'Verklaring was propaganda'; Brief Voorhoeve aan Tweede Kamer
Het is vanzelfsprekend van groot belang de toedracht van de
gebeurtenissen rondom de val van Srebrenica zorgvuldig te onderzoeken en
op schrift te stellen. [..]
Inmiddels zijn 21 kaderleden van Dutchbat van 21 tot en met 23 juli
in Zagreb al gedebriefed. Deze eerste debriefing had betrekking op de
periode van 3 tot en met 15 juli. De resultaten van deze debriefing, die
uiteraard een voorlopig karakter hebben, onderschrijven mijn brief van
27 juli jl. aan de Tweede Kamer over de val van Srebrenica. Het volgende
moge als aanvulling dienen:
- de vrachtwagens en pantservoertuigen van Dutchbat, die op dinsdag 11
juli voor de overhaaste evacuatie van de bevolking werden ingezet, waren
overladen met mensen die de voertuigen in paniek hadden bestormd. Zij
gingen daarbij ook aan de buitenzijde van de voertuigen hangen. Enkele
vluchtelingen vielen onderweg van Srebrenica en Potocari van de
overvolle voertuigen. In een aantal gevallen kwamen zij daarbij onder de
voertuigen terecht. [..]
- op dinsdag 11 juli heeft Dutchbat - toen Srebrenica op het punt stond
in handen van de Bosnische Serviërs te vallen - ook 58 gewonden uit
het ziekenhuis van Srebrenica geëvacueerd en naar het kampement in
Potocari gebracht; [..]
- op vrijdag 14 juli reed het personeel van de verbandplaats in Potocari
met een vrachtwagen terug naar Srebrenica. Zij troffen in het dorp twee
doden aan. Ook zag het personeel dat Bosnische Serviërs huizen in
Srebrenica leeghaalden. Op de terugweg werden zes bejaarden meegenomen
naar Potocari.
De eerste debriefing heeft de standrechtelijke executie van tien mannen,
vermeld in de brief van 27 juli, bevestigd; negen van hen werden met
schotwonden in de rug aangetroffen, één man werd in de
omgeving van de buslocatie in Potocari doodgeschoten. Aan deze melding
moet op grond van de eerste debriefing, het volgende worden toegevoegd:
- in het kampement te Potocari zijn in totaal vijf vluchtelingen
overleden, waaronder een baby;
- op 14 juli vertrok een transport met ongeveer 65 gewonden onder
leiding van een Nederlandse arts van Potocari naar Kladanj in
Midden-Bosnië. Het konvooi werd bij het naderen van de
confrontatielijn door Bosnisch-Servische troepen aangehouden. Ongeveer
23 gewonden werden door hen lopend verder gestuurd of ter plekke
achtergelaten. De rest van het konvooi werd vervolgens door de Bosnische
Serviërs naar Bratunac gedirigeerd, waar de gewonden op 15 juli in
het hospitaal werden ondergebracht. De arts trof hier ook gewonden aan
die eerder bij het uitstappunt bij de confrontatielijn waren
achtergelaten. Op 16 juli werden de gewonden door de arts verzorgd. Op
17 juli werden ongeveer 23 gewonden aan het Comité van het Rode
Kruis overgedragen. Ongeveer tien gewonden werden in overleg met het
Joegoslavische Rode Kruis naar een militair hospitaal in Zvornik, op
Bosnisch-Servisch grondgebied, afgevoerd. De arts heeft op 17 juli, na
een korte afwezigheid, vastgesteld dat de resterende gewonden niet
langer aanwezig waren in het ziekenhuis van Bratunac. Hun lot is
onbekend;
- op 15 juli, toen de in Cimizi vastgehouden groep Dutchbatmilitairen
naar Bratunac werd verplaatst, zag een militair op een voetbalveld bij
Nova Kasaba een rij schoenen en rugzakken van naar schatting honderd
personen liggen. Even later zag hij een tractor met een kar waarop
lijken lagen. Ongeveer vijfhonderd meter verderop zag hij een rij
schoenen en uitrusting van naar schatting twintig tot veertig personen.
Hier zag hij een kipauto met lijken en, even verderop, een 'shovel' met
lijken.
[..]
