Nederland wist 't beter in Bosnië
Volgende week publiceert de
Tweede Kamer een rapport over Nederlandse deelname aan vredesmissies,
dat vooral gaat over de uitzending naar Srebrenica. "Nederland was eerst
onverschillig, daarna vol overgave betrokken, en liep uiteindelijk in de
val." Aldus Norbert Both in zijn vandaag verschenen boek.
Door onze redacteuren CEES BANNING en PETRA DE KONING
DEN HAAG, 31 AUG. Het was oorlog in Joegoslavië, Nederlandse
militairen probeerden Bosnische moslims te beschermen. Maar tussen 1990
en 1995 werd er in het kabinet nooit inhoudelijk gediscussieerd over de
politieke situatie op de Balkan. Dat vertelden de oud-ministers van
Defensie Relus ter Beek (PvdA) en Joris Voorhoeve (VVD) aan onderzoeker
Norbert Both. "Ik schrok me rot toen ik dat hoorde", zegt hij. "Maar het
past ook in het plaatje: Nederland wist het allemaal heel zeker: er
moest hard worden ingegrepen." Dat is, vindt Both, "het enge" van die
periode. "Er was geen enkele twijfel."
Norbert Both is sinds 1998 ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse
Zaken. Daarvoor was hij assistent van de Britse oud-minister van
Buitenlandse Zaken Lord Owen, die voor de Europese Unie bemiddelde in
het conflict in ex-Joegoslavië, en hij schreef in 1996, samen met
Jan Willem Honig, het boek 'Srebrenica, reconstructie van een
oorlogsmisdaad'.
Volgende week maandag verschijnt het rapport van de parlementaire
commissie-Bakker, die de Nederlandse deelname aan vredesmissies
onderzocht. Het ging de commissie vooral om de uitzending van de
luchtmobiele brigade naar Srebrenica. In zijn boek 'From Indifference to
Entrapment', dat vandaag wordt gepresenteerd in instituut Clingendael,
constateert Both dat de waarschuwingen - van de Nederlandse ambassade in
Belgrado en van Oost-Europa-deskundigen - aan het begin van de jaren
negentig over het uiteenvallen van Joegoslavië aan 'dovemansoren'
waren gericht. Nederland en de andere lidstaten van de Europese Unie
waren niet geïnteresseerd. Dat veranderde in de tweede helft van
1991, tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie.
Both: "Nederland houdt Duitsland, dat Kroatië en Slovenië snel
wil erkennen als onafhankelijke landen, binnenboord zonder zich te
vervreemden van Frankrijk en Groot-Brittannië." De CDA'er Hans van
den Broek, in die tijd minister van Buitenlandse Zaken, stelde een
deadline voor: vóór het eind van het Nederlandse
voorzitterschap moest er een vredesregeling zijn. Zo niet, dan erkende
de EU Kroatië en Slovenië. En dat gebeurde.
In de periode 1992-1994 werd er fel gevochten in Bosnië en
Nederland koos volgens Both "blindelings" partij voor de
underdog: de moslims. "Minachtend wordt naar de opstelling van
het buitenland gekeken, omdat die landen niet militair wilden
ingrijpen."
Nederland wist het beter?
"Moreel leiderschap. Opkomen voor de zwakkeren. Opkomen voor de
mensenrechten en de internationale rechtsorde. Allemaal zeer nobel, maar
wat ontbrak, was een strategische, politiek-militaire onderbouwing.
Nederland was een roepende in de woestijn. We hadden misschien wel
gelijk, maar het had duidelijk moeten zijn dat we geen gelijk zouden
kríjgen."
Wat is de achtergrond van het Nederlandse moralisme?
"Pfff, ik probeer in mijn boek niet de wortels van dat moralisme op te
graven. Een achtergrond zou kunnen zijn dat er relatief veel Nederlandse
joden in de Duitse concentratiekampen zijn vermoord. Samen met de
politionele acties in Indonesië leidde dat eind jaren zestig tot
schuldgevoel en vervolgens tot compensatiedrang. We kunnen gezien de
grootte van het land niet de sterkste zijn, maar willen de
internationale norm zetten."
