Vredesmissie was 'uitvoerbaar'
Lastige vragen stelde de
commissie-Bakker die de besluitvorming rond vredesoperaties onderzoekt,
gisteren niet.
Door onze redacteuren CEES BANNING en PETRA DE
KONING
DEN HAAG, 23 MEI. Met een rood hoofd en licht trillende handen zat hij
gistermidddag voor de parlementaire commissie die de uitzending van
Nederlandse militairen onderzoekt. Luitenant-generaal buiten dienst
Ruurd Reitsma, begin jaren negentig plaatsvervangend bevelhebber van de
landmacht. Zijn superieuren in de defensie-top hadden niks moeten
hebben van het idee, in 1993, om de luchtmobiele brigade naar
Srebrenica te sturen, de moslim-enclave die door de VN 'veilig' was
verklaard. Maar Reitsma had de bescherming van het gebied door
Nederlandse militairen een "eervolle, niet eenvoudige, maar uitvoerbare
opdracht" genoemd. En iedereen weet hoe het in de zomer van 1995
afliep: onder de ogen van Dutchbat werden moslimmannen gescheiden van
vrouwen en kinderen, duizenden moslims werden gedood door Bosnisch-
Servische troepen. Erg nerveus had de oud-generaal zich niet hoeven
maken voor de ondervraging in de Tweede Kamer. Hij kreeg van de
commissie maar één echt lastige vraag. Reitsma was in
november 1993 naar Bosnië gereisd om het gebied te verkennen. Hij
had Srebrenica, waar toen nog Canadese militairen zaten, niet kunnen
bereiken omdat het weer te slecht was. Toch had hij vanuit Kroatië
een fax gestuurd naar Defensie waarin hij schreef dat de missie
uitvoerbaar was. Hoe kon dat? Hij had toch niks gezien? Reitsma: "Ook
als je er niet bent, kun je nog wel veel te weten komen. Op basis van
kaartjes bijvoorbeeld." De generaal legde uit dat er met de strijdende
partijen een overeenkomst was getekend over 'freedom of movement'. Er
zou geen probleem zijn met bijvoorbeeld de aanvoer van munitie, voedsel
en brandstof.
De commissie vroeg niet verder.
Reitsma's baas in die jaren, oud-bevelhebber van de landmacht generaal
Hans Couzy, zei later tegen de commissie dat "iedereen wist wat die
'freedom of movement' waard was": niks. De verkenningstocht van Reitsma
was volgens Couzy slechts window-dressing geweest, net als de
ook mislukte reis van de toenmalige minister van Defensie Relus ter
Beek. Deze had, onder druk van de Kamer, al besloten dat de
Nederlanders naar Srebrenica gingen.
Couzy was tegen de missie geweest omdat hij geen vertrouwen had in de
vredesregelingen die werden bedacht. Voor hem was de bescherming van de
enclave een "onuitvoerbare operatie". De krijgsmacht was net begonnen
aan een reorganisatie, en de luchtmobiele brigade was nog maar kort
geleden opgericht. Ook generaal buiten dienst Arie van der Vlis, in die
tijd chef defensiestaf en de belangrijkste militair adviseur van de
minister, had zich hevig tegen de opdracht verzet. Gisteren zei hij:
"Ik vond ex-Joegoslavië een volstrekt wespennest, waar geen
verbetering in zou komen." En Nederland deed al meer dan
'redelijkerwijs' verwacht mocht worden: "We zaten op zee, we zaten in
de lucht, we deden van alles."
De beslissing om de eenheid toch te sturen werd genomen toen Couzy en
Van der Vlis met vakantie waren. Hun plaatsvervangers waren
vóór uitzending, maar Couzy en Van der Vlis zeiden
gisteren dat zij zelf 'waarschijnlijk' ook voor de druk van minister en
parlement waren gezwicht. Van der Vlis heeft toen overwogen af te
treden, zei hij. Couzy bleef aan omdat hij 'loyaal' wilde zijn aan de
minister, en de mannen die naar Bosnië gingen niet wilde
ontmoedigen. De commissie vroeg Couzy naar het evacuatieplan van de
Nederlandse VN-generaal Cees Nicolai. De VN had nadrukkelijk laten
weten dat Dutchbat de moslimvluchtelingen op de basis moest helpen.
Nicolai liet die opdracht weg in de richtlijnen die hij zelf, na
overleg met het ministerie in Den Haag, naar Dutchbat stuurde over de
evacuatie. Voorzitter Bakker had die richtlijnen ook gezien, maar
herinnerde zich gisteren niet wat erin stond. Hij vroeg Couzy of er
iets werd gemeld over vluchtelingen. Couzy dacht van niet. Bakker was
verbaasd, hij moest de papieren, zei hij later, zelf nog eens
doorkijken. Hoofdschuddend luisterde oud-minister van Defensie Bram
Stemerdink naar de verhoren. Hij zat op de publieke tribune en had de
papieren, van de VN én van Nicolai, binnen handbereik. Hij moest
zich beheersen om er niet luidkeels uit te citeren. "De commissie
vraagt niet door", zei hij na afloop. Hij kon ook niet begrijpen dat er
geen link werd gelegd met verklaringen die Dutchbat-militairen hebben
afgelegd voor het Joegoslavië-tribunaal. "Majoor Franken heeft
daar gezegd dat hij Couzy direct inlichtte over gruwelijke praktijken
van de Serviërs. Dan ga je toch geen feestelijke bijeenkomst
organiseren in Zagreb." Stemerdink stelde vast dat de commissie op de
eerste dag niet erg alert was geweest.
Na afloop van zijn verhoor zei oud-minister van buitenlandse zaken Hans
van den Broek dat hij het vreemd vindt dat het onderzoek niet door een
enquête-commissie wordt gedaan, waarbij mensen onder ede kunnen
worden gehoord. "Na alles wat er is gebeurd, is een enquête
gerechtvaardigd om schoon schip te maken. Voor zo'n enquête zou
ik me ook beter hebben voorbereid."