is alle
aspecten in ogenschouw nemen en kijken welke facetten belangrijk zijn.
Dan zullen we een nadere bepaling in ruimte, tijd en thema maken.
Voorlopig ga ik er van uit dat niets volstrekt onbereikbaar is.”
U bent optimist?
“Er zijn wel meer mensen die me optimist vinden, ja. ik kijk er zonnig
tegen aan.”
Terug naar overzicht