Milieu
Kanker kan ook worden veroorzaakt door invloeden van
buitenaf. Twee tot drie procent van de gevallen wordt veroorzaakt door
stoffen die voorkomen in het natuurlijk milieu. De belangrijkste externe
oorzaken:
Luchtverontreiniging
Vervuiling van de lucht, bijvoorbeeld met roet,
veroorzaakt wellicht longkanker. Een moeilijkheid bij onderzoek hiernaar
is echter dat sigarettenrook een veel belangrijker bijdrage aan het
optreden van longkanker levert. Studies in Engeland wezen uit dat in
stedelijke gebieden (met meer luchtverontreiniging) longkankersterfte
relatief meer voorkomt dan in landelijke gebieden. Maar de oorzaak was
vermoedelijk roken. Want stedelingen roken meer dan plattelandsbewoners.
Radon
Zo'n vier procent van de longkankersterfte in Nederland is te
wijten aan het edelgas radon-222, ofwel 21 sterfgevallen per miljoen
inwoners. Radon-222 komt als gas in de binnenlucht van woningen voor.
Goede ventilatie werkt preventief. Doordat polonium, een vervalproduct
van radon-222, zich hecht aan stofdeeltjes, kan het tot zeer diep in de
longen doordringen. De alfastraling die polonium afgeeft kan in de
longen schade aanrichten.
Asbest
Asbest kan kanker veroorzaken of bevorderen. Vooral longkanker en
mesothelioom (een vorm van buik- of borstvlieskanker) worden genoemd.
Asbest wordt of werd gebruikt in onder meer remvoeringen, asbestcement
en brandwerende materialen. Vervanging van asbest door minder
schadelijke stoffen lijkt mogelijk.
Nitraat
Door de stikstof in dierlijke mest en kunstmest komt er steeds
meer nitraat (NO) in het Nederlandse milieu. Mensen krijgen de stof
binnen door (vooral) het eten van bladgroenten en via het drinkwater in
zandgrondgebieden. In de mond en de maag wordt nitraat omgezet in het
giftiger nitriet (NO), dat op zijn beurt in de maag weer wordt omgezet
in nitrosamine, dat sterk kankerverwekkend is. De groenten met de hoogst
gemeten nitraatwaarden zijn: raapstelen, paksoi, kasspinazie, sla,
Chinese kool, biet, postelein, bladselderij en waterkers, maar ook in
alle andere bladgroenten zit nitraat. Aanbevolen wordt deze groenten
niet vaker dan tweemaal per week te eten. Het opwarmen van kliekjes
waarin deze groenten zijn verwerkt, moet vermeden worden.
Formaldehyde
Formaldehyde is een mogelijk carcinogeen gas dat vooral in
het binnenmilieu terechtkomt door isolatiematerialen en spaanplaat in
bijvoorbeeld meubelen en scheidingswanden. Bij ratten is een verband
tussen formaldehyde en kanker in de neusholte aangetoond. Klachten door
overgevoeligheid (vooral ademhalingsstoornissen) lijken in Nederland af
te nemen, sinds aan spaanplaat strengere eisen worden gesteld
(KOMO-keur). Toch is het aan te bevelen niet meer spaanplaat in een
ruimte te gebruiken dan 0,75 vierkante meter per kubieke meter.
Dioxine
Dioxine is vooral in het nieuws gekomen door het schandaal in de
Volgermeerpolder, de ramp in het Italiaanse Seveso en de te hoge
uitstoot door de Afvalverbranding Rijnmond, die vorige maand nog in het
nieuws kwam.
Dat dioxinen kankerverwekkend zijn, is nooit goed aangetoond, maar wel
dat ze de vorming van tumoren bevorderen. Deze werking als promotor komt
vooral voor bij kankers in het zachte weefsel: leukemie, lymfomen,
lever- en darmkanker.
PCB's (polychloorbifenylen)
PCB's zijn olieachtige stoffen die alleen
nog mogen worden gebruikt in gesloten systemen: transformatoren,
condensatoren, warmtewisselaars en hydraulische systemen. Net als
dioxinen zijn PCB's waarschijnlijk niet carcinogeen, maar werken ze wel
als promotor.
PAK's (polycyclische aromatische koolwaterstoffen)
PAK's ontstaan door
onvolledige verbranding van koolstofhoudende stoffen, zoals hout en
fossiele brandstoffen. Dakdekkers en asfaltmengers kunnen hoge doses
binnenkrijgen, evenals rokers. Bij het verbranden van voedsel ontstaan
ook PAK's. In de lucht komen PAK's vooral terecht door kolenverbranding
en autoverkeer. Een groot aantal PAK's (er bestaan tientallen
verbindingen) is kankerverwekkend. Op verschillende manieren:
bijvoorbeeld longkanker door inademing en maagkanker doordat voedsel bij
de bereiding verbrandt.
Benzeen
Het kankerverwekkende benzeen is nu verboden als oplosmiddel.
Maar door autoverkeer wordt het toch in de lucht gebracht. Een
benzeenconcentratie van 0,05 tot 0,6 microgram per kubieke meter zou een
extra kankerrisico (leukemie) veroorzaken van één
patiënt per miljoen inwoners. De concentratie in de lucht in
Nederland is echter veel hoger: gemiddeld één microgram
per kubieke meter tot het dertigvoudige op verkeersrijke punten.
|