Schrijvers, Srebrenica en de nationale
schande
Veertig Nederlandse schrijvers
ondertekenden een open brief aan de regering. Zelfs notoire niet-
ondertekenaars deden mee. Vijf jaar na dato moet Srebrenica meer zijn
dan 'die pijnlijke vraag die niemand onder ogen wil zien.'
Door onze redacteuren
ROTTERDAM, 11 JULI. De Nederlandse regering wentelt zich in
vluchtgedrag. Lijsten zijn zoek, foto's verprutst en verklaringen
onvolledig weergegeven. De cruciale vraag wordt vermeden: Had Dutchbat
in Srebrenica niet meer kunnen en moeten doen om mensenlevens te
redden? Het is een retorische vraag, van veertig Nederlandse schrijvers
in een open brief aan de regering. Zij roepen op om excuses aan te
bieden aan de overlevenden en de nabestaanden van Srebrenica - omdat
Dutchbat niet de bescherming kon of wilde leveren die was beloofd.
Verder willen de schrijvers een serieuze dialoog met de overlevenden,
een parlementaire enquête en een poging de vermisten te
achterhalen.
De brief is opgesteld door Ronald Giphart en het Interkerkelijk
Vredesberaad (IKV) en verstuurd aan prominente en minder prominente
schrijvers. De meesten ondertekenden spontaan: Adriaan van Dis, Maarten
't Hart, Renate Dorrestein, Joost Zwagerman en anderen. Of zij
ontvingen de brief, hadden willen ondertekenen, maar reageerden te
laat. Onder hen prominente auteurs als Rudy Kousbroek, Harry Mulisch,
Gerrit Komrij en Dirk van Weelden.
Kennelijk 'leeft' Srebrenica nog altijd, vijf jaar na dato. En kennelijk
zijn er zoveel vragen en frustraties dat een tamelijk zeldzaam
initiatief tot bundeling van maatschappelijk engagement onder
schrijvers - volledig mislukt bij de NAVO-bombardementen op Servië
en Kosovo - gemakkelijk van de grond kwam.
Zelfs notoire niet-ondertekenaars zetten zich over hun schroom heen. "Ik
heb lang geaarzeld voordat ik die oproep heb ondertekend", zegt
Volkskrant-columnist Jan Blokker. "Maar in Den Haag en Srebrenica is het
een grote knoeiboel geweest. Daarom heb ik een uitzondering op mijn
eigen regel gemaakt. Het gaat om de inhoud van die brief. Giphart heeft
het probleem helder weergegeven." Ook Hella S. Haasse moest even
nadenken voor ze ondertekende. "Ik doe nóóit aan dit
soort zaken mee. Maar het is als burger je morele plicht om je stem te
laten horen als er onrecht geschiedt. Ik vind dat wat er in Srebrenica
is gebeurd, niet kán."
De teneur van de brief is: Alle onderzoeken die zijn gedaan en worden
gedaan lijken bedoeld om de ogen te sluiten. Het gaat niet om de vraag
welke commandant op welk moment om luchtsteun vroeg. Essentieel is de
angst voor de waarheid - geïmpliceerd wordt: de erkenning van
schuld - en de behandeling van de slachtoffers en de nabestaanden. Want
door het politieke gekonkel en het afschuiven van schuld is deze kern
van de zaak in feite ondergeschoven kind geworden. "Terwijl het
obvious is dat er iets niet klopt", zegt schrijver Dirk van
Weelden.
De schrijvers zijn te beschouwen als "verontruste burgers met een
bekende naam", zegt Chris Keulemans. Zelf publiceerde hij veel over de
Balkan, hij vindt het desondanks begrijpelijk dat schrijvers die nooit
hun mond opendeden, nu wel tekenen. "Srebrenica speelt in het
onderbewustzijn. Het is die pijnlijke vraag die niemand onder ogen wil
zien, terwijl dat wel moet. Vandaar dat het weinig moeite kostte
schrijvers bereid te vinden de brief te ondertekenen. Ze geven uiting
aan een gevoel dat de discussie terug moet naar waar het werkelijk om
gaat: de moorden, de slachtoffers, de onzekerheid over vermisten."
"In Nederland doen we het in onze broek als we moeten erkennen dat we
fouten hebben gemaakt", zegt Blokker. De onderzoeken van de commissie-
Bakker en het NIOD worden noemt hij "schaamlappen voor die
schijtebroeken in Den Haag." Ook Rudy Kousbroek vindt dat er een
parlementaire enquête moet komen. "De onderste steen is nog lang
niet boven, zo heb ik het gevoel, over deze geschiedenis. Eigenlijk de
ergste geschiedenis waar Nederlanders in verwikkeld zijn geweest sinds
de oorlog, of sinds de politionele acties." Er dus eens rond voor
uitkomen, lijkt de boodschap van de schrijvers. Ambivalentie over het
ondertekenen soort pamfletten voorkwam in het verleden nogal eens een
geëngageerd optreden van de intelligentsia. "Ik ben het volkomen
met de inhoud eens", zegt 'Dichter des Vaderlands' Gerrit Komrij. "Wel
sta ik dubbel tegenover ondertekenen: Een schrijver zou moeten
schrijven." Ook Harry Mulisch had zijn reserves, om dezelfde reden: "Het
is niet echt belangrijk dat schrijvers dit doen, ze doen het meer voor
zichzelf en hun schuldgevoel. Schrijvers zouden zelf in de pen moeten
klimmen, dit soort collectieven zijn eigenlijk slap." Maar toch, beiden
wilden ondertekenen. Het is tenslotte toch iets anders als veertig
schrijvers een open brief ondertekenen dan als veertig 'gewone burgers'
dat doen. Van Weelden: "Als beroepsretorici kunnen ze nuttig werk doen.
Ze hebben tenslotte een connectie met getob en eeuwig gezemel."
Kousbroek: "De gedachte dat intellectuelen politieke kwesties beter
kunnen beoordelen dan gewone mensen is natuurlijk gevaarlijk, maar het
is wel vaak waar. En schrijvers zijn in beginsel intellectuelen. Ze
hebben in principe geleerd om na te denken en hun gedachten onder
woorden te brengen. Dat is iets waar voetballers niet altijd in slagen.
Laten we dus maar zeggen dat schrijvers ook spreken uit naam van de
voetballers."
Het nationale schuldgevoel over Srebrenica is zeker een onderwerp voor
een Dichter des Vaderlands, zegt Gerrit Komrij. "Ik ga vandaag nog
proberen een gedicht te schrijven."