Na nieuwe gegevens over Srebrenica; Onderzoek OM naar Dutchbat
Door onze diplomatiek redacteur
DEN HAAG, 14 AUG. Het openbaar ministerie in Arnhem gaat opnieuw
onderzoeken of Nederlandse militairen moeten worden vervolgd die in de
nacht van 11 op 12 juli 1995 met een pantserwagen enkele tientallen
Bosnische moslim-soldaten zouden hebben overreden.
Dat heeft minister De Grave (Defensie) gisteren meegedeeld. De
Tweede Kamer en militaire vakbonden hebben geschokt op het nadere nieuws
over het incident gereageerd.
De pantserwagen met acht militairen van Dutchbat was destijds, kort voor
de val van de enclave Srebrenica, op de vlucht voor het
Bosnisch-Servische leger van generaal Mladic. De wagen reed van
een observatiepost in Jaglici naar het hoofdkwartier van de Nederlandse
VN-eenheid in Potocari, nabij Srebrenica, en doorbrak een blokkade van
Bosnische moslim-militairen, die niet wilden dat Dutchbat de buitenpost
in Jaglici ontruimde en die het vuur hadden geopend.
Aanleiding tot het besluit van de hoofdofficier en de procureurgeneraal
te Arnhem, D. Steenhuis, vormen “meer concrete” gegegens over de
gebeurtenis. Die zijn beschikbaar gekomen na een oproep van minister De
Grave, begin deze week, aan het personeel van Defensie om alle
Srebrenica-dossiers nog eens na te zien. Het incident is in 1995 al
onderzocht door het openbaar ministerie in Arnhem, dat zich toen moest
baseren op samengevatte getuigenverhoren en geen reden tot
strafrechtelijke vervolging zag.
De Grave heeft nu, zei hij gisteravond, duizenden pagina's
getuigenverhoren uit 1995 naar het OM gezonden die in het
debriefingsrapport van Defensie van 30 oktober 1995 waren samengevat.
Ook heeft hij een marechausseerapport over deze zaak uit 1996
opgestuurd, met gedetailleerde verklaringen van de sergeant die de
pantserwagen bestuurde.
De minister vraagt het OM of het op grond van die nadere gegevens zijn
mening handhaaft dat er geen reden tot strafvervolging is. Dat De Grave
daarover vooral duidelijkheid wenst, mede om onrust in de krijgsmacht en
een voortgaande politieke en publieke discussie te voorkomen, blijkt uit
een brief die hij, mede namens de minister van Justitie, aan de Tweede
Kamer heeft gestuurd. Daarin zegt hij begrip te hebben voor emoties bij
vroegere Dutchbatters over het nieuwe justitiële onderzoek. “Wij
onderstrepen - wellicht ten overvloede - dat dit niet betekent dat
strafbare feiten zijn gepleegd”, schrijft hij. De Grave zei gisteravond
dat de zaak “destijds kennelijk anders is beoordeeld dan nu het geval
is”. Het Debriefingrapport van '95 sprak slechts in algemene termen
over “het rijden over dode en/of levende personen”. De persofficier
van het OM in Arnhem, Van der Vegt, verklaarde vanmorgen: “We hebben
destijds een algemeen verhaal onder ogen gehad. De nieuwe completere en
concretere gegevens met namen van getuigen brengen ons nu tot het
instellen van een strafrechtelijk onderzoek.”
Terug naar overzicht