Oud-premier Lubbers:
Buitenlandse Zaken wilde inzet Bosnië
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 26 MEI. Het ministerie van
Buitenlandse Zaken was begin jaren negentig de "drijvende kracht" die
Nederlandse militairen naar de zogenoemde veilige gebieden in
Bosnië wilde sturen om de bevolking te beschermen.
Dat zei oud-premier Lubbers gisteren tegen de parlementaire commissie
die de deelname van Nederlandse militairen aan vredesmissies onderzoekt.
Hij zei zelf ook voorstander van uitzending te zijn geweest, net als
alle politieke hoofdrolspelers in die tijd. De toenmalige minister van
Defensie, Ter Beek, had volgens Lubbers de "meeste moeite met de
invulling ervan". Op de Europese top in Kopenhagen, in 1993, beloofden
de Europese lidstaten 7. 600 militairen beschikbaar te stellen voor ex-
Joegoslavië. Nederland was een van de weinige lidstaten die zich
aan die belofte hielden. Dat was "een punt van irritatie", zei Lubbers
gisteren. "Maar het is een slag te ver om te zeggen dat Srebrenica niet
was gevallen als die extra militairen er wel waren geweest."
Aanvankelijk was het idee van de 'veilige gebieden' gekoppeld aan een
vredesregeling. Toen die regeling uitbleef, werd het volgens de oud-
premier alleen maar belangrijker om de moslimbevolking in die gebieden
te beschermen, , ,maar ook delicater".
De commissie vroeg Lubbers ook naar verschillen in inzicht tussen de
ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie over de uitzending.
Eerder deze week werd onthuld dat een brief van Ter Beek door
ambtenaren van Buitenlandse Zaken niet was doorgestuurd naar de VN in
New York. In die brief stonden voorwaarden voor de uitzending van het
Nederlandse bataljon. Lubbers zei dat hij "niet de indruk" had gehad
dat er sprake was van een "controverse" hierover. "Maar áls er
al sprake is geweest van voorwaarden die werden gesteld aan deelname,
dan was het Ter Beek die die heeft gesteld." Topambtenaar De Winter van
Defensie verklaarde gistermiddag dat de laatste jaren VN-verzoeken voor
deelname aan vredesmissies vaak door Defensie werden afgewezen. Maandag
zei oud-topambtenaar Van Walsum (Buitenlandse Zaken) al dat Nederland
na Srebrenica krampachtig was omgegaan met uitzendingen. De Winter gaf
ronduit toe dat het aanbod van Nederlandse militairen om deel te nemen
aan de missie in Cyprus (1998) louter het gevolg was van de vrees van de
legerleiding voor bezuinigingen. "De Kamer vond eind 1997 dat, als
Defensie niet mee zou doen aan vredesoperaties, de uitgaven omlaag
moesten", aldus De Winter. In Cyprus nemen zo'n honderd Nederlandse
militairen deel aan de VN-vredesmissie en vormen een derde van het
aantal blauwhelmen.