Tweede Kamer blij met VN-rapport Srebrenica
Het VN-rapport over de val van
Srebrenica is in politiek Den Haag met opluchting ontvangen. De Tweede
Kamer reageert verheugd.
Door onze diplomatiek redacteur J.M.BIK
DEN HAAG, 16 NOV. Een buitengewoon zelfkritisch Srebrenica-onderzoek van
de Verenigde Naties heeft weliswaar voor weinig echt nieuws, maar wel
voor zeer veel opluchting in Den Haag gezorgd. De verheugde reacties
uit de Tweede Kamer geven daarvan ook ruimschoots blijk. Ruim vier jaar
na het drama in de veilige VN-haven die niet veilig bleek te zijn neemt
de volkerenorganisatie nu zelf enmet zoveel woorden het grootste deel
van de verantwoordelijkheid voor haar rekening. Joris Voorhoeve, het
aanstaande lid van de Raad van State, die ten tijde van het vorige
kabinet niet als minister van defensie wilde aftreden omdat hij bang
was daarmee alom de indruk te wekken dat Dutchbat schuld droeg aan de
val van de enclave en aan de daarop gevolgde slachting onder moslim-
mannen, zal het VN-rapport met instemming lezen. Al blijft er politiek
gesproken dan nog steeds een interessant verschil in het Srebrenica-
drama tussen schuld en de ministeriële verantwoordelijkheid.
Interessant zijn ook de verklaring en de redenen die het VN-rapport
noemt voor het falende beleid in Bosnië. Er is sprake van
onderschatting van de Servische ethnische zuiveringscampagne, van een
gevaarlijk-verkeerde even-handedness in de waardering van de
krachtsverhouding en de intenties van de Serviërs en de moslims in
Bosnië. Het rapport kritiseert de slechte communicatie, ook van de
kant van Dutchbat, binnen de VN-eenheden en de aanhoudende bijna
plechtige verzekeringen dat er niet werkelijk met een harde militaire
hand zou worden opgetreden. Maar bovenal kritiseert het VN-rapport de
toenmalige uitgangspunten voor het beleid in Bosnië, waarvan het
humanitaire aspect de boventoon kreeg boven de mee gedecideerde
militaire aanpak, die eerder internationaal onhaalbaar was maar sinds
"Srebrenica" zonodig, in Bosnië en nadien ook in Kosovo, voorrang
kreeg. In dat opzicht bevestigt het VN-rapport een conclusie die al
eerder, in New York en in Washington, getrokken was en waarvoor, bitter
genoeg, het drama in Srebrenica heel belangrijk was. De optie van de
zogenoemde safe havens wordt met terugwerkende kracht nog eens
gekraakt, wat de motivering betreft en wat de uitvoering met te weinig
en onvoldoende bewapende soldaten betreft. De scepsis over deze aanpak
is eerder te horen geweest. Namelijk in de tijd vóór
Nederland aan de nu zo gekritiseerde VN-operaties ging deelnemen, de
tijd waarin de toenmalige minister van defensie, Ter Beek, en zijn
medewerkers de Tweede Kamer waarschuwden voor de risico's en gevaren
van uitzending van een Nederlands bataljon. Risico's wegens de
bewapening, wegens het mandaat voor de acties en wegens het veilige-
havensconcept. De Tweede Kamer wilde daarvan toen in overgrote,
enigszins eufore meerderheid (de Canadezen vertrekken, maar wij willen
wel, we zorgen voor aflossing) weinig weten en maakte Ter Beeks oranje
licht van harte groen.
Wat dat betreft is de vreugde van de volksvertegenwoordiging over de
uitkomst van het VN-onderzoek weliswaar heel begrijpelijk, maar er
zullen hier en daar op Defensie mensen zijn die door dat onderzoek nog
eens zullen terugdenken aan de dagen dat van de nu gepubliceerde
bezwaren er ook al aardig wat uitgesproken waren. Nu over Defensie
opnieuw een levendig en breed debat wordt gevoerd is het de moeite
waard om dat in gedachten te houden.