|
|||||||||||||||||
|
Twee uur 's nachts. Freel is verdwenen, de rest eet pasta. De apparatuur is ingeladen. Het optreden morgen valt uit, niet uren rijden dus, maar de eerste vrije dag deze zes weken. De nieuwe drummer John vertelt over een stuk dat hij die middag (ochtend? nacht? hoe laat is het? hoe laat is het thuis?) gelezen heeft in Time Magazine, een treffende beschrijving van de tour-praktijk. ,,Dag- en nachtritme, alle routines, worden doorkruist. Het is licht en donker, etens- en bedtijd op willekeurige momenten. Controle over het eigen lot verdwijnt in handen van steeds wisselende vreemden, die nergens op aanspreekbaar zijn. De relatie tussen gedrag en beloning vervalt: op slechte en goede prestaties wordt willekeurig gereageerd. En het gaat dag en nacht door, zonder ophouden, zodat er geen moment is voor herstel..'' Het stuk ging trouwens niet over een rocktour, maar over CIA-martelmethoden. ,,Thuis stap ik na een tijdje wel weer over op methadon'', zegt David Freel. ,,Maar tournees zijn hell.'' Veel tourmanagers zijn zelf cokeheads, contracten worden deels voldaan in drugs, ontwennende muzikanten kunnen niet spelen en afgekickte muzikanten willen vaak alleen nog gospel maken, of worden depressief en spelen helemaal niet meer. Als artiesten de helft van het wurgprogramma afzeggen om te mediteren en hun twaalf-stappen programma's bij te houden, zullen ze veel fans teleurstellen.
Om in de Amerikaanse vermaaksindustrie, die alle clichés overtreft, clean te blijven moet je bovennatuurlijk stevig zijn. Het gaat niet om kwaliteit maar om geld en dus om promotie: touren en publiciteit. Als je het maakt, valt er altijd meer te verdienen en gaat alles gewoon een paar versnellingen hoger. Wie niet verkoopt wordt gedumpt. En romantisch mislukken tot slot doe je hier ook niet. A loser is a loser. Een soort eco-merk voor scharrelartiesten zou een zinvolle middenweg zijn tussen schijnheilige druk op muzikanten van bovenaf en consumentenhonger van onderaf, maar korte-termijnbelangen beperken de actie tot retoriek. En de bands zelf doen vaak alles voor succes.
Dat hij verslaafd is moet Freel me zelf vertellen. Ik had het kunnen
vermoeden bij het eerste nummer van de allereerste cd. Het klinkt als
een intentieverklaring, die begint met één enkele
gitaarriff, die hartverscheurend door de verlaten loods van de oude
Swell studio, 41 Turk St. in San Francisco, giert. Op een loom, dof
weerkaatsend ritme ebt het steeds lager weg, waarna Freel zijn vreemd
intense eerste regels zingt
gonna take a vow/ gonna leave this place together.
Een lage gitaar zet dreigend in, en Freel verheft zijn neutrale,
compromisloze stem: aching to find where the tulips cry/ on and off and
on again
i still/ get/ high.
|
||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Bovenkant pagina | |||||||||||||||||
NRC Webpagina's © 16 JANUARI 1998 NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) |