U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Affaire Srebrenica

Nieuws

Chronologische reconstructie

Commissie Bakker

Achtergrond

Opinie

Links

Nobele taak Dutchbat had niet in ramp hoeven eindigen

Precies een jaar geleden viel de moslim-enclave Srebrenica. Dutchbat moest toezien hoe duizenden mannen werden gedeporteerd, van wie vermoedelijk velen zijn vermoord. Volgens J.J.C. Voorhoeve valt Dutchbat echter niets te verwijten: de VN zijn in gebreke gebleven.

J.J.C. Voorhoeve

Wij herdenken vandaag de afgrijselijke gebeurtenissen, precies een jaar geleden, in Srebrenica. Ongeveer veertigduizend bewoners, het merendeel moslim-vluchtelingen, werden door Bosnisch-Servische troepen verdreven, mishandeld of vermoord. [..]

Deze onbeschrijflijke oorlogsmisdaden zijn deel van een zwarte bladzij in de geschiedenis van Europa na de Tweede Wereldoorlog. [..]

Nederland worstelt nu een jaar met de vraag wiens schuld deze ramp was. Het antwoord is en blijft even eenvoudig als waar: de Bosnisch-Servische leiding, en niemand anders, is verantwoordelijk voor de begane misdaden.

De militairen van Dutchbat , en hun familieleden met hen, zitten met het trauma dat de schaamte van de wereld over het falen van de VN door sommigen op hen lijkt te worden afgewenteld. Nog wekelijks verschijnen er berichten van diep verontwaardigde Bosniërs die Dutchbat verwijten hun geliefden niet te hebben gered. Zulke verwijten zijn het gevolg van de illusie die de VN Veiligheidsraad had gecreëerd, door Srebrenica tot veilig gebied te verklaren zonder dat de lidstaten daar de middelen voor beschikbaar stelden. De gevluchte Bosniërs zullen - het is zeer begrijpelijk - zulke verwijten blijven maken; wij zullen moeten blijven uitleggen dat de ramp niet door Dutchbat is veroorzaakt en niet door Dutchbat kon worden tegengehouden.

De kritiek achteraf op de Tweede Kamer en het vorige kabinet dat de taken in Srebrenica lichtvaardig zouden zijn aanvaard, deel ik niet. Het was een nobele taak, die niet in een ramp had hoeven te eindigen. De geschiedenis had ook anders kunnen lopen. Als de Veiligheidsraad, UNPROFOR en de NAVO krachtiger waren opgetreden, had de enclave een betere overlevingskans gehad. En het is mijn overtuiging dat als er geen VN blauwhelmen in de enclave waren geweest, de Bosnische Srviërs niet alleen duizenden mannen, maar ook vrouwen en kinderen in groten getale hadden afgeslacht. Er is kritiek geuit op Dutchbat . Ik geloof niettemin dat de blauwhelmen de omvang van de ramp nog hebben weten te beperken. [..]

Ieder van ons [..] van Srebrenica tot aan het Plein, zal zich vaak afvragen of hij niet méér had kunnen doen de ramp af te helpen wenden. Op een dag als vandaag is dat reden dit soort vragen, die knagen, opnieuw onder ogen te zien.

Natuurlijk moet nooit beweerd worden, dat alle Nederlanders, van de soldaat in Potocari die de vluchtelingen hielp, tot de minister in Den Haag, alles goed hebben gedaan. De ramp is gewoon te afgrijselijk voor positieve conclusies. Na de val van de enclave en de evacuatie van Dutchbat zijn er fouten gemaakt die in het overleg met de Tweede Kamer grondig zijn geanalyseerd. Wij moeten ook niet de illusie koesteren, na de debriefing alles te weten. Wij wisten en weten niet alles. Nog steeds verschijnen er nieuwe berichten, die het beeld van de catastrofe vollediger maken. [..]

De VN en haar leden worden geconfronteerd met de vraag, of een krachtiger beleid het bloedvergieten had kunnen stoppen. De grondfout ligt in de halfslachtige besluiten van de Veiligheidsraad, die per resolutie veilige gebieden instelde zonder een helder politiek doel en zonder dat de leden daar de militaire middelen voor ter beschikking stelden. Er was geen militair concept met een afschrikkingseffect en geen heldere commandostructuur met operationele gevechtsstaven.