Op 17 juli is in Srebrenica een bijeenkomst gehouden van de nieuwe
Bosnisch-Servische 'autoriteiten' van Srebrenica met de
vertegenwoordiger van Unprofor, de plaatsvervangend commandant van
Dutchbat majoor Franken, die de toen zieke commandant, luitenant-kolonel
Karremans, verving. De bijeenkomst werd tevens bijgewoond door drie
vertegenwoordigers van de moslimvluchtelingen, die ook aanwezig waren
geweest bij ontmoetingen met generaal Mladic op 11 en 12 juli. Op
de agenda stonden het vertrek van Dutchbat uit Potocari en eventuele
steun van de Nederlandse blauwhelmen bij het herstel van het ziekenhuis
en de waterleiding in Srebrenica.
Aan het einde van de bijeenkomst vroegen de Bosnische Serviërs,
onaangekondigd, de drie vertegenwoordigers van de moslimvluchtelingen
een 'verklaring' te ondertekenen. Van het bestaan van deze verklaring
ben ik vrijdag 28 juli op de hoogte gesteld. De verklaring bestaat uit
twee delen. Het grootste deel verwijst naar wat tijdens de ontmoeting
van 12 juli tussen dezelfde vertegenwoordigers van de
moslimvluchtelingen en generaal Mladic in Hotel Fontana in
Bratunac zou zijn besproken. Bij deze ontmoeting was, zoals bekend, ook
luitenant-kolonel Karremans aanwezig. Volgens de verklaring is toen
overeengekomen dat de moslimbevolking 'vrijwillig' en onder begeleiding
van VN-militiaren zou worden geëvacueerd. De verklaring maakt geen
gewag van enig onderscheid naar groepen vluchtelingen.
Het tweede deel van de tekst, de eigenlijke verklaring, stelt dat de
evacuatie van de vluchtelingen correct en overeenkomstig de op 12 juli
gemaakte afspraken was uitgevoerd, met inachtneming van de Conventies
van Genève en het internationale oorlogsrecht.
De verklaring werd ondertekend door een van de vertegenwoordigers van de
moslimvluchtelingen, Nesib Mandzic, die geen bezwaar tegen de
inhoud aantekende, en de vertegenwoordiger van de Bosnische
Serviërs, Miroslav Deronjic. De plaatsvervangend commandant
van Dutchbat werd hierop, als vertegenwoordiger van Unprofor, verzocht
de verklaring van de vertegenwoordigers van de moslimbevolking mede te
ondertekenen. De verklaring, die op zijn verzoek eerst in het Engels is
vertaald, kon naar zijn mening echter uitsluitend betrekking hebben op
konvooien die ook werkelijk door Nederlandse VN-militairen zijn
geëscorteerd. Hij weigerde haar dan ook te aanvaarden voor die
konvooien waarop Dutchbat geen of onvoldoende toezicht heeft kunnen
uitoefenen. Vandaar zijn handgeschreven - beperkende - toevoeging.
De verklaring houdt op geen enkele wijze in dat Dutchbat zijn
goedkeuring heeft verleend aan de evacuatie van de bevolking van
Srebrenica of de wijze waarop deze is verlopen. Evenmin doet zij afbreuk
aan mijn brief aan de Tweede Kamer van 27 juli, waarin is gesteld dat
Dutchbat de aparte behandeling van mannen niet heeft gesanctioneerd maar
hiertegen juist heeft geprotesteerd. De Bosnische Serviërs hebben
de inwoners van de enclave met geweld van huis en haard verdreven.
Generaal Mladic heeft herhaaldelijk aangegeven dat het de
plaatselijke bevolking vrij stond in Srebrenica te blijven; in
werkelijkheid was van een vrijwillige evacuatie geen sprake.
Ik wijs deze verklaring als onjuist van de hand. Zij is onder druk van
de Bosnische Serviërs tot stand gekomen en geeft geen juist en
volledig beeld van de evacuatie. De Bosnische Serviërs moeten er
een propagandistisch doel mee hebben beoogd: het is een doorzichtige
poging om de verdrijving van de bevolking van Srebrenica achteraf te
rechtvaardigen.
[..]
Fragmenten uit de brief die minister van defensie dr. ir. J.J.C.
Voorhoeve gisteren aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Terug naar overzicht