Verhoren Bakker niet opzienbarend
Al bijna twee weken hoort de
onderzoekscommissie-Bakker de hoofdrolspelers in het Srebrenica-drama.
Tot nu toe heeft dat weinig nieuws opgeleverd.
Door onze redacteuren CEES BANNING en
PETRA DE KONING
DEN HAAG, 2 JUNI. D66 Kamerlid Bert Bakker, voorzitter van de commissie
die de Nederlandse deelname aan vredesmissies onderzoekt, kon zijn
ergernis deze week nauwelijks onderdrukken. Oud-minister van Defensie
Joris Voorhoeve zei aan het begin van de hoorzitting dat zijn verhaal
moest worden beschouwd als "onder ede" gedaan. Dit was geen
parlementaire enquete, maar híj zou de waarheid spreken. "We gaan
ervan uit dat iedereen dat doet die wij hier voor ons hebben", zei
Bakker. Ook al weet de voorzitter nu beter. De commissie hoort al
anderhalve week hoofdrolspelers in de uitzending van Dutchbat naar de
moslimenclave Srebrenica in Bosnië, en al een paar keer bleek dat
niet alle getuigen zin hadden om zich alles nauwkeurig te herinneren.
Was Voorhoeves opmerking een sneer naar voormalig minister van
Buitenlandse Zaken Hans van den Broek? De CDA'er zei na afloop van zijn
verhoor dat hij zich serieuzer had voorbereid als hij onder ede was
gehoord.
De afgelopen jaren werden er heel wat rapporten en boeken geschreven
over de val van Srebrenica (in juli 1995), het 'veilige' gebied dat
door Nederlandse VN-militairen zou worden beschermd. Echt veel nieuws
heeft het onderzoek van de commissie-Bakker tot nu toe niet toegevoegd
aan het beeld dat Nederland op het beslissende moment door de VN in de
steek werd gelaten, en dat chaos heerste in de communicatie tussen de
militairen in Srebrenica, de Defensietop in Den Haag, en de VN.
De (oud-)generaals en (oud-) politici hadden zich, zo bleek, selectief
op de hoorzittingen voorbereid. Er waren gebeurtenissen die ze zich nog
tot in detail herinnerden - "Ik heb die middag nog tegen de minister
gezegd.." - en er waren belangrijke bijeenkomsten en feiten die ze
volledig 'kwijt' waren. De brief van Relus ter Beek veroorzaakte ophef.
De oud-minister van Defensie, voorganger van Voorhoeve, had in 1993 een
brief aan de VN geschreven. Er stonden voorwaarden in voor de inzet van
de Nederlandse eenheid in Bosnië. Buitenlandse Zaken had die brief
nooit doorgestuurd. Achtergrond was een competentiestrijd tussen de
departementen, en verschil van inzicht: Defensie wilde troepen leveren
als er een vredesregeling was, Buitenlandse Zaken wilde graag de
zogenoemde safe areas beschermen.
Nieuw was ook de mededeling dat voormalig chef defensiestaf Arie van der
Vlis had overwogen ontslag te nemen toen de luchtmobiele brigade tegen
zijn zin naar Srebrenica werd gestuurd. Verder vertelde Van der Vlis,
net als ex-bevelhebber van de landmacht Hans Couzy, de commissie nog
maar eens uitvoerig hoe hevig hij zich tegen de uitzending van de
eenheid had verzet. Oud-minister Ter Beek ontkende dat de volgende dag
tegenover de commissie. Natuurlijk had hij die belangrijke beslissing
niet genomen zonder de instemming van zijn hoogste militaire adviseurs.
De getuigenissen voor de commissie maakten ook duidelijk hoe
verschillend gesprekken met VN-vertegenwoordigers werden
geïnterpreteerd. Voorhoeve onthulde dat hij nooit had geloofd in
luchtsteun van de VN als de enclave zou worden bedreigd. Oud-premier
Lubbers, oud-minister van Buitenlandse Zaken Kooijmans en Tweede
Kamerleden geloofden wel in de toezegging van VN-secretaris-generaal
Boutros Ghali dat Dutchbat zou worden bijgestaan door bommenwerpers.
