Dutchbat heeft amper gruwelen gezien
LIPOVAC, 22 JULI. Ze hangen afwachtend over de slagboom bij het
plaatsje Lipovac, op de grens tussen Servië en Kroatië. Een
groepje Nederlandse militairen. Afkomstig van het Dutchbat dat geruime
tijd in de moslim-enclave Srebrenica bivakkeerde die vorige week dinsdag
door de Bosnische Serviërs werd ingenomen. Op hun lange tocht naar
Lipovac zeggen de militairen - tegen de getuigenissen van Bosnische
moslims in - geen lijken langs de weg te hebben aangetroffen. “Er is
beweerd dat er dode vluchtelingen langs de weg tussen Srebrenica en
Potocari lagen. Maar wij hebben ze niet gezien”, zegt
opperwachtmeester E. Rave.
Terwijl op hetzelfde moment in Londen de ministers van de
internationale contactgroep vergaderen over onder meer de gruweldaden
die de Serviërs in de moslim-enclave zouden hebben begaan, zijn de
militairen die aan de slagboom verschijnen minder negatief over de wijze
waarop de Bosnische Serviërs de vluchtelingen uit Srebrenica hebben
behandeld - ook op het moment dat er geen camera's waren. “Daar wil ik
geen verkeerd woord over zeggen”, aldus kolonel H. Hegge, chirurg van
het bataljon. Volgens Hegge werden zieke vluchtelingen er uitgehaald om
de vluchtelingenstroom niet op te houden. En voor zover er vrouwen
werden uitgepikt, betrof het vrouwen die ziek waren, aldus de militair.
Onder het toeziend oog van de Bosnische Serviërs zouden de
Nederlandse blauwhelmen verzwakte vluchtelingen water en rehydratie-zout
hebben mogen toedienen. “Enkele keren lieten de Bosnische Serviërs
op Nederlands verzoek waterwagens aanrukken voor de vluchtelingen die
bij 35 graden Celsius tegen elkaar aangedrukt stonden”, aldus Hegge.
“De Serviërs brachten bij wijze van goed gebaar ook nog wat broden
voor de vluchtelingen. Kortom, ze hebben zich correct en gedisciplineerd
gedragen.”
Kolonel Hegge meent dat “een groot deel” van de verhalen van de
moslim-vluchtelingen “schromelijk overdreven is”. “Je moet er ook
rekening mee houden dat de mensen in Srebrenica drie en een half jaar
door de plaatselijke mafia zijn onderdrukt. Velen zijn blij dat ze daar
nu weg zijn.”
Luitenant-kolonel T. Karremans is ook aan de slagboom verschenen. Hij
zegt dat de leden van Dutchbat tijdens hun acht uur durende reis over
Bosnisch-Servisch en Servisch grondgebied goed zijn begeleid. “Overal
werden we geëscorteerd, er waren wegen afgezet, op elk kruispunt
stond een agent om ons ongehinderd door te laten. Het was goed geregeld.
We hebben een beetje oponthoud gehad, maar dat is normaal in dit land.”
Na een dergelijke, relatief geruisloze reis betekent Lipovac een
onverwacht oponthoud. Hier loopt het Dutchbat een vertraging van bijna
vier uur op, omdat de Kroaten alle administratieve rompslomp uit de kast
trekken.
Pagina 3: Dutchbat heeft even geen behoefte aan nieuwe missie
De Kroatische politie houdt het konvooi zo lang op vanwege de 26 burgers
in de voertuigen, waaronder vluchtelingen (sommigen zijn gewond), tolken
en hulpverleners van de organisatie Artsen zonder Grenzen.
Twee waarnemers van de Verenigde Naties, zogenoemde UNMO's, wachten al
vanaf vier uur vanmiddag in de brandende zon op het Nederlandse konvooi.
Ze ergeren zich mateloos aan het optreden van de Kroaten. “In de tijd
dat we hier staan, hadden ze de voertuigen stuk voor stuk kunnen
inspecteren”, zegt de Noorse UNMO luitenant J. Hardersen. Achter het
stuur van zijn witte VN-jeep, waarin de airconditioning op volle toeren
draait, is hij ontsnapt aan de terreur van de muggen. Zijn Tsjechische
collega, majoor P. Zbytovsky, wijst een van de Kroatische agenten aan
als de meest bureaucratische van het stel. “That fucking guy is a big
shit.”
