Peper vindt indringend overleg nodig
Ondanks de bezwaren van coalitiepartner VVD, maar mede geïnspireerd
door de opkomstcijfers van gisteren wil minister Peper opnieuw verder
nadenken over de toekomst van de provincies in het staatsbestel.
Door onze redacteur KEES VAN DER MALEN
DEN HAAG 4 MAART. Provincies en gemeenten kunnen binnenkort een
uitnodiging verwachten. Minister Peper (Binnenlandse Zaken) wil
indringend praten over de wijze waarop de lage opkomst bij verkiezingen
kan worden bestreden.
,,We moeten echt heel grondig met elkaar nagaan wat er mis is. En
heilige huisjes moeten we daarbij niet ontzien'', zegt de minister de
ochtend na de verkiezingen voor Provinciale Staten, waarbij minder
kiezers dan ooit opkwamen.
Peper windt er in de werkkamer op zijn Haagse departement geen doekjes
om. ,,De provincie heeft gisteren verloren.'' Hij had al een bang
voorgevoel dat veel kiezers thuis zouden blijven, maar is desal[-
]niettemin ,,toch wel geschokt'' dat de opkomst uiteindelijk zo laag is
uitgevallen. ,,Als je ook nog in aanmerking neemt dat
je er in vergelijking met de vorige statenverkiezingen een paar procent
van af moet trekken omdat de stembussen gisteren een uur langer open
waren, dan is de lage opkomst wel om van te schrikken.''
Peper ziet de lage opkomst als ,,een extra impuls'' voor het aanpakken
van bestuurlijke vernieuwing. In de aanloop naar de verkiezingen en na
de uitslag van gisteravond passeerde al een reeks voorstellen de
revue: variërend van bundeling van verkiezingen (Kok), via
versterking van de provincie (De Hoop Scheffer) en modernisering van
stemmethodes (Dijkstal) tot herinvoering van de stemplicht
(Marijnissen). Gelet op de reacties van de fractieleiders van PvdA, VVD
en D66 maakt bundeling van verkiezingen de meeste
kans.
De analyse van Peper is dat het provinciale bestuur onvoldoende
zichtbaar was. ,,Het was niet zo verschrikkelijk helder waar het bij
deze Provinciale Staten-verkiezingen over ging. Als we dit niet willen,
zullen we veel meer na moeten denken over de vraag hoe we verkiezingen
ergens over kunnen laten gaan. Mijn houding is: versnel het proces van
zichtbaar maken van het bestuur en breng daar weer spanning in: wie
heeft de macht, wat zijn de keuzes en waar staan partijen voor.''
Nee, hij doet in dit stadium geen concrete voorstellen hoe de opkomst
bij provinciale en gemeenteraadsverkiezingen kan worden verbeterd.
Liever herhaalt hij ook niet zijn omstreden uitspraak van voor de verkiezingen dat de provincies bij een opkomst onder de
vijftig procent ,,in de gevarenzone verkeren.'' Maar intussen is het
Peper wel menens.
,,Je kunt denk ik moeilijk volhouden dat deze lage opkomst een
voorbijgaand verschijnsel is. Ik zie het zo: de dekolonisatie van de
burger betekent dat hij de politiek ziet als een markt. Op het moment
dat die markt onzichtbaar is, moet je niet vreemd opkijken dat mensen
zich niet op die markt melden.''
Peper wil in het overleg met provincies en gemeenten eerst een grondige
analyse maken voordat er wordt gesproken over concrete oplossingen. ,,We
zullen eerst met elkaar vast moeten stellen: 'vinden we deze lage
opkomst erg of vinden we dat niet erg'. En we zullen ook moeten
vaststellen of de neergang structureel is. Pas daarna is de richting
aan de orde en kunnen we zeggen: zo moet het dan. Welke rol de provincie
moet spelen en welke taken de tussenlaag moet hebben, wil Peper op dit
moment ook niet zeggen. Hij constateert wel dat in het regeerakkoord
,,een worsteling'' is te zien over de rol van de bestuurslagen ,,zonder
dat er uitzicht is op nieuwe vormen''.
'Nieuwe vormen van bestuur in opkomst'
Peper:,,We spreken vaak deftig over het huis van
Thorbecke, maar als Thorbecke nu zou rondlopen zou hij zelf door de
bomen het bos niet meer zien.'' Zelf neemt minister Peper waar dat op
het niveau van het middenbestuur in de praktijk nieuwe vormen groeien,
zoals de alliantie van provincies in het noorden en in het zuiden. ,,Ik
spreek tegenwoordig regelmatig met provinciebestuurders die die
gezamenlijk als landsdelen hun belangen komen bepleiten. Aan de andere
kant zie je ook nieuwe regio's ontstaan. Dat is in afwijking van de
traditionele provincie die precies een historisch afgebakend gebied
vertegenwoordigt.''
Verder constateert Peper dat in het verleden vaak ,,met veel Hollands pragmatisme'', maar volgens de minister niet altijd
even doordacht, bestuurstaken van het rijk naar de provincie gingen.
,,De vraag was dan niet of ze daar thuis hoorden, de instelling was: je
werkt van boven naar beneden. En als je van het rijk uit naar beneden
gaat kom je eerst bij de provincies terecht.''
En hij neemt ook waar dat kiezers in stedelijke gebieden minder opkomen
dan op het platteland, dat als het ware de provincie de bestuurslaag van
het platteland lijkt te worden. ,,Je zag dat ook in het onderzoek naar
de herkomst van Statenleden, de meeste provinciale bestuurders komen uit
de provincie en niet uit de stad'', aldus de minister van Binnenlandse
Zaken die tot voor kort zelf burgemeester van Rotterdam was.
|