Vredesmissies: het 'afschuiven' is begonnen
Een Kamer-commissie onderzoekt
vredesmissies waar Nederland bij betrokken was. Vanochtend begonnen de
verhoren. De ondervraagden waren geïrriteerd.
Door onze redacteuren CEES BANNING en PETRA DE
KONING
DEN HAAG, 22 MEI. Bij de ingang van het Tweede Kamergebouw zit 's
ochtends vroeg vredesactivist Mient-Jan Faber. Hij zal de de
hoorzittingen bijwonen van de parlementaire commissie-Bakker, die
vandaag is begonnen met het onderzoek naar politieke besluitvorming
over deelname van Nederlandse militairen aan vredesmissies. Faber
verwacht er, zegt hij, weinig van. "We zullen manoeuvres te zien
krijgen, omtrekkende bewegingen. Men zal proberen er ongeschonden uit
te komen, de schuld af te schuiven."
Het onderzoek zal vooral gaan over Srebrenica, de moslim-enclave in
Bosnië die zou worden beschermd door Nederlandse VN-militairen.
Faber mist belangrijke namen op de lijst van mensen die gehoord zullen
worden. Waarom spreekt de commissie niet met generaal Nicolai? Hij
maakte, na de val van de Srebrenica, een evacuatieplan dat alleen gold
voor de Nederlandse VN-eenheid Dutchbat, ook al had de VN opdracht
gegeven de evacuatie voor te bereiden van alle moslimvluchtelingen op
de VN-basis. "En waar is Karremans? Kolonel Brantz? Het zijn de mannen
op de grond die belangrijke beslissingen namen, maar daarvoor wel
achteraf politieke rugdekking hebben gekregen."Het Nederlands Instituut
voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) is bezig met een 'prachtig
geschiedenisboekje' over Srebrenica, zegt Faber. Dat wordt volgend jaar
gepubliceerd. "Daarna zal gezegd worden: er is nu zoveel onderzocht, er
liggen zoveel rapporten, een parlementaire enquete is niet meer nodig."
Een paar meter verder, bij de receptie van de Tweede Kamer, meldt zich
mr. P. van Walsum, ambassadeur voor Nederland bij de Verenigde Naties
in New York. Tot het voorjaar van 1993 was hij directeur-generaal
politieke zaken op het ministerie van Buitenlands Zaken. Hij is de
eerste die door de commissie zal worden ondervraagd. "Maar ik heb",
zegt hij met de regenjas over de arm, " weinig interessants te
vertellen."
Een uur lang wordt Van Walsum ondervraagd door de Kamerleden A. Harrwijn
(GroenLinks) en E. Balemans (VVD). Het 'afschuiven' lijkt begonnen. Was
er op Buitenlandse Zaken wel voldoende 'Balkan-deskundigheid' aanwezig?
"Dat denk ik wel", zegt Van Walsum en hij glimlacht. "Maar het probleem
is: zet twee van die deskundigen naast elkaar en ze zullen het met
elkaar oneens zijn." De commissie wil weten wat de ambtelijke top begin
jaren negentig aan plannen bedacht om de crisis in Joegoslavië op
te lossen. Nederland was vanaf juni 1992 voorzitter van - toen nog - de
Europese Gemeenschap. Van Walsum moet uitleggen hoe het mogelijk was
dat Nederland aan de EG-partners voorstelde om Joegoslavië maar op
te delen langs etnische lijnen. En of de toenmalige minister Van den
Broek wist van dat plan.
Van Walsum geeft onmiddellijk toe dat Van den Broek erover werd
geraadpleegd terwijl hij in de ministerraad zat. Maar, zegt hij, "het
was géén voorstel, het was een optie". De Nederlandse
topambtenaren hadden er niet gedacht dat zo'n 'oplossing' een precedent
zou scheppen voor de Sovjet-Unie, de EG-partners moesten er niks van
hebben. Van Walsum: "Dat argument overtuigde ons onmiddellijk." En hij
zegt: "Maar u moet niet vergeten dat zo'n opdeling langs etnische
lijnen toen nog niet zo beladen was." Het grote 'etnische zuiveren',
bedoelt hij, moest nog beginnen.
De commissie wil ook van de vroegere topambtenaar horen waarom
Nederland, een belangrijke leverancier van troepen, nooit meer invloed
heeft gekregen in de pogingen vrede te brengen in Joegoslavië.
Nederland had toch in de Contactgroep moeten zitten? Dat was de groep
van grote landen die het conflict in het gebied probeerde te beheersen
en onderhandelingen voerde. Heeft de ambtelijke top wel genoeg gedaan
om dat te bereiken? Italië, die er eerst ook niet in zat, slaagde
er wel in om zich 'ertussen te dringen'. Van Walsum reageert
geïrriteerd. "U hebt het over de tijd waarvoor ik niet
verantwoordelijk ben."
Na afloop ontmoet Van Walsum op de gang zijn vroegere baas, oud-minister
H. van den Broek en diens echtgenote. Ze praten, ze lachen hard.
Van den Broek is de tweede die deze ochtend voor de commissie moet
verschijnen. Ook tijdens zijn verhoor staat commissie-voorzitter lang
stil bij de pogingen die Nederland had moeten ondernemen om lid te
worden van de Contactgroep. "De Contactgroep is in het leven geroepen
om de VS en Rusland te betrekken bij Joegoslavië", legt Van den
Broek uit. En natuurlijk heeft Nederland geprobeerd om erbij te komen.
Ook Van den Broek reageert geïrriteerd op het aandringen van
voorzitter Bakker. "We hadden weinig kans van slagen", erkent Van den
Broek, "want dan zouden er nog veel meer landen lid kunnen worden." De
vroegere minister beantwoordt plichtmatig de vragen van de commissie en
raakt maar één keer enthousiast. Dat is als hij kritiek
kan uitoefenen op de besluitvorming van de VN. "Ik kies voor de
menselijkheid", zegt Van den Broek. Hij hekelt de trage besluitvorming
van de bureaucratische instelling. Volgens Van den Broek zat Nederland
in de 'kopgroep' van landen die in 1992 hard wilden optreden in
Bosnië. "Ik schaam me er niet voor om te zeggen dat ik altijd
voorstander ben geweest van militair ingrijpen."