Nobele taak Dutchbat
had niet in ramp hoeven eindigen
Precies een jaar geleden viel de moslim-enclave Srebrenica.
Dutchbat moest toezien hoe duizenden mannen werden gedeporteerd, van wie
vermoedelijk velen zijn vermoord. Volgens J.J.C. Voorhoeve valt Dutchbat
echter niets te verwijten: de VN zijn in gebreke gebleven.
Wij herdenken vandaag de afgrijselijke gebeurtenissen, precies een
jaar geleden, in Srebrenica. Ongeveer veertigduizend bewoners, het
merendeel moslim-vluchtelingen, werden door Bosnisch-Servische troepen
verdreven, mishandeld of vermoord. [..]
Deze onbeschrijflijke oorlogsmisdaden zijn deel van een zwarte bladzij
in de geschiedenis van Europa na de Tweede Wereldoorlog. [..]
Nederland worstelt nu een jaar met de vraag wiens schuld deze ramp was.
Het antwoord is en blijft even eenvoudig als waar: de Bosnisch-Servische
leiding, en niemand anders, is verantwoordelijk voor de begane misdaden.
De militairen van Dutchbat
, en hun familieleden met hen, zitten met het
trauma dat de schaamte van de wereld over het falen van de VN door
sommigen op hen lijkt te worden afgewenteld. Nog wekelijks verschijnen
er berichten van diep verontwaardigde Bosniërs die Dutchbat
verwijten hun geliefden niet te hebben gered. Zulke verwijten zijn het
gevolg van de illusie die de VN Veiligheidsraad had gecreëerd, door
Srebrenica
tot veilig gebied te verklaren zonder dat de lidstaten daar
de middelen voor beschikbaar stelden. De gevluchte Bosniërs zullen
- het is zeer begrijpelijk - zulke verwijten blijven maken; wij zullen
moeten blijven uitleggen dat de ramp niet door Dutchbat
is veroorzaakt
en niet door Dutchbat
kon worden tegengehouden.
De kritiek achteraf op de Tweede Kamer en het vorige kabinet dat de
taken in Srebrenica
lichtvaardig zouden zijn aanvaard, deel ik niet. Het
was een nobele taak, die niet in een ramp had hoeven te eindigen. De
geschiedenis had ook anders kunnen lopen. Als de Veiligheidsraad,
UNPROFOR en de NAVO krachtiger waren opgetreden, had de enclave een
betere overlevingskans gehad. En het is mijn overtuiging dat als er geen
VN blauwhelmen in de enclave waren geweest, de Bosnische Srviërs
niet alleen duizenden mannen, maar ook vrouwen en kinderen in groten
getale hadden afgeslacht. Er is kritiek geuit op Dutchbat
. Ik geloof
niettemin dat de blauwhelmen de omvang van de ramp nog hebben weten te
beperken. [..]
Ieder van ons [..] van Srebrenica
tot aan het Plein, zal zich vaak
afvragen of hij niet méér had kunnen doen de ramp af te
helpen wenden. Op een dag als vandaag is dat reden dit soort vragen, die
knagen, opnieuw onder ogen te zien.
Natuurlijk moet nooit beweerd worden, dat alle Nederlanders, van de
soldaat in Potocari die de vluchtelingen hielp, tot de minister
in Den Haag, alles goed hebben gedaan. De ramp is gewoon te afgrijselijk
voor positieve conclusies. Na de val van de enclave en de evacuatie van
Dutchbat
zijn er fouten gemaakt die in het overleg met de Tweede Kamer
grondig zijn geanalyseerd. Wij moeten ook niet de illusie koesteren, na
de debriefing alles te weten. Wij wisten en weten niet alles. Nog steeds
verschijnen er nieuwe berichten, die het beeld van de catastrofe
vollediger maken. [..]
De VN en haar leden worden geconfronteerd met de vraag, of een
krachtiger beleid het bloedvergieten had kunnen stoppen. De grondfout
ligt in de halfslachtige besluiten van de Veiligheidsraad, die per
resolutie veilige gebieden instelde zonder een helder politiek doel en
zonder dat de leden daar de militaire middelen voor ter beschikking
stelden. Er was geen militair concept met een afschrikkingseffect en
geen heldere commandostructuur met operationele gevechtsstaven.
