U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Affaire Srebrenica

Nieuws

Chronologische reconstructie

Commissie Bakker

Achtergrond

Opinie

Links

Schrijvers, Srebrenica en de nationale schande


Veertig Nederlandse schrijvers ondertekenden een open brief aan de regering. Zelfs notoire niet- ondertekenaars deden mee. Vijf jaar na dato moet Srebrenica meer zijn dan 'die pijnlijke vraag die niemand onder ogen wil zien.'

Door onze redacteuren

ROTTERDAM, 11 JULI. De Nederlandse regering wentelt zich in vluchtgedrag. Lijsten zijn zoek, foto's verprutst en verklaringen onvolledig weergegeven. De cruciale vraag wordt vermeden: Had Dutchbat in Srebrenica niet meer kunnen en moeten doen om mensenlevens te redden? Het is een retorische vraag, van veertig Nederlandse schrijvers in een open brief aan de regering. Zij roepen op om excuses aan te bieden aan de overlevenden en de nabestaanden van Srebrenica - omdat Dutchbat niet de bescherming kon of wilde leveren die was beloofd. Verder willen de schrijvers een serieuze dialoog met de overlevenden, een parlementaire enquête en een poging de vermisten te achterhalen.

De brief is opgesteld door Ronald Giphart en het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) en verstuurd aan prominente en minder prominente schrijvers. De meesten ondertekenden spontaan: Adriaan van Dis, Maarten 't Hart, Renate Dorrestein, Joost Zwagerman en anderen. Of zij ontvingen de brief, hadden willen ondertekenen, maar reageerden te laat. Onder hen prominente auteurs als Rudy Kousbroek, Harry Mulisch, Gerrit Komrij en Dirk van Weelden.

Kennelijk 'leeft' Srebrenica nog altijd, vijf jaar na dato. En kennelijk zijn er zoveel vragen en frustraties dat een tamelijk zeldzaam initiatief tot bundeling van maatschappelijk engagement onder schrijvers - volledig mislukt bij de NAVO-bombardementen op Servië en Kosovo - gemakkelijk van de grond kwam.

Zelfs notoire niet-ondertekenaars zetten zich over hun schroom heen. "Ik heb lang geaarzeld voordat ik die oproep heb ondertekend", zegt Volkskrant-columnist Jan Blokker. "Maar in Den Haag en Srebrenica is het een grote knoeiboel geweest. Daarom heb ik een uitzondering op mijn eigen regel gemaakt. Het gaat om de inhoud van die brief. Giphart heeft het probleem helder weergegeven." Ook Hella S. Haasse moest even nadenken voor ze ondertekende. "Ik doe nóóit aan dit soort zaken mee. Maar het is als burger je morele plicht om je stem te laten horen als er onrecht geschiedt. Ik vind dat wat er in Srebrenica is gebeurd, niet kán."

De teneur van de brief is: Alle onderzoeken die zijn gedaan en worden gedaan lijken bedoeld om de ogen te sluiten. Het gaat niet om de vraag welke commandant op welk moment om luchtsteun vroeg. Essentieel is de angst voor de waarheid - geïmpliceerd wordt: de erkenning van schuld - en de behandeling van de slachtoffers en de nabestaanden. Want door het politieke gekonkel en het afschuiven van schuld is deze kern van de zaak in feite ondergeschoven kind geworden. "Terwijl het obvious is dat er iets niet klopt", zegt schrijver Dirk van Weelden.

De schrijvers zijn te beschouwen als "verontruste burgers met een bekende naam", zegt Chris Keulemans. Zelf publiceerde hij veel over de Balkan, hij vindt het desondanks begrijpelijk dat schrijvers die nooit hun mond opendeden, nu wel tekenen. "Srebrenica speelt in het onderbewustzijn. Het is die pijnlijke vraag die niemand onder ogen wil zien, terwijl dat wel moet. Vandaar dat het weinig moeite kostte schrijvers bereid te vinden de brief te ondertekenen. Ze geven uiting aan een gevoel dat de discussie terug moet naar waar het werkelijk om gaat: de moorden, de slachtoffers, de onzekerheid over vermisten."

"In Nederland doen we het in onze broek als we moeten erkennen dat we fouten hebben gemaakt", zegt Blokker. De onderzoeken van de commissie- Bakker en het NIOD worden noemt hij "schaamlappen voor die schijtebroeken in Den Haag." Ook Rudy Kousbroek vindt dat er een parlementaire enquête moet komen. "De onderste steen is nog lang niet boven, zo heb ik het gevoel, over deze geschiedenis. Eigenlijk de ergste geschiedenis waar Nederlanders in verwikkeld zijn geweest sinds de oorlog, of sinds de politionele acties." Er dus eens rond voor uitkomen, lijkt de boodschap van de schrijvers. Ambivalentie over het ondertekenen soort pamfletten voorkwam in het verleden nogal eens een geëngageerd optreden van de intelligentsia. "Ik ben het volkomen met de inhoud eens", zegt 'Dichter des Vaderlands' Gerrit Komrij. "Wel sta ik dubbel tegenover ondertekenen: Een schrijver zou moeten schrijven." Ook Harry Mulisch had zijn reserves, om dezelfde reden: "Het is niet echt belangrijk dat schrijvers dit doen, ze doen het meer voor zichzelf en hun schuldgevoel. Schrijvers zouden zelf in de pen moeten klimmen, dit soort collectieven zijn eigenlijk slap." Maar toch, beiden wilden ondertekenen. Het is tenslotte toch iets anders als veertig schrijvers een open brief ondertekenen dan als veertig 'gewone burgers' dat doen. Van Weelden: "Als beroepsretorici kunnen ze nuttig werk doen. Ze hebben tenslotte een connectie met getob en eeuwig gezemel." Kousbroek: "De gedachte dat intellectuelen politieke kwesties beter kunnen beoordelen dan gewone mensen is natuurlijk gevaarlijk, maar het is wel vaak waar. En schrijvers zijn in beginsel intellectuelen. Ze hebben in principe geleerd om na te denken en hun gedachten onder woorden te brengen. Dat is iets waar voetballers niet altijd in slagen. Laten we dus maar zeggen dat schrijvers ook spreken uit naam van de voetballers."

Het nationale schuldgevoel over Srebrenica is zeker een onderwerp voor een Dichter des Vaderlands, zegt Gerrit Komrij. "Ik ga vandaag nog proberen een gedicht te schrijven."

NRC Webpagina's
11 juli 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad