Rapport Srebrenica
omzeilt kritiek en negeert getuigen
Het vandaag gepubliceerde debriefing-rapport over
de laatste dagen van de enclave Srebrenica
gaat voorbij aan het grootste
deel van de binnen- en buitenlandse kritiek op Dutchbat
. Belangrijke
getuigenissen over de actieve rol van de Nederlandse VN-militairen bij
de deportatie van de 25.000 vluchtelingen staan er niet in. Ook zwijgt
het meer dan honderd pagina's tellende verslag over de overdracht van
gevluchte moslims, die bescherming hadden gezocht in het Dutchbat
-kamp
in Potocari, aan de Servische veroveraars.
De vraag hoe het kan dat Nederlandse VN-officieren op eigen
voorstel 7 gewonden bij de Serviërs hebben afgeleverd en
achtergelaten, blijft onbeantwoord.
Minister Voorhoeve (defensie) schrijft in zijn begeleidende brief bij
het rapport dat Defensie nog niet klaar is met het onderzoek: de
medewerkers van Artsen zonder Grenzen zijn nog niet gehoord, terwijl een
militaire VN-waarnemer (UNMO) de hem toegestuurde vragenlijst nog niet
heeft geretourneerd. Een dozijn andere sleutelfiguren, onder wie de
tolken in dienst van de VN, worden niet ondervraagd.
Een van hen, Hasan Nuhanovic, heeft een voor Dutchbat
belastende
verklaring afgelegd bij het VN-bureau voor mensenrechten in Zagreb. Hij
verwijt de bataljonsleiding zijn vader, moeder en broer aan de
Serviërs te hebben uitgeleverd. Drie UNMO's hebben op schrift
verklaard dat de familie van de tolk “op bevel van
Dutchbat
-officieren” van de compound is verwijderd. Het rapport rept
echter met geen woord over deze uitzetting, noch over de ondertekende
documenten.
De publikatie van het debriefingsverslag, dat is gebaseerd op de
gesprekken met 460 Srebrenica
-gangers en VN-officieren in Tuzla,
Sarajevo en Zagreb, heeft lang op zich laten wachten. Nu het meer dan
honderd dagen na de val van Srebrenica
is verschenen, blijkt dat de
meest gevoelige aspecten van het optreden van Dutchbat
onbesproken
blijven. Een overzicht van wat er niet of onvolledig in staat:
De oproep van Dutchbat
-overste T. Karremans aan de moslimstrijders om de
zuidpunt van de enclave te ontruimen, in verband met de aangekondigde
NAVO-luchtaanval bij het ochtendgloren op 11 juli, die niet kwam. De
burgemeester van Srebrenica
, de stafchef van het moslimleger, een UNMO
en een tolk hebben alle vier verklaard dat het uitblijven van de
vliegtuigen in combinatie met de terugtrekking van de moslimstrijders de
stad heeft opengelegd voor de Servische veroveraars. Geen van deze
getuigen is door Defensie gehoord.
Pagina 3: Rapport vaag over afvoer gewonden
De diepgewortelde haat onder Dutchbatters jegens de bevolking wordt in
één zin afgedaan: “Een deel van de op een van beide
compounds gelegerde militairen spreekt een negatief oordeel uit over de
bevolking.” Landmachtgeneraal H. Couzy - die ook niet is gedebriefed -
bemerkte al bij de terugkeer van Dutchbat
in Zagreb dat er binnen het
bataljon “van hoog tot laag de euforische stemming heerst dat de
Serviërs de good guys zijn”. Zonder op dit verschijnsel in te gaan
constateert het rapport evenwel dat de bemanning van een aantal
Observatieposten (OP's) zich liever overgaf aan de Serviërs dan
zich terug te trekken achter de moslim-linies in de enclave.
In de begeleidende brief zegt Voorhoeve dat het Dutchbat
“op
belangrijke ogenblikken aan medewerking van moslim-militairen ontbrak”.
Tot zes keer toe zegt hij dat de mannen, tien- tot vijftienduizend in
getal, de enclave op 10 juli al hebben verlaten, dat wil zeggen: dat zij
het daags voor de inname van Srebrenica
“al op een lopen hebben
gezet”, zoals de minister hun vlucht eerder omschreef. “Onzin”, zegt
een Nederlandse VN-officier. “Pas op 11 juli is de uittocht uit de
enclave begonnen.” Uit de VN-logboeken blijkt dat Dutchbat
op
maandagavond 10 juli hoog opgeeft van “de succesvolle samenwerking”
met de moslim-soldaten bij het afslaan van een Servische aanval. De
debriefing meldt bovendien dat de moslims pas op 11 juli om 13.30 de
strijd opgaven.
De rapportage over het afvoeren van de gewonden uit de ziekenboeg van
het VN-kamp mist belangrijke elementen. De UNMO André de Haan en
de tolk Emir Suljagic hebben tegenover deze krant verklaard dat
Dutchbat
op verzoek van de Serviërs een lijst met gewonden heeft
laten maken, maar dat staat niet in het verslag. Voorhoeve concludeert:
“Niet is komen vast te staan of de lijst van 59 gewonden is overhandigd
aan de Bosnische Serviërs.” Maar het rapport citeert een getuige
die zegt te hebben gezien dat Dutchbat
-officieren een kopie van de lijst
aan de Serviërs gaven. De arts Daniel O'Brien van Artsen zonder
Grenzen heeft verder verklaard dat de Servische majoor Nikolic de
lijst uit handen van een van zijn medewerkers heeft gegrist. O'Brien is
echter niet door Defensie gehoord. Het rapport beschrijft wel dat
Dutchbat
zeven door de Serviërs geselecteerde gewonden in een
viertonner naar Bratunac heeft overgebracht, en aldaar in
Servische handen achtergelaten. Dat feit ontbreekt echter in de brief
van de minister. “Wie, wanneer en waar formeel verantwoordelijk was
voor wat, blijft in een aantal gevallen onduidelijk”, schrijft hij.
Hoewel de debriefing aan het licht heeft gebracht dat
Dutchbat
-militairen op verschillende plaatsen tientallen, soms honderden
lijken van moslims hebben gezien, blijft het onduidelijk waarom het drie
maanden moest duren voordat deze waarnemingen naar buiten worden
gebracht. “Iedere militair heeft de verantwoordelijkheid
oorlogsmisdaden te melden”, schrijft Voorhoeve in zijn brief. Niettemin
mocht de groep van 55 Dutchbatters die op 16 juli in Zagreb was
aangekomen een week lang niet met de pers praten. In plaats daarvan
verklaarde generaal Couzy op 23 juli dat er zich “in het blikveld van
Dutchbat
” geen genocide had voltrokken en dat de deportatie “correct”
was verlopen, maar dat komt niet aan bod in het rapport.
Stafleden van de Nederlandse ambassade in Belgrado hebben er in Den Haag
op aangedrongen het vertrek van Dutchbat
op 21 juli uit te stellen
totdat het Rode Kruis toegang had tot de afgevoerde mannen. Dat is niet
gebeurd omdat langer wachten politiek onhaalbaar werd geacht. Het
ambassadepersoneel is in het kader van de debriefing niet gehoord.
Terug naar overzicht