Frans parlementslid Pierre Brana zoekt waarheid achter
val moslimenclave
'Srebrenica-onderzoek is mierenwerk'
'Het is een onderzoek en geen
proces', zegt de Franse parlementariër Pierre Brana over de
welwillende wijze waarop zijn commissie de val van de moslimenclave
Srebrenica onderzoekt.
Door onze correspondent PIETER KOTTMAN
PARIJS, 8 FEBR. De socialist Pierre Brana is initiatiefnemer en lid van
de Franse parlementaire commissie die onderzoek pleegt naar de val van
de moslimenclave Srebrenica in 1995. De Serviërs brachten daarna
7.000 mannelijke inwoners om. Vandaag heeft het verhoor plaats van
generaal Jean Cot, commandant van de FORPRONU van 1993 tot 1994. Op last
van het ministerie van Defensie vindt dit verhoor wederom plaats achter
gesloten deuren, net als dat van generaal Bernard Janvier, twee weken
geleden.
Een parlementaire mission d'information, toch al een zwak instrument,
wordt op de cruciale momenten achter gesloten deuren gehouden. U hebt u
ingespannen voor de instelling van deze commissie. Bevalt de gang van
zaken u?
Brana: "Ik had om een mission d'enquête gevraagd, gezien de
ernst van de zaak. Daarbij zijn getuigen verplicht gevolg te geven aan
een uitnodiging van de commissie en ze worden onder ede gehoord. De
meerderheid van de commissies van Buitenlandse Zaken en van Defensie
vond dit een te zwaar middel. Veel argumenten had men niet voor dat
standpunt. Men vond 'Srebrenica' niet in de eerste plaats een Franse
verantwoordelijkheid, omdat de hele operatie immers onder de
auspiciën van de Verenigde Naties viel.
"Ik was daar teleurgesteld over en ben dat ook weer over het huis
clos, dat het ministerie van Defensie nu afdwingt. Dat is een
slechte methode, die onmiddellijk twijfels wekt over het gewicht van ons
rapport, straks. Een commissie is gebaat bij openbaarheid. Ik respecteer
het belang van eventuele defensiegeheimen, maar die kunnen ook
veiliggesteld worden door de getuigen zelf of door een gedeeltelijk
besloten verhoor. Als commissie kunnen wij helaas niets tegen deze
vergissing doen. Ik was overigens óók teleurgesteld over
de manier waarop Defensie dit besluit kenbaar maakte: ik vernam het pas
toen ik de zaal binnenkwam voor het verhoor van generaal Janvier."
Er waren al twijfels over het rapport, omdat het wordt opgesteld door
François Léotard, minister van Defensie tot twee maanden
voor de val van Srebrenica.
"Ik heb geen reden te twijfelen aan zijn integriteit, die bovendien zijn
probleem is. Maar alle leden kunnen invloed uitoefenen op de inhoud en
dat zal ik van mijn kant niet nalaten. Wel is het zo, dat de gehoorden
recht van veto hebben op verklaringen die hun worden toegeschreven. Het
is de neerslag van spreektaal, en dus zijn er altijd vaagheden en
passages die voor verscheidene uitleg vatbaar zijn. Maar niets
verhindert mij na het verschijnen van het rapport in het openbaar
commentaar te leveren op de inhoud ervan. Dat geldt ook voor de verhoren
die achter gesloten deuren hebben plaatsgehad. Men zal duidelijk moeten
maken wat precies aan militaire geheimen raakt - over al het andere acht
ik me vrij te spreken."
Bij het laatste verhoor was meer dan de helft van de commissie
afwezig. Lééft deze kwestie eigenlijk wel in Frankrijk?
"Ik betreur hun afwezigheid zeer maar, ach, iedereen heeft het druk en
de gemeenteraadsverkiezingen zijn in aantocht. Ik verwacht dan ook, dat
de verhoren worden opgeschort de komende maand. Bovendien speelde de
kwestie bijna zes jaar geleden, de scherpe kanten zijn eraf. Twee jaar
geleden schreef ik een rapport met de titel 'Olie en ethiek'. Nooit
enige reactie op gehad, maar nu de affaire-Elf actueel is, staan alle
media bij me op de stoep. Zo gaat dat."
Misschien is het een kwestie van cultuur, maar ik vind de vragen van
de commissie aan de getuigen ronduit onderdanig. Van doorvragen is al
helemaal geen sprake.
"Nee, dat is geen kwestie van cultuur. Dat verwijt krijgen we ook van
Franse journalisten en van Artsen Zonder Grenzen, waarvan
tweeëntwintig medewerkers spoorloos zijn verdwenen. Maar dit is een
onderzoek, en geen proces. Ik ben rapporteur geweest voor een
soortgelijk onderzoek naar de massamoorden in Rwanda en ik heb gemerkt
dat agressieve vragen weinig zin hebben. Die lokken alleen maar
egelgedrag uit. Ik geef de voorkeur aan wat ik noem: de dominomethode.
Men blijft tijdens het verhoor zelf misschien overeind, maar gaat later
alsnog onderuit, als er door andere getuigenissen tegenstrijdigheden of
leugens aan het licht komen. Het is mierenwerk. Wel heb ik voorzitter
François Loncle voorgesteld de getuigen minder tijd te gunnen
voor verklaringen vooraf en die zelfs van tevoren op papier beschikbaar
te stellen, zodat er meer tijd voor vragen overblijft. Nu mag ieder van
ons maar één vraag stellen."
De rol van Hans van Mierlo, de Nederlandse oud-minister van
Buitenlandse Zaken, is door twee getuigen ter discussie gesteld. Hij zou
ontzetting van Srebrenica hebben tegengehouden, terwijl Frankrijk
daartoe bereid was. Nodigt u Van Mierlo nog uit?
"Goed idee. Ik ga nu naar voorzitter Loncle toe en stel het hem meteen
voor."
Brana liet vanmorgen weten dat Loncle de uitnodiging aan Van Mierlo
inmiddels heeft verstuurd.