U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Profiel - Vrijwilligerswerk NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


VRIJWILLIGERS
NOODZAAK
WAARDE
SECTOREN
WERVING
AZC
PORTRETTEN
BEDRIJFSUITJES
RECHTEN EN PLICHTEN
TOEKOMST
CIJFERS
INFORMATIE
BOEKEN
INTERNET
Wel willen meehelpen, maar niet voor altijd

Zonder de inzet van miljoenen vrijwilligers zou de sportsector en de gezondheidszorg bijna niet meer kunnen functioneren.

Herman Staal

ZE PRATEN OVER marktaandelen en concurrentie. Ook bij vrijwilligersorganisaties is het economisch denken de laatste jaren volledig ingeburgerd. Ze moeten wel, om te overleven. "Vroeger had je één keer per jaar een sinterklaasmiddag. Nu heb je om de haverklap activiteiten. En elke week een mooi clubblad, smurfenvoetbal voor vier- en vijfjarigen, alle elftallen in een mooi tenue met sponsorVrijwilligerswerk en een kantine met een volwaardig aanbod'', zegt sportonderzoeker Jan Janssens, zelf oudvoorzitter van voetbalvereniging WSE uit Waddinxveen.

Sportverenigingen en andere vrijwilligersorganisaties zijn in een voortdurende concurrentieslag verwikkeld: om leden binnen te halen, maar ook om voldoende medewerkers te werven. De sportwereld drijft bijna geheel op vrijwilligers. Naar schatting een miljoen mensen houden de sportbonden, de verenigingen, de sporthallen en de kantines gaande. De gezondheidszorg is de tweede sector die voor een belangrijk deel afhankelijk is van vrijwilligers. Daarna volgen het kerkelijke vrijwilligerswerk, het buurt- en clubhuiswerk en het onderwijs. Echt goede cijfers zijn overigens niet voorhanden. Er is sprake van verschillende definities en van overlap: de katholieke ouderenbond wordt bijvoorbeeld tot kerkelijk vrijwilligerswerk gerekend, maar steunt ook hulpbehoevende ouderen.

De grootste sector heeft het tevens het moeilijkst. Uit onderzoek van sportkoepel NOC*NSF onder 250 sportverenigingen bleek vorige week dat de helft een tekort aan vrijwilligers heeft, hoewel er gemiddeld 36 vrijwilligers per vereniging actief zijn. Vijf jaar geleden gaf 37,5 procent van de clubs aan met een tekort te kampen. Toch is het niet zo dat er minder mensen actief zijn geworden, zegt Jan Janssens, die het onderzoek voor NOC*NSF uitvoerde. "Er zijn waarschijnlijk nog nooit zoveel mensen actief geweest als nu'', zegt hij. "Alleen wordt er een steeds groter beroep op mensen gedaan.''

Verenigingen moeten hun leden steeds meer te bieden hebben, stelt Janssens, om goed te kunnen blijven draaien. En ze moeten aan meer eisen en regels voldoen, zoals milieuvoorschriften voor de kantine en de kleedkamers. "Wie had er tien jaar geleden van de legionellabacterie gehoord?'' Het bestuurlijke werk is ook veel ingewikkelder geworden. De voorzitter moet veelal een volwaardige gesprekspartner zijn van de gemeente en potentiële sponsors. Janssens: "De vereniging van nu is een hele andere dan die van dertig jaar geleden. Ook toen gingen er clubs ter ziele. Dat wordt wel eens vergeten. Nu zijn er zelfs sportverenigingen die proberen aan naschoolse opvang te doen.''

Dat de samenleving individualiseert en dat mensen zich dus niet meer willen inzetten, vindt Janssens een te gemakkelijke verklaring voor het vrijwilligerstekort. "Dat zal best meespelen. De gemiddelde leeftijd van de vrijwilligers is ook wel aan de hoge kant: 46 jaar. Maar dat komt ook door de vele betaalde bijbaantjes voor jongeren en de tempobeurs voor studenten.'' Ook directeur Theo van Loon van de Nederlandse Vrijwilligersorganisatie verzet zich tegen pessimistische geluiden. "Met 3,5 miljoen vrijwilligers heeft Nederland internationaal gezien een hoge participatiegraad. In de Verenigde Staten is het misschien wat hoger, maar daar doet de overheid veel minder.''

Wel wordt het moeilijker om mensen voor langere tijd te binden, zegt zowel Janssens als Van Loon. Van Loon: "Mensen maken niet meer keuzes voor het leven. Bij veel sportverenigingen geldt dat als je één keer je vinger opsteekt, je nooit meer van een functie afkomt. Dat wil bijna niemand meer.'' Janssens: "Mensen worden van alle kanten geclaimd, door de school van hun kinderen of het buurthuis. Lange tijd aan één organisatie willen ze zich niet meer binden.'' Sportkoepel NOC*NSF wijst daar ook op: verenigingen moeten coördinatoren aanstellen die taken voor kortere tijd kunnen toedelen, zodat hiervoor meer animo ontstaat.

Drijft de sport bijna geheel op goedwillende vrijwilligers, in de gezondheidszorg is er vooral vraag naar aanvullende hulp. De medische beroepen zijn steeds technischer geworden. Voor zomaar een praatje is door personeels- en tijdgebrek weinig ruimte meer. Dat doen de vrijwilligers. Maar ook klussen die vroeger door betaalde krachten werden gedaan, worden overgenomen door vrijwilligers. Zo komt het in verpleeghuizen voor dat zij patiënten wassen en kleden. Waar vrijwilligers een zeer belangrijke rol spelen, is in de terminale zorg: het begeleiden van mensen die in de laatste levensfase verkeren. Opmerkelijk is dat er geen tekorten zijn in de terminale zorg. De 172 organisaties die zijn aangesloten bij het landelijke steunpunt Vrijwilligers Terminale Zorg (VTZ) slagen er zonder al te veel problemen in om voldoende vrijwilligers te vinden. Er zijn 4.000 mensen die familieleden van mensen in hun laatste levensfase ondersteunen. De vrijwilligers doen boodschappen voor de familie, ze waken 's nachts bij de stervende of ze helpen mee met wassen en verschonen.

Bijna 6.000 ongeneeslijk zieken en hun naasten kregen in 1998 vrijwillige terminale zorg. In 1997 stierven in totaal 32.541 mensen met een niet-acute aandoening thuis, zodat het steunpunt VTZ zich een 'marktaandeel' van zeventien procent toedicht.

"Dit werk is zwaar, maar het motiveert kennelijk ook veel mensen. Dat komt doordat het met zingeving te maken heeft en het heel praktisch en dankbaar werk is'', zegt adjunct-directeur Hans Bart van VTZ. Om te zorgen dat de vrijwilligers niet overwerkt raken, is een goede professionele organisatie die het werk adequaat verdeelt een vereiste, aldus Bart.

Niet iedereen waardeert het werk van de vrijwillige verzorgers. Vorige week vergeleek verpleeghuisarts Bert Keizer in dagblad Trouw vrijwilligers in de terminale zorg met ramptoeristen. Hij wantrouwt ze. "Ik vrees namelijk dat het percentage verknipten, geestelijk getroebleerden of anderszins gehinderde medemensen onder die groep net iets hoger ligt dan onder professionals.'' De opvatting van Bert Keizer tekent de relatie van veel artsen met vrijwilligers, zegt VTZ-directeur Bart. "Vrijwilligers worden nog niet als volwaardig gezien. Was het maar zo.''

NRC Webpagina's
18 januari 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad