U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    NAVO  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


 NAVO
 UNCLE SAM
 ALLIANTIES
 HOOFDKWARTIER
 AFGESLANKT
 PAPIEREN VERDRAGEN
 RUSLAND

Militair; Snel en welgemikt in actie
Menno Steketee
De NAVO heeft steeds minder te duchten. De legers zijn kleiner, maar tegelijk slagvaardiger en beter uitgerust - 'leaner but meaner'. En de oude vijand bestaat niet meer.

WAT MEER DAN veertig jaar lang een angstaanjagend vermoeden was geweest, bleek in 1990 na het ineenstorten van Oost-Duitsland op waarheid te berusten. Uit de archieven van de Nationale Volksarmee werd duidelijk dat het Warschaupact eventuele vijandelijkheden zou hebben geopend met een nucleair salvo. Op alle belangrijke NAVO-doelen in heel West-Europa zou het atoomraketten hebben geregend. De tanks zouden daarna in enkele dagen aan de Rijn moeten staan. De medailles lagen al klaar voor de eerste eenheid die de Rijn wist over te trekken.

De alliantie had veertig jaar voor precies dit scenario geoefend. De eenheden moesten zich in tijden van crisis verspreid opstellen, opdat nucleaire ladingen niet al te grote bressen in de linies zouden slaan. Ook in grootschalige aanvallen met mobiele eenheden was voorzien. De Westerse wapenlaboratoria hadden het meeste geld gespendeerd aan methodes om de Russische tankformaties te vernietigen.

Het wegvallen van de hoofdrolspeler veroorzaakte in de NAVO-hoofdkwartieren in eerste instantie een identiteitscrisis. Het halsstarrig volgens sovjet-doctrine vechtende Iraakse leger zorgde in 1991 slechts eventjes voor verlichting - én voor de bevestiging dat de NAVO-theorieën uit de Koude Oorlog juist waren geweest. Rusland was niet langer meer het 'Rijk van het Kwaad' en voor het in toom houden van mindere slechteriken was zo'n groot militair apparaat niet gerechtvaardigd. Na de Golfoorlog en het steeds minder waarschijnlijk worden van een aanval uit het oosten kwam de reductie van de NAVO-strijdkrachten, in aantal en paraatheid, pas goed op gang. Veel NAVO-landen hebben inmiddels de dienstplicht afgeschaft en grote hoeveelheden materieel naar de schroothoop gedirigeerd - of aan minder bedeelde bondgenoten of Derde-Wereldlanden verkocht. Nederland is hiervan een representatief voorbeeld: fregatten en onderzeeërs werden afgestoten, tanks en straaljagers verdwenen naar Griekenland en Turkije. Potentiële kopers kunnen de catalogi met tweedehands Koude-Oorlogvoorraden op de vaderlandse ambassades overal ter wereld inzien. Veel kazernes en vliegbases gingen dicht of kregen een andere bestemming, bij mobilisatiecomplexen viel de deur voorgoed in het slot en het Amerikaanse F-15-squadron vertrok van Soesterberg. Deze reducties verlopen deels volgens de afspraken zoals overeengekomen in het CFE-verdrag (Conventional Forces Europe).

Maar de typering 'vermindering' doet geen recht aan de ingrijpende militaire reorganisatie die aan minder manschappen meer slagkracht moet geven. De strijdkrachten zijn, zoals dat in NAVO-jargon heet, leaner but meaner geworden. Dit betekent dat binnen de NAVO-strijdkrachten prioriteit is gegeven aan snel en overal inzetbare eenheden. Deze zijn goed getraind en modern bewapend. Ze kunnen deelnemen aan puur militaire operaties, of die ter ondersteuning van humanitaire missies.

Inmiddels is een pool ingesteld waaruit de alliantie snel inzetbare marine-, luchtmacht- en legereenheden kan putten. Dit zijn de zogeheten Immediate Reaction Forces, IRF. Deze multinationale eenheden, van in totaal zo'n 11.000 manschappen, moeten binnen drie dagen kunnen vertrekken naar bedreigde sectoren. Zowel in het gebied van de verdragsorganisatie zelf als erbuiten.

