Enquête Srebrenica
Kok neemt afstand van oproep Pronk
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 12 JULI. Premier Kok
heeft zich gedistantieerd van het pleidooi van minister Pronk om een
parlementaire enquête te houden naar de val van de moslim-enclave
Srebrenica op 11 juli 1995.
De premier toonde zich gisteren "verrast" over het pleidooi van de
minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. "Hij
heeft het nodig gevonden een eigen mening te geven. Maar dat is niet
het kabinetsstandpunt", zei Kok na afloop van een informeel
kabinetsberaad op vragen van journalisten.
Pronk pleitte gisteren in de Volkskrant voor een parlementaire
enquête omdat er nog altijd te veel vragen onbeantwoord zijn over
de val van de door het Nederlandse VN-bataljon beschermde moslim-
enclave en de moord op duizenden moslims door het Bosnisch-Servische
leger die daarop volgde. Premier Kok wees erop dat het instellen van een
parlementaire enquête geen zaak is van het kabinet, maar een
verantwoordelijkheid van het parlement. Hij benadrukte dat het vorige
kabinet, waarvan Pronk deel uitmaakte als minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, met instemming van de Tweede Kamer besloot om
het Nederlands instituut voor oorlogsdocumentatie (NIOD) onderzoek te
laten verrichten naar de omstandigheden die vijf jaar geleden leidden
tot de val van Srebrenica. De Kamer heeft een eigen commissie-Bakker
(D66) ingesteld, die de besluitvorming over de uitzending van
Nederlandse eenheden voor vredesmissies sinds 1945 onderzoekt en
daarover in september zal rapporteren.
De fracties van VVD en PvdA, samen een Kamermeerderheid, wezen gisteren
het pleidooi van Pronk af. De VVD is tegen een parlementaire
enquête; de PvdA wil eerst de resultaten van het NIOD-onderzoek
afwachten.
Het tv-programma NOVA meldde gisteravond dat toenmalig Dutchbat-
commandant luitenant-kolonel Th. Karremans op 8 juni 1995, een maand
voor Srebrenica viel dus, per fax de landmachttop in Den Haag
waarschuwde voor een dreigende inneming van de moslim-enclave door het
Bosnisch-Servische leger van generaal Mladic. Volgens NOVA negeerde de
landmacht deze waarschuwing. Een woordvoerder van Defensie zei vanmorgen
dat Dutchbat onder het commando van de VN stond en dat Karremans'
waarschuwing, net als eerdere faxen van hem over Bosnisch-Servische
militaire plannen, daarom steeds in de VN-commandolijn aan hogere
bevelvoerders waren gericht. De landmacht in Den Haag kreeg kopieën
van zulke faxen maar moest besluiten over mogelijke militaire
tegenacties aan de VN overlaten, aldus deze woordvoerder. Dat gold
onder meer ook voor de luchtsteun waarom Karremans de hoogste
bevelhebber van de VN in het gebied, de Franse generaal Janvier,
destijds enkele keren vergeefs vroeg.
Karremans maakte in zijn december 1998 verschenen boek "Srebrenica: Who
Cares? " al melding van een reeks waarschuwingen die hij het VN-commando
in mei en juni 1995 had gefaxt over een op handen zijnde aanval van de
troepen van Mladic. In een interview met deze krant zei hij daarover op
11 december 1998 dat Janvier echter niet bereid bleek om de gevraagde
luchtsteun te geven of anderszins tussenbeide te komen toen de val van
Srebrenica aanstaande leek. " In juni (1995, red.) had ik al
aanwijzingen dat er geen wil meer bestond om de enclave te behouden.
Niet voor niets kreeg ik de opdracht (van de VN, red.) de
observatieposten terug te trekken en het noodplan voor de evacuatie van
Dutchbat aan te scherpen. Dat betekende: houd rekening met vertrek", zei
hij in dat interview.