Gebrek aan realiteitszin?
"Absoluut. In het voorjaar van 1993 waarschuwt de Amerikaanse minister
van Buitenlandse Zaken Warren Christopher zijn Nederlandse collega
Kooijmans dat het Amerikaanse leger niets ziet in het concept van de
safe areas. Toch stelt Nederland op een Europese top militairen
beschikbaar, we wilden een voorbeeld stellen, maar andere landen dragen
nauwelijks bij. Moreel en politiek zit Nederland in de val."
In de Bosnische enclave, die door de Verenigde Naties was uitgeroepen
tot veilig gebied en die onder militaire bescherming stond van Dutchbat,
werden de moslimmannen door de Serviërs gescheiden van de vrouwen
en afgevoerd. Tot nu toe zijn 2.220 lichamen geborgen, 7.300 mensen
worden nog vermist.
"Srebrenica was een valkuil. Uit mijn onderzoek blijkt dat het beleid
werd gedomineerd door binnenlandse emoties, waarbij te weinig werd
gekeken naar de militaire mogelijkheden."
De rol van het ministerie van Defensie was uitgespeeld?
"Na langdurig verzet door Defensie werden daar uiteindelijk militaire
criteria vervangen door bureaucratisch-politieke. Topmilitairen wilden
zeker zijn van de steun van de Tweede Kamer voor de aanschaf van
gevechtshelikopters voor de luchtmobiele brigade. Als bij Defensie het
verzet gestaakt is tegen de locatie, ontstaat bij de militairen de
houding: dan zullen we ze eens laten zien ook dat die brigade
écht helikopters nodig heeft."
In mei bent u op dit onderwerp gepromoveerd en bijna op hetzelfde
moment begon de commissie-Bakker met haar onderzoek. Wat hebt u de
commissie ingefluisterd?
"Mijn hele proefschrift. Buitenlandse Zaken had de afspraak met de
commissie gemaakt dat ze een exemplaar zou krijgen; dat is gebeurd. Ik
heb de indruk dat de commissie er verstandig gebruik van heeft gemaakt."
Tot welke beleidsaanbevelingen leidt uw onderzoek?
"Emoties, moreel leiderschap, moeten nooit doorslaggevend zijn in
buitenlands beleid. Een gedegen militaire onderbouwing en de kostenkant
mogen nooit ontbreken. En de echte morele vraag bij Srebrenica kunnen
de Nederlandse blauwhelmen echt bescherming bieden aan de
moslimbevolking in de enclave? heeft in de besluitvorming nooit een rol
gespeeld. Maar het moet ook niet doorslaan naar de andere kant:
buitenlands beleid moet niet amoreel worden, je moet wel ergens voor
stáán. Het is niet erg om op te komen voor de zwakken, het
is niet erg dat Nederland een internationale rechtsorde nastreeft. Maar
laten we nooit vergeten dat we dat uit eigenbelang doen.
"En wat betreft uitzending is de vraag die een politicus zich zou moeten
stellen, simpel: zou ik mijn eigen zoon of dochter er naar toe sturen?"
Uw onderzoek loopt tot 1995. Er is daarna nog veel gebeurd op de
Balkan.
"Tijdens de Kosovo-crisis zie je een betere coördinatie in de
ministerraad en tussen departementen. We hebben een paar tikken gehad.
Srebrenica, maar ook de onthullingen over de joodse tegoeden en hoe wij
zijn omgegaan met joden die terugkwamen uit de kampen. We weten nu dat
we geen aanspraak kunnen maken op morele superioriteit."
Moet er nog een parlementaire enquête komen naar de val van
Srebrenica?
"De commissie-Van Kemenade, de VN, de commissie-Bakker, volgend jaar
komt het NIOD met haar rapport. Dat zijn al heel veel rapporten. Maar
het oordeel is aan de politiek."