Het weliswaar niet onmiddellijk, maar toch binnen tien dagen in te zetten Allied Command Europe Rapid Reaction Corps (ARRC) vormt een tweede pool. Tot ongeveer 100.000 goed getrainde manschappen maken er deel van uit. Onder andere Britse, Duitse en Italiaanse tankdivisies, maar ook marinierseenheden en parachutisten zijn erbij ingedeeld. Binnen het ARRC ligt de nadruk vooral op snel verplaatsbare, luchtmobiele eenheden. De Nederlandse 11de Luchtmobiele Brigade valt onder de volledig geïntegreerde Multinationale Divisie (MND) van het ARRC. Dit snel inzetbare legerkorps liet van zich spreken bij de snelle formatie van de Implementation Force (IFOR) die de vrede in Bosnië afdwong. Luchtmachteenheden ter ondersteuning van het ARRC zijn eveneens toegewezen.

De Main Defence Forces (MDF), die grotendeels nog in de traditionele Koude-Oorlogsectoren zijn gelegerd, vormen ook na de herstructurering van de NAVO-strijdkrachten nog steeds de meerderheid. In Nederland, Denemarken en Duitsland zijn vier binationale legerkorpsen gelegerd: één Duits-Deens, één Nederlands-Duits en twee Duits-Amerikaanse. Deze bevinden zich in een permanent lagere staat van paraatheid dan de andere eenheden. Als de voorbereidingstijd lang genoeg is, kan een deel in geval van bijvoorbeeld een derde Golfoorlog wel worden ingezet.

De veranderde politieke verhoudingen maakten het tevens noodzakelijk om eenheden van de alliantie onafhankelijk van de NAVO-bevelsstructuur in te zetten - separable (scheidbaar), maar niet separate (afgescheiden). Combinaties van NAVO-landen wilden zich in sommige gevallen aan de 'allen-voor-één-, één-voor-allen'-gedachte van de alliantie onttrekken. In 1994 is hiertoe binnen de verdragsorganisatie het concept van de Combined Joint Task Forces (CJTF) ingevoerd. Volgens dit concept kunnen NAVO-eenheden tevens bij out-of-area-operaties samenwerken met niet-NAVO-eenheden, bijvoorbeeld in landen als Bosnië, Koeweit, Somalië of Congo Brazzaville.

Hoewel deze reorganisatie een stempel van betekenis heeft gedrukt op de veranderde militaire signatuur van de NAVO-strijdkrachten, zijn ook nog andere factoren van belang geweest. Na de teloorgang van de Sovjet-Unie hebben technologische ontwikkelingen de militaire bedreigingen voor de NAVO op nog grotere afstand gebracht. Vooral de doorbraken op het gebied van digitalisering, sensor- en communicatietechnologie leidden tot wat strategen in de Verenigde Staten een Revolution in Military Affairs (RMA) noemen. De militair-technologische ontwikkelingen zijn een goede afspiegeling van wat zich in de burgermaatschappij voordoet.

In het kort komt de militaire omwenteling hierop neer. Gevoelige sensoren in spionagevliegtuigen en satellieten kunnen vijandelijke doelen nauwkeuriger opsporen dan ooit. Met behulp van het satellietnavigatiesysteem GPS is de locatie van de vijandelijke eenheden exacter aan te geven dan voorheen mogelijk was. Digitale communicatiesystemen zijn nu in staat om de doelcoördinaten per direct - real time - aan piloten, kanonniers of raketlanceerders door te geven. En de precisie waarmee deze hun projectielen kunnen richten, maken een conventionele tegenstander machteloos. Hoewel kanttekeningen zijn te plaatsen bij de prestaties van de individuele wapensystemen die de anti-Iraakse coalitie tegen het Iraakse leger inzette, laat de wanverhouding niets aan onduidelijkheid over.

Een paar voorbeelden. Eén enkel, voor radar onzichtbaar, F-117 Nighthawk aanvalsvliegtuig hoefde veelal maar één bom af te werpen om een doel te vernietigen. In Vietnam waren daarvoor nog 190 en in de Tweede Wereldoorlog nog 9.000 bommen nodig.

Voor de artillerie gold precies hetzelfde: radarsystemen wisten uit het ballistische traject van het Iraakse granaatvuur nauwkeurig de locatie van de Iraakse kanonnen af te leiden. Nog vóór de - onnauwkeurig gerichte - Iraakse granaten hun doelen hadden bereikt, was het precieze tegenvuur al onderweg.

De algemene verwachting is dat de steeds sneller voortschrijdende integratie van gevechtsinlichtingen, communicatiesystemen en geleide wapens de NAVO-strijdkrachten de komende tien jaar ingrijpender zal veranderen dan het wegvallen van de Sovjet-Unie de afgelopen tien jaar heeft gedaan.

NRC Webpagina's
3 juli 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JULI 1997