Sinds woensdag wisten de Nederlanders dat ze vrijdag uit Potocari
zouden vertrekken. Ze zullen vandaag in Zagreb worden verwelkom door
onder meer prins Willem Alexander, premier Kok en enkele
Tweede-Kamerleden. Het vertrek naar Nederland is voor maandagmiddag
13.00 uur uit Zagreb gepland. In de loop van die middag, omstreeks 16.00
uur, worden ze op de vliegbasis Soesterberg verwacht. Op de vraag of het
bataljon niet liever direct naar huis zou gaan, zegt Karremans
veelbetekend: “Vraag dat maar aan de jongens.” Hij vervolgt: “We
hebben onze rust gehad, maar ik kan begrijpen dat we uit
ceremoniële overwegingen nog even hier moeten blijven.” Volgens
Karremans kan vooral prins Willem Alexander op sympathie van de
blauwhelmen rekenen. De prins bracht dit voorjaar nog een bezoek aan de
Nederlandse VN'ers in Srebrenica.
Over de belevenissen van zijn manschappen zegt een redelijk fitte
Karremans: “Die kunnen heel wat in hun analen bijschrijven”. Aan een
nieuwe missie voor zijn bataljon in Bosnië heeft hij even geen
behoefte. “Eerst rusten.” Over de overrompeling vorige week dinsdag
door de Bosnische Serviërs zegt de luitenant kolonel dat het nooit
“de opdracht is geweest” om de enclave te verdedigen. “Met 95 man op
dertien observatieposten kun je niet een gebied met een omtrek van
vijftig kilometer verdedigen. Er werd wel steeds gezegd dat we met 400
man waren, maar de koks en de chirurgen hebben niet in de verdediging
gelegen.” Over de gevechtsinstructies die de Nederlanders tijdens de
aanval van de Bosnische Serviërs hadden, wil Karremans geen
mededelingen doen. “Daar ga ik niet op in.”
Kolonel Hegge is blij dat er volgens zijn zeggen ten tijde van de aanval
niet gericht is geschoten op de Nederlandse militairen. “Dat was
wellicht ook de instructie die de Bosnisch Servische militairen hadden.
Natuurlijk hebben we ook een dosis geluk gehad. Maar ook in dat opzicht
hebben de Serviërs zich ten opzichte van de VN-militairen uiterst
gedisciplineerd gedragen.”
De 300 Nederlandse militairen maken het goed, aldus Karremans. Voor
zover er blauwhelmen zijn die de afgelopen weken met psychische
problemen hebben gekampt of dat nog steeds doen, “zijn die problemen
binnen de groep redelijk opgelost.” Vandaag worden de militairen na
aankomst in Zagreb gedebriefed - militair jargon voor het vertellen van
de gebeurtenissen in groepsverband onder leiding van psychologen.
Maar voorlopig is het vrijdagavond en staan de Nederlandse militairen
nog aan de Kroatische grenspost Lipovac. Naast de slagboom en de witte
politie-container onderhandelen luitenant kolonel Karremans en de twee
UNMO's urenlang over het doorlaten van het konvooi. Het resulteert in
een steeds grotere stroom van Kroatische militairen en politie-agenten,
waarvan een enkeling met een AK47-kalasjnikov rondloopt. Het lijkt erop
alsof niemand de beslissing durft te nemen om de Nederlanders op
Kroatisch grondgebied hun weg naar huis te laten vervolgen.
Opperwachtmeester Rave, die net als iedereen die buiten de voertuigen
staat wordt opgevreten door de muggen, kan daar wel wat begrip voor op
brengen, gezien vanuit de “bureaucratische en communistische
geschiedenis van het land”.
Na gesprekken die drie uur duren, mogen drie auto's met daarin leden van
Artsen zonder Grenzen en een aantal Bosnische vluchtelingen vertrekken.
Begeleid door twee politie-auto's met blauwe zwaailichten rijden ze door
het donkere bos Zupanja binnen, richting Zagreb. Karremans en een zestal
andere blauwhelmen zien de auto's vertrekken. Afwachtend leunen ze op de
slagboom. Als het de Kroaten zo uitkomt, zetten ze de verslaggever op
afstand van de Nederlandse militairen en de politie-container. Hier
regeert de grilligheid. Uiteindelijk mag het konvooi, het is inmiddels
na middernacht, vertrekken. Met 55 tot 60 kilometer per uur - na in
Bosnisch Servisch gebied gemiddeld 20 tot 30 kilometer per uur te hebben
gereden - rijdt het konvooi onder een hemel met miljoenen sterren de
langste nacht van Kroatië in, naar het driehonderd kilometer
verderop gelegen Zagreb.
Terug naar overzicht