|
ARCHEOLOGIE
|
Monumentenwacht: Soms moet er een fret door het hol
John Kroon De Monumenten- wacht tracht het verval van de historie in het landschap te voorkomen. Archeologische Monumentenwacht Nederland, Vanadiumweg 16, 3812 PZ Amersfoort, (033) 4 65 05 74. ROB DATEMA en zijn bezoeker beklimmen met enig respect voor wat zich onder hun voeten bevindt een van de grafheuvels die in de bossen bij Elst te vinden zijn. De grassprieten zijn hoog en de herfst heeft in het bos nog hooguit een aarzelende rentree gemaakt. Dan, terwijl de afdaling is ingezet, is hij opeens zichtbaar: een kuil, die daar niet hoort. Pakweg een meter diep, een meter breed, anderhalve meter lang. Dit archeologisch monument is door mensenhanden aangetast, dat kan niet missen. Datema kan het weten, want hij vertegenwoordigt hier als inspecteur de Archeologische Monumentenwacht Nederland. Kinderen hebben deze kuil niet gegraven, weet hij uit ervaring. Kinderen laten altijd resten achter die getuigen van hun vroegere aanwezigheid. Snoepwikkels bijvoorbeeld. Evenmin zal een zwerver, op zoek naar een slaapplaats in het bos, de dader zijn geweest. Zulke overnachtingen laten ook hun eigen sporen na. Lege flessen bijvoorbeeld. Nee, vermoedt de archeologische inspecteur, dit is het werk geweest van schatgravers. Op zoek naar wie-weet-wat en ongetwijfeld een illusie armer geworden. Want in grafheuvels is niets meer te vinden. Archeologische monumenten, het werkterrein van Datema, zijn elementen in het landschap als hunebedden, kasteelheuvels, walburchten, terpen, karrensporen, prehistorische akkervelden en grafheuvels. Zij vormen een zichtbare herinnering aan de vroege bewoningsgeschiedenis van Nederland. Er zijn circa 16.000 terreinen waar dergelijke landschappelijke overblijfselen zijn aangetroffen, zo'n 1.600 daarvan gelden als 'archeologisch monument' en er is nog een veelvoud daarvan dat voor dit predikaat in aanmerking komt. De monumenten genieten dus wettelijke bescherming, maar deze status biedt op zichzelf weinig garantie voor een onaangetast voortbestaan. Op de eigenaren van de terreinen waarop de archeologische monumenten te vinden zijn, rust geen onderhoudsplicht. Daarom werd in 1990 de Archeologische Monumentenwacht Nederland (AMW) als particuliere stichting opgericht. Het verval van de monumenten moest worden tegengegaan. Archeoloog drs. Rob Datema trad in dienst van de stichting en werd daarmee de eerste en tot nu toe enige inspecteur van archeologische monumenten in Nederland. De AMW hoopt nog voor 2000 een tweede monumentenwachter aan te trekken. De inkomsten van de stichting bestaan voor de helft uit subsidies en donaties; de andere helft verdient Datema 'in het veld'. Landgoed- en boseigenaren kunnen een contract sluiten met de AMW (kosten: 75 gulden per jaar). Voor een kleine 600 archeologische monumenten is dat inmiddels gebeurd. Datema's werk bestaat om te beginnen uit het maken van een basisbeschrijving van het monument, een document dat naar de eigenaar gaat. Vervolgens voert hij elke twee jaar een inspectie uit, die uitmondt in een advies over het te verrichten onderhoud. Overheidsinstanties of gesubsidieerde instellingen als regionale vestigingen van Staatsbosbeheer, de Vereniging Natuurmonumenten, het ministerie van Defensie, de Koninklijke Houtvesterij 't Loo zijn de voornaamste klanten van de AMW. Dat onderhoud bestaat vooral uit het tegengaan van begroeiing die het zicht op het monument ontneemt. Natuur en cultuur zijn soms moeilijk met elkaar te verenigen. ,,Soms'', zegt Rob Datema, ,,moet er worden gefretteerd.'' Het cultuurhistorisch besef van konijnen, vossen of andere holbewoners is nu eenmaal beperkt. Als het te gek wordt, moet er wel eens een jachtlustige fret door de holen worden gestuurd die in een grafheuvel zijn gegraven.
|
NRC Webpagina's
2 oktober 1997
|
Bovenkant pagina |