Affaire Srebrenica
Nieuws
Chronologische reconstructie
Commissie Bakker
Achtergrond
Opinie
Links
|
Het Feitenrelaas: een opsomming
Door onze diplomatiek redacteur
Prostitutie, ruilhandel en
alcoholmisbruik - in het Feitenrelaas de sfeer binnen Dutchbat als
"uitstekend" omschreven.
DEN HAAG, 22 DEC. In het najaar van 1995 werden alle uit Srebrenica
teruggekeerde Dutchbatmilitairen door een speciaal debriefingteam van
Defensie op de Johan Willem Friso-kazerne in Assen gehoord. Het gisteren
openbaar gemaakte Feitenrelaas is een uitvoerige samenvatting van deze
gesprekken:
168 Dutchbat-militairen hebben verklaard dat zij, al dan niet onder
bedreiging, wapens of voertuigen en/of persoonlijke bezittingen hebben
moeten afstaan, in de meeste gevallen aan leden van het Bosnisch-
Servische leger BSA, soms ook aan leden van de moslim-strijdmacht ABiH.
Vele militairen hebben verklaard dat zij wapens en
uitrustingsstukken ruilden met Serviërs en moslims of hebben gezien
dat collega's dat deden. Ook werden, vooral toen Dutchbat in juni/juli
1995 niet meer normaal kon worden bevoorraad, uitrustingsstukken geruild
voor brood, ander voedsel en drank. Of werden er uitrustingsstukken
verkocht, bijvoorbeeld gevechtslaarzen voor 300 tot 500 Dmark. Overigens
verklaarden veel Dutchbatters dat delen van hun uitrusting vaak werden
gestolen, bijvoorbeeld door lokale moslim-wasvrouwen.
In 73 verklaringen is er sprake van dat Dutchbat-militairen geregeld
door moslims en Serviërs werden benaderd met verzoeken om, vaak met
een eigen commissie van tien procent of meer, geld van of naar Bosnische
families in West-Europa te helpen vervoeren of uit Nederland over te
maken. In 74 verklaringen wordt van medewerking aan geldsmokkel
gesproken. Het spectaculairste voorbeeld daarvan was volgens circa
twintig getuigenverklaringen de vondst, eind juni 1995, van 116.000
Dmark in een postpakket met twee blikken nasi van een toevallig afwezige
militair.
Militairen in omstreeks 110 verklaringen zeggen dat zij wisten, dan
wel hadden gehoord, dat sommige Dutchbatters meer dan eens seks hadden
met lokale moslim-vrouwen. Soms werden zij daarbij door de afrastering
"afgezogen" door een moslim-prostituee die zulke diensten verleende
tegen betaling van potten jam of pindakaas of voor sigaretten of een
geldbedrag tot 10 Dmark. In andere verklaringen over de leniging van
"seksuele nood" duiken een moslim "wasvrouwtje", een schoonmaakster en
een zogeheten "chocolademeisje" op.
Circa 60 verklaringen maken melding van drugsgebruik en
alcoholmisbruik en van geweld en ander wangedrag door Dutchbatters tegen
de moslimbevolking. Dat geweld varieerde van klappen met de blote hand
of met een houten knuppel tot bedreiging van een opdringerig moslim
jongetje met een vuurwapen, waarmee in de lucht werd geschoten en later
over het hoofd van het vluchtende kind.
In omstreeks 300 verklaringen wordt de sfeer in Dutchbat III als
uitstekend beschreven, ook toen de omstandigheden juni/juli 1995 door
het oprukken van de Bosnische Serviërs steeds moeilijker werden.
|
NRC Webpagina's
22 DECEMBER 1999
|