Strijdmacht is niet voorbereid op gevaar
Nederland loopt helemaal niet
voorop bij vredesoperaties, zoals steeds maar weer te horen valt. De
Nederlandse krijgsmacht is onvoldoende toegesneden op de nieuwe
veiligheidssituatie, meent J. Schaberg.
In Nederland bestaat over de defensie-inspanningen een zelfbeeld dat de
werkelijkheid geweld aan doet. Ook minister van Defensie De Grave, maakt
zich schuldig aan het geven van een verkeerde voorstelling van zaken.
Zo stak hij in een recent artikel in de International Herald
Tribune weer eens onterecht de loftrompet over de Nederlandse
prestaties op defensiegebied. Tot de meest gehoorde onjuistheden behoort
de steeds door politici en in perscommentaren herhaalde bewering dat
Nederland vooroploopt bij vredesoperaties en daar meer dan proportioneel
aan bijdraagt. Daaraan gekoppeld eist de Tweede Kamer meer invloed op de
internationale besluitvorming.
Wat zijn de feiten? Op dit moment lopen er 15 grotere en kleinere VN-
vredesoperaties. Totaal zijn daar ruim 35.000 mensen bij betrokken.
Behoudens operaties waar Nederland alleen met enkele waarnemers aanwezig
is, neemt het land aan drie kleine operaties deel met totaal circa 175
militairen, 0,5% van het geheel. Daarnaast zijn er de twee grote NAVO-
operaties in Bosnië en in Kosovo, SFOR respectievelijk KFOR,
samen ongeveer 75.000 militairen. Nu de herschikking voltooid is, is
Nederland uit Kosovo weg en alleen nog in Bosnië aanwezig met 1.300
tot 1.500 militairen, 1,9% van het geheel. Weinig redenen voor de
bewering dat Nederland zo vooroploopt bij vredesoperaties. De
Nederlandse F-16-vliegers en het ondersteunende personeel hebben vorig
jaar een knap staaltje van deskundigheid geleverd in Kosovo en verdienen
alle respect, maar daar kan Nederland zich niet aan blijven optrekken.
Zeker bij de Amerikanen moet je daar niet steeds mee aankomen. Er zijn
nu nieuwe problemen, hoe reageert Nederland daarop - dat is nu
interessant.
In Bosnië moet de NAVO nog zeker een kwart eeuw blijven. In Kosovo
heerst chaos en de hele NAVO-oorlog dreigt voor niets te zijn geweest.
Als de NAVO daar niet zeer sterk aanwezig blijft, dreigen haar
militairen er uit te worden gegooid. In Montenegro dreigt een
burgeroorlog. En de Joegoslavische leider Milosevic is sterker dan hij
de laatste jaren was. Dan blijven de problemen in Albanië en
Macedonië nog buiten beschouwing. Zal de NAVO in dit alles het
onderspit delven? Dan dreigt er oorlog in Europa.
Nederland heeft zijn eenheden uit Kosovo teruggetrokken en de NAVO
zoekt tevergeefs naar landen die op adequate wijze voor vervanging
willen zorgen.
Op politiegebied speelt Nederland daar een ronduit beschamende rol. De
internationale politiemacht voor Kosovo kwam langzaam op sterkte. De
benodigde zesduizend politiemensen kwamen er in de verste verte niet. Na
de ongeregeldheden in Noord-Kosovo, begin dit jaar, schrok men en werden
er 4.700 mensen toegezegd. Daarvan zijn er nu 3.300 aan het werk, het
gros weer Amerikanen. Hoeveel mensen levert Nederland? Een!
Dat zijn zaken die internationaal, met name in de Verenigde Staten, niet
onopgemerkt zijn gebleven. Wel meebombarderen, chaos achterlaten en je
handen er verder vanaf trekken, dat wringt.
Het terugtrekken van Nederlandse eenheden uit Kosovo is een gevolg van
het gebrek aan troepen. De afwezigheid van Nederland bij de
internationale politiemacht is gebrek aan politieke en bestuurlijke
moed. De minister heeft zich afhankelijk gemaakt van de machtige
marechausseevereniging.
Elke nieuwe taak voor Nederland moet getoetst worden op doeltreffendheid
en risico's. Sierra Leone en UNIFIL kunnen die toets niet doorstaan.
Maar een taak op de Balkan, bovendien zo dicht bij huis, is boven alle
twijfel verheven. Daarvoor ontbreken echter voldoende troepen.
Het belangrijkste probleem van de krijgsmacht is dat deze nog
onvoldoende is toegesneden op de nieuwe veiligheidssituatie. Van alle
kritische factoren is het personeel het belangrijkst. Er is bijvoorbeeld
een groep van vijfduizend militairen die niet in de huidige structuur
passen, en dat kost handen vol geld. Hoe jammer het ook voor betrokkenen
is, ze moeten de organisatie verlaten. Daarvoor moet een royale
oplossing worden gevonden, dat ben je als werkgever verplicht, maar de
zaak laten uitsterven tot de laatste met pensioen gaat is geen
oplossing. De minister moet zo'n probleem oplossen.
Een even grote zorg is de stagnerende werving. Er is voor al deze zaken
behalve inventiviteit, vooral ook veel geld nodig.
Wat naïef zegt de minister keer op keer dat hij wel vijftig miljoen
gulden extra heeft voor het personeel. Dat is 660 gulden per werknemer
of 0,6% van de totale personeelskosten van defensie. Niet iets voor
baanbrekende initiatieven lijkt mij.
Internationaal weet men maar al te goed dat Nederland met zijn
defensiebudget, uitgedrukt in percentage van het bruto nationaal
product, tot de hekkensluiters van de NAVO behoort. Minister De Grave
is al halverwege de rit. De echte structurele problemen van de
krijgsmacht moeten echter nog worden opgelost. Dat geldt zowel voor de
krijgsmacht zelf, als voor wat betreft de Nederlandse rol bij het
beheersen van de gevaren die ons in en rondom Europa bedreigen. Veel
reden voor optimisme is er niet.
J. Schaberg is generaal-majoor b.d. van de Koninklijke Landmacht.