Verder ging het vooral om details. Dat Voorhoeve er in 1995 rekening mee
hield dat Dutchbatters zouden sneuvelen, was geen nieuws. Afgelopen
woensdag noemde hij voor de commissie het aantal doden dat hij had
verwacht: zo'n zestig militairen. Maar dat was "zomaar een geschat
getal".
Dutchtbatmilitairen schreven vóór de val van de enclave
wanhopige brieven naar huis. "De mensen in Den Haag weten niet wat hier
gebeurt." Voorhoeve wist wél hoe ernstig Srebrenica werd
bedreigd en hoe hopeloos de situatie was voor de Nederlandse VN-
eenheid. Hij was, zei hij deze week, bijna een jaar "dag en nacht"
bezig geweest om een oplossing te bedenken. Niks lukte. Dutchbat zomaar
terugtrekken was "moreel verwerpelijk". En geen ander land was bereid
om troepen te sturen. Nederland, zei hij, stond alleen.
Een groene multomap met aantekeningen lag voor hem op tafel, hij had
oude agenda's meegenomen. De vroegere minister zou precies vertellen
wat hij had geprobeerd om de "afgrijselijke ramp" te voorkomen.
Nederlandse militairen hadden niks kunnen beginnen tegen de troepen van
de Bosnisch-Servische generaal Mladic. Duizenden moslims werden
vermoord.
De commissie probeerde te achterhalen waarom er op de lijst met
richtlijnen voor Dutchbat, na de val van Srebrenica, niks werd gemeld
over evacuatie van moslimvluchtelingen. Het ging in die fax, van 13
juli, alleen om de veiligheid van Nederlanders. Voorhoeve zei: "Ik denk
dat Mladic de deportatie toen al had voltooid." Dat was niet zo.
Onduidelijk was ook waarom overste Karremans in die fax geen opdracht
had gekregen te informeren naar het lot van de gedeporteerde mannen.
Maar de commissie vroeg niet verder. Ook werd er niet ingegaan op
Voorhoeves moeizame verstandhouding met bevelhebber Couzy. De problemen
kwamen alleen aan de orde in het verhaal van Voorhoeve over de ruzie
met Couzy op vliegbasis Soesterberg waar de eerste Dutchbatters
terugkeerden. Voorhoeve wilde dat de blaaskapel stopte met spelen;
Couzy zei dat dat niet kon.
Opvallend is de grote aandacht die de commissie besteedt aan de
ontvangst van Dutchbat in Zagreb, na de val van Srebrenica. De
commissie heeft onderzoek gedaan naar de opvang in het buitenland van
troepen die aan missies hebben deelgenomen. Hoe gebruikelijk is het om
een feest te organiseren - met een premier, een minister, een prins, en
journalisten als een eenheid terugkeert? Zeer ongebruikelijk, zo
bleek, en de commissie is vast van plan om die bijeenkomst grondig te
onderzoeken. Wie had toestemming gegeven voor alcoholgebruik? Wie had
goedgevonden dat de blaaskapel speelde? Waarom moesten premier Kok,
kroonprins Willem-Alexander en minister Voorhoeve erbij zijn? Voorhoeve
zei woensdagochtend dat Willem-Alexander, ook al was hij met vakantie,
"zeer gemotiveerd was" om naar Zagreb te komen. Hij had Dutchbat al
eerder bezocht , hij voelde zich betrokken bij de militairen. Voorhoeve:
" Ik vermoed dat de premier daarom overwoog om ook te gaan." In juli
1995 zei Voorhoeve echter zelf dat de mannen van Dutchbat een
"heldenwelkom" verdienden. Voorhoeve zei deze week echter dat hij had
aangedrongen op een " ingetogen" bijeenkomst.