De Veiligheidsraad had in de tweede helft van 1992 of 1993 èchte
veilige gebieden moeten instellen, die krachtig beveiligd werden met
adequate middelen. Daar waren echter grote aantallen zwaar bewapende
militairen voor nodig geweest in goed verdedigbare posities. Srebrenica
was daar overigens te geïsoleerd voor. Misschien had de bevolking
dan naar een beter te beveiligen gebied kunnen evacueren. Maar in de
jaren die aan het Dayton Vredesakkoord vooraf gingen, was er onvoldoende
overeenstemming tussen de belangrijkste staten. De benodigde troepen
werden gewoon niet beschikbaar gesteld.
Het gaat niet aan om achteraf alle schuld op Janvier [commandant van de
VN-troepen in Bosnië, red.] of Akashi [speciale VN-gezant in
Bosnië, red.] te schuiven. Zij volgden hun opdrachtgevers, de
secretaris-generaal en de Veiligheidsraad. Van meet af aan was de
enclave overgeleverd aan de Bosnisch-Servische troepen eromheen en hun
zware wapens. Als Mladic en zijn militairen zouden zijn
geconfronteerd met een VN die niet met zich liet spotten, hadden zij
waarschijnlijk van verovering afgezien. Mladic rekende echter op
weinig weerstand. Ik ga nu niet uitgebreid in op de vraag, of tijdige
luchtsteun de enclave nog had kunnen redden. Dat moet zeer betwijfeld
worden. Het militaire oordeel over de enclave was, dat een
Bosnisch-Servisch offensief alleen gestopt zou kunnen worden door
omvangrijke operaties op de grond en vanuit de lucht. Ook een dreiging
met luchtaanvallen op Bosnisch-Servische doelen elders zou van belang
zijn geweest. Daar was de VN begin juli vorig jaar politiek en militair
gewoon niet toe in staat. De gijzeling van blauwhelmen in mei had de
geloofwaardigheid van de VN en de afschrikkende werking van het
luchtwapen volledig uitgehold. [..]
Vanzelfsprekend dienen ook de leiders van de Bosnische Serviërs
zich pertinente vragen te stellen. Hebben de verovering van Srebrenica
en de misdaden tegen de bevolking werkelijk de belangen van de Bosnische
Serviërs gediend? Natuurlijk niet. Deze oorlogsmisdaden zullen
altijd aan hen blijven kleven, niet alleen aan Mladic en zijn
moordenaars, maar ook aan al die Bosnisch-Servische en Servische
politici, militairen en opinieleiders die het pad voor deze misdaden
hebben geëffend. In hun etnische waanzin hebben zij hun land en
volk meegesleurd en sinds 1992 tienduizenden mensen van hun eigen
bevolkingsgroep opgeofferd voor het criminele oogmerk van een etnisch
'zuivere' staat.
Deze vragen moeten niet alleen aan Pale, maar ook aan de aanstichters
van de etnische politiek worden gesteld, de leiders in Belgrado die
sinds het einde van de jaren tachtig de haat tussen de bevolkingsgroepen
hebben aangewakkerd. Zij hebben door hun uitgebreide steun aan
Mladic en Karadzic het monster geschapen dat in
Srebrenica
, Zepa, Omarska en vele andere plaatsen wreedheden
beging. [..]
Al deze vragen, aan onszelf, aan de VN en haar belangsrijkste lidstaten,
aan de Bosnische Serviërs, de regering van klein-Joegoslavië
en ook aan de Bosnische regering, blijven van belang voor wie lessen wil
trekken. Ze zullen nooit allemaal volledig beantwoord kunnen worden. De
geschiedenis onthult haar alternatieven niet. Maar deze vragen zullen
aan ieder blijven knagen die zich betrokken voelt en van het verleden
wil leren.
Het boek Srebrenica
mag niet dicht, nu niet en nooit. Deze zwarte
bladzijde in de geschiedenis van VN vredeshandhaving moet open blijven
als waarschuwing tegen alle politieke krachten die aanzetten tot
etnische waanzin, deportatie en genocide. Dat zijn wij de gevallenen
verplicht.
Dr.ir. J.J.C. Voorhoeve is minister van Defensie.
Terug naar overzicht