Dutchbat voorzag moordpartij Srebrenica
De omstreden majoor Rob Franken,
in 1995 plaatsvervangend commandant van Dutchbat in Srebrenica, werd
gisteren door het Joegoslavië-tribunaal aan de tand gevoeld.
'Majoor, was er dan geen sprake van deportatie?' werd hem gevraagd.
Door onze redacteur PETRA DE KONING
DEN HAAG, 5 APRIL. Met een lijst namen, verstopt in zijn onderbroek,
verliet majoor Franken, plaatsvervangend commandant van Dutchbat, in
juli 1995 Bosnië. Op de lijst stonden 251 namen van moslimmannen
die zich, na de verovering van de enclave Srebrenica, hadden
schuilgehouden op de basis van Dutchbat.
Het was een 'Amnesty International-methode', zei de majoor gisteren
tijdens zijn getuigenis voor het Tribunaal voor ex-Joegoslavië in
Den Haag, in het Srebrenica-proces tegen de Bosnisch-Servische generaal
Krstic. De Nederlanders hadden de 'veilige' enclave niet kunnen
beschermen tegen het Bosnisch-Servische leger. Dit was het enige, had de
majoor destijds gedacht, dat hij nog voor de moslims kon doen. Franken
had de namen van de mannen opgeschreven en tegen Bosnisch-Servische
officieren gezegd: "Deze mensen hebben nu een naam. Vergeet dat niet. We
weten wie jullie meenemen."
De majoor had de lijst met namen naar het Defensie-hoofdkwartier in Den
Haag gefaxt, maar daar wisten ze niet wat hij ermee wilde. Franken,
gisteren: "De lijst kwam in een bureaula terecht." Pas een maand later
kwam de lijst weer boven water.
Franken zag gisteren bleek, bijna grauw. Tijdens het spreken grinnikte
hij vaak nerveus. Hem wordt dan ook veel verweten. Franken tekende op 17
juli, zes dagen na de val van de enclave, een verklaring waarin stond
dat de Bosnische Serviërs de vluchtelingen uit Srebrenica goed
hadden behandeld. Dutchbat-soldaten omschreven Franken later tegenover
de militaire inlichtingendienst als "uitgesproken antimoslim".
Dutchbat-tolk Hasan Nuhanovic verwijt Franken niets te hebben willen
ondernemen om de levens van zijn vader, moeder en broer te redden. In
februari eisten overlevenden van Srebrenica zelfs dat de majoor wordt
vervolgd voor genocide.
Franken noemde in het verleden alle opwinding over Dutchbat in de pers
"hysterisch geblaat". Toch bracht Franken het er gisteren beter vanaf
dan overste Karremans, die in 1996 al voor het Joegoslavië-
tribunaal getuigde. Karremans verbijsterde toen de rechters met de
verklaring "eerlijk gezegd niet te hebben gedacht" om de Servische
veroveraar generaal Mladic te vragen naar het lot van de afgvoerde
mannen. Karremans had het indertijd veel te druk met de evacuatie van
zijn eigen mannen en apparatuur.
Majoor Franken trachtte gisteren iets te doen aan de indruk dat Dutchbat
ongevoelig was geweest voor het lot van de mannen uit Srebrenica. Hij
"voelde", zei hij gisteren, wat er met hen zou gebeuren toen ze werden
meegenomen door de Bosnische Serviërs. "Gezien de reputatie van de
Serviërs verwachtte ik dat ze zouden gaan moorden."
In een huis tegenover de VN-basis werden moslim-mannen 'verhoord'. De
Nederlanders hadden gezien dat een man bij het huis in elkaar werd
geslagen, ze hadden gehoord dat er werd geschreeuwd, en ze hadden,
achter het huis, 9 lijken gevonden. Franken: "Het was volgens mijn
mannen duidelijk dat ze niet in het gevecht waren gestorven."
"Dus u wist", vroeg een van de rechters van het tribunaal, "dat u de
mannen overleverde aan hun slagers?""Dat is correct", zei Franken.
Franken noemde, net als Karremans, het gedwongen vertrek van de
vluchtelingen gisteren nog altijd 'de evacuatie'. De Egyptische rechter
Riad vroeg: "Majoor Franken, waarom zegt u dat toch? Was er geen sprake
van deportatie?" Jawel, zei Franken, maar in die dagen noemden de
Nederlanders het vertrek 'evacuatie' en daarom gebruikte Franken dat
woord. De rechter wilde weten waarom de Nederlanders aan de deportatie
hadden meegewerkt. Franken: "Als de Serviërs niks hadden gedaan,
als ze ons hadden achtergelaten met die dertigduizend vluchtelingen,
zonder eten, water, zonder de noodzakelijke medische verzorging, dan
had het is bijna cynisch om te zeggen - het probleem zich vanzelf
opgelost."