De Grave: VS omzeilden NAVO niet in Kosovo
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 8 JUNI. Minister De
Grave (Defensie) neemt afstand van uitlatingen van zijn hoogste
militaire adviseur, chef-defensiestaf Kroon, dat de Verenigde Staten
tijdens de Kosovo-oorlog buiten de NAVO om bombardementen uitvoerden op
doelen in Joegoslavië.
De Grave zei gistermiddag tijdens zijn verhoor voor de commissie-Bakker
dat de chef-defensiestaf binnenkort een brief naar de commissie zal
sturen waarin Kroon "dat misverstand" zal rechtzetten. Voor de
parlementaire commissie - die onderzoek verricht naar de besluitvorming
van Nederlandse deelname aan vredesmissies - zei Kroon gistermorgen dat
Amerikaanse vliegtuigen bombardementen uitvoerden, waarvan het centrale
planningscomité op de Italiaanse vliegbasis Vicenza niet op de
hoogte was.
De aparte positie die de Amerikanen, maar ook de Britten en de Fransen,
voor zichzelf opeisten bij de doelkeuze tijdens de luchtoorlog om
Kosovo, heeft de operatie geen schade berokkend, stelde minister Van
Aartsen (Buitenlandse Zaken) vanmorgen voor de commissie vast. "Het
werd door ons genoteerd als punt voor de toekomst."
Volgens de bewindsman kreeg hij rond 10 april 1999 lucht van de
bijzondere positie van de grote bondgenoten tijdens een gesprek met
secretaris-generaal Solana van de NAVO. Omdat hij de zaak niet als
ernstig beschouwde, koos Nederland ervoor het punt niet tijdens de
operatie op te werpen. Ook de Tweede Kamer is daarom toen niet
ingelicht, aldus Van Aartsen.
Daarnaast probeerde Van Aartsen de commissie duidelijk te maken dat voor
de instemming met het zogeheten Activation Request op 1 oktober
1998 geen speciaal kabinetsbesluit nodig was. De bewindsman stemde 1
oktober 1998 in met een verzoek van Solana om manschappen en materieel
te vorderen bij de NAVO-landen. Van Aartsen gaf daarmee, zonder
voorbehoud, toestemming voor de inzet van F-16 vliegtuigen voor latere
bombardementen op Joegoslavië. Een dag later legden Van Aartsen en
zijn collega van Defensie, De Grave, de ministerraad de schriftelijke
mededeling voor dat Nederland had ingestemd met het Activation
Request. Bij de commissie-Bakker leeft de indruk dat veel van de
bewindslieden niet doorhadden dat ze op dat moment toestemming gaven
voor de luchtacties. Volgens Van Aartsen was het politiek overleg tussen
hem, Kok en De Grave er overigens wel geweest. Het "was gesneden koek".
Het was volgens de minister de volgende fase in een operatie waartoe
eerder al was besloten. "Logisch dat dat besluit zou vallen." Het debat
over aanbieden van eenheden was in de maand september al gevoerd, zowel
in het kabinet als met de Kamer, aldus Van Aartsen.
Minister De Grave gebruikte zijn verhoor voor de commissie om de
toezegging te doen dat het kabinet "binnen een aantal weken" een
voorstel zal doen over de manier waarop geheime speciale militaire
acties tegenover de Tweede Kamer kunnen worden verantwoord. Daarbij
gaat het bijvoorbeeld om acties waarbij verdachten die voor het
Joegoslavië-tribunaal moeten voorkomen worden opgepakt.
Voormalig minister van Defensie Voorhoeve slaagde er gisteren tijdens
zijn tweede verhoor niet in de indruk weg te nemen dat hij in 1997 de
Kamer onjuist heeft geïnformeerd over de deelname aan een
vredesmissie op Cyprus. Deelname aan de vredesmissie in Cyprus was
"niet aan de orde". Over deze informatie zei topambtenaar Van Dongen
van Buitenlandse Zaken vorige week "het was op het randje". Formeel
liegt Voorhoeve niet, maar hij verzweeg dat hij eerder dat jaar actief
bij de Britten lobbyde om deel te nemen aan de missie op Cyprus. Met
een actieve deelname aan vredesmissies wil Voorhoeve dreigende
bezuinigingen op het defensiebudget afwenden en het Nederlandse imago
bij VN-vredesmissies verbeteren.