De Veiligheidsraad had in de tweede helft van 1992 of 1993 èchte veilige gebieden moeten instellen, die krachtig beveiligd werden met adequate middelen. Daar waren echter grote aantallen zwaar bewapende militairen voor nodig geweest in goed verdedigbare posities. Srebrenica was daar overigens te geïsoleerd voor. Misschien had de bevolking dan naar een beter te beveiligen gebied kunnen evacueren. Maar in de jaren die aan het Dayton Vredesakkoord vooraf gingen, was er onvoldoende overeenstemming tussen de belangrijkste staten. De benodigde troepen werden gewoon niet beschikbaar gesteld.

Het gaat niet aan om achteraf alle schuld op Janvier [commandant van de VN-troepen in Bosnië, red.] of Akashi [speciale VN-gezant in Bosnië, red.] te schuiven. Zij volgden hun opdrachtgevers, de secretaris-generaal en de Veiligheidsraad. Van meet af aan was de enclave overgeleverd aan de Bosnisch-Servische troepen eromheen en hun zware wapens. Als Mladic en zijn militairen zouden zijn geconfronteerd met een VN die niet met zich liet spotten, hadden zij waarschijnlijk van verovering afgezien. Mladic rekende echter op weinig weerstand. Ik ga nu niet uitgebreid in op de vraag, of tijdige luchtsteun de enclave nog had kunnen redden. Dat moet zeer betwijfeld worden. Het militaire oordeel over de enclave was, dat een Bosnisch-Servisch offensief alleen gestopt zou kunnen worden door omvangrijke operaties op de grond en vanuit de lucht. Ook een dreiging met luchtaanvallen op Bosnisch-Servische doelen elders zou van belang zijn geweest. Daar was de VN begin juli vorig jaar politiek en militair gewoon niet toe in staat. De gijzeling van blauwhelmen in mei had de geloofwaardigheid van de VN en de afschrikkende werking van het luchtwapen volledig uitgehold. [..]

Vanzelfsprekend dienen ook de leiders van de Bosnische Serviërs zich pertinente vragen te stellen. Hebben de verovering van Srebrenica en de misdaden tegen de bevolking werkelijk de belangen van de Bosnische Serviërs gediend? Natuurlijk niet. Deze oorlogsmisdaden zullen altijd aan hen blijven kleven, niet alleen aan Mladic en zijn moordenaars, maar ook aan al die Bosnisch-Servische en Servische politici, militairen en opinieleiders die het pad voor deze misdaden hebben geëffend. In hun etnische waanzin hebben zij hun land en volk meegesleurd en sinds 1992 tienduizenden mensen van hun eigen bevolkingsgroep opgeofferd voor het criminele oogmerk van een etnisch 'zuivere' staat.

Deze vragen moeten niet alleen aan Pale, maar ook aan de aanstichters van de etnische politiek worden gesteld, de leiders in Belgrado die sinds het einde van de jaren tachtig de haat tussen de bevolkingsgroepen hebben aangewakkerd. Zij hebben door hun uitgebreide steun aan Mladic en Karadzic het monster geschapen dat in Srebrenica , Zepa, Omarska en vele andere plaatsen wreedheden beging. [..]

Al deze vragen, aan onszelf, aan de VN en haar belangsrijkste lidstaten, aan de Bosnische Serviërs, de regering van klein-Joegoslavië en ook aan de Bosnische regering, blijven van belang voor wie lessen wil trekken. Ze zullen nooit allemaal volledig beantwoord kunnen worden. De geschiedenis onthult haar alternatieven niet. Maar deze vragen zullen aan ieder blijven knagen die zich betrokken voelt en van het verleden wil leren.

Het boek Srebrenica mag niet dicht, nu niet en nooit. Deze zwarte bladzijde in de geschiedenis van VN vredeshandhaving moet open blijven als waarschuwing tegen alle politieke krachten die aanzetten tot etnische waanzin, deportatie en genocide. Dat zijn wij de gevallenen verplicht.

Dr.ir. J.J.C. Voorhoeve is minister van Defensie.

Terug naar overzicht

NRC Webpagina's
10 juli 1996

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad