Statenverkiezingen zijn niet meer dan landelijke
opiniepeiling
S.W. Couwenberg
Als ons luttele jaren geleden de vraag
gesteld zou zijn of een relatie te leggen valt tussen dartkampioenschap
en Statenverkiezingen, zouden we op zo'n zotte vraag met groot ongeloof
gereageerd hebben. Anno 1999 is dit echter een alleszins zinnige vraag
geworden. Want zoals we onlangs in de krant hebben kunnen lezen, wordt
dartkampioen Raymond van Barneveld de grote publiekstrekker op de open
dag die de provincie Utrecht op 20 februari organiseert voor de promotie
van de Statenverkiezingen op 3 maart. Bezoekers van die open dag kunnen
gratis per bus vanuit de hele provincie naar Utrecht worden vervoerd. Zo
bedroevend is het inmiddels met het zelfrespect en het zelfvertrouwen
van de Nederlandse politiek gesteld dat ze een dartkampioen moet
inschakelen en ons met allerlei rare a-politieke radiospots meent te
moeten bestoken om te voorkomen dat de opkomst bij de aanstaande
Statenverkiezingen al te laag uitvalt.
Tegelijk dringen landelijke politici zich weer op de voorgrond om de
stem van kiezers voor hun partij te winnen. Het gevoerde en te voeren
beleid in provinciaal verband speelt bij dit alles geen of nauwelijks
een rol. Om nog enige politieke interesse bij de kiezers op te wekken
voeren coalitiegenoten PvdA en VVD even een ouderwets politiek
(toneel)stukje onderling gekissebis op, om de schijn te wekken dat
straks verkiezingen plaatsvinden die politiek inhoudelijk toch nog iets
te betekenen hebben.
Daar wordt in brede kring in hoge mate aan getwijfeld.
Statenverkiezingen dienen er alleen nog toe om provinciale politici het
idee te geven dat zij op een democratische basis steunen. In feite zijn
zij gedegradeerd tot een landelijke politieke opiniepeiling, zij het een
heel gebrekkige, omdat steeds meer kiezers het laten afweten ondanks
alle officiele propaganda. Daarom is ook de samenstelling van de Eerste
Kamer via de Provinciale Staten uit democratisch oogpunt zeer
aanvechtbaar geworden.
We zitten al jaren opgescheept met een steeds slechter functionerende
democratie die door steeds meer kiezers als schijndemocratie ervaren
wordt; met een verouderd en vastgelopen partijstelsel dat niet in staat
is de kiezers een relevante politieke keuze te laten maken en hen dus
niet serieus neemt; met een grondwettelijk bestel uit de vorige eeuw dat
vorig jaar nog met veel tam-tam gevierd is, maar waarvan de structuur
sterk vermolmd is geraakt: een openluchtmuseum met veel oranje
bloemetjes in het plantsoen ervoor zoals het in een speciaal nummer van
het Nederlands Juristenblad over 150 jaar grondwet is getypeerd.
In het licht van dit alles is het niet verwonderlijk dat er een nieuwe
onzichtbare partij snel groeiende is, de partij van de niet-stemmers.
Het is momenteel de belangrijkste protestpartij. Vandaar dat het
partijpolitieke establishment nu zelfs een beroep moet doen op een
dartkampioen om de groei van die onzichtbare partij af te remmen. Heel
zielig.
Er is niet alleen een structureel democratisch tekort in de Europese
Unie, maar ook een groeiend democratisch tekort in eigen land. Een
prominent D66-lid als Docters van Leeuwen sprak onlangs zelfs al van de
opkomst van een nieuw autoritarisme, ook hier. Dat een partij als D66 is
opgericht om onze democratie te revitaliseren, dit democratische tekort
niet aangrijpt om zich tijdens verkiezingen opnieuw te profileren in de
geest van haar oorspronkelijke inspiratie, is een teken aan de wand van
die partij. Het democratische vernieuwingsplan van D66 haar reden van
bestaan stelt weinig meer voor. En vandaar dat die partij zichzelf
overbodig maakt en dat steeds meer kiezers zich van haar afwenden.
Er is behoefte aan een nieuwe democratische hervormingsbeweging.
|