Van den Broek: VN te traag bij vredesmissies
Door een onzer redacteuren
DEN HAAG, 22 MEI. De Verenigde
Naties zijn niet in staat snel vredesmissies te sturen naar
oorlogsgebieden. "Snelle besluitvorming laat te lang op zich wachten."
Dat zei voormalig minister H. van den Broek (Buitenlandse Zaken)
vanmorgen bij het begin van de parlementaire hoorzitting over
uitzendingen van Nederlandse militairen. Van den Broek wees daarbij op
de besluitvorming in de Veiligheidsraad waarbij elk van de vijf
permanente leden een veto kan uitspreken. Maar volgens de voormalig
minister van Buitenlandse Zaken moet soms tot actie worden overgegaa,n
ook al is er geen overeenstemming. "In zo'n geval kies ik voor de
menselijkheid", zei Van den Broek vanmiddag tijdens zijn verhoor voor de
commissie.
Van den Broek legde uit dat Nederland formeel geen invloed heeft op het
mandaat van de Veiligheidsraad voor een vredesmissie, ook niet als
Nederland zelf troepen levert. Maar via informele contacten kan er wel
sprake zijn van 'enige afstemming'. "En als het mandaat een land niet
aanstaat heeft het altijd de mogelijkheid om de toegezegde troepen terug
te trekken", aldus Van den Broek.
De betrokkenheid van Nederland bij vredesmissies in Cambodja, Cyprus en
de Sinaï is volgens de bewindsman niet gebaseerd geweest op een
specifiek Nederlands belang. "Nederland heeft een morele plicht een
bijdrage te leveren aan het handhaven van de internationale rechtsorde."
Als eerste verscheen vanmorgen oud-topambtenaar P. van Walsum van
Buitenlandse Zaken voor de onderzoekscommissie. Van Walsum, nu
Nederlands vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, was van 1989 tot
1993 directeur-generaal politieke zaken op het ministerie van
Buitenlandse Zaken. Als voorzitter van de EG heeft Nederland in die
periode een poging gedaan een oplossing te zoeken langs etnische lijnen
voor het dreigend conflict in Joegoslavië. "Op dat moment hadden
zich nog geen etnische zuiveringen voorgedaan en was het begrip nog niet
besmet", aldus Van Walsum. Het idee werd door de andere EU-lidstaten
afgewezen en heeft daarna geen rol meer gespeeld. Het argument dat een
dergelijke opdeling een precedent zou vormen voor Rusland, overtuigde
Nederland van de noodzaak deze lijn te verlaten.