'It's the new style - Let's put it on WAX!' gilt een Beastie Boy
halverwege het intro van The Return of Shaft, een nieuwe track van de
Amerikaanse dj 1.8.7. Je bent dan een minuut lang opgezweept door de
magistrale begintonen van Shaft, een rauwe, zwarte politiefilm uit de
jaren zeventig. De soundtrack was van de soulmuzikant Isaac Hayes, de
grootmeester van het effect, en als je je ogen sluit zie je al bij de
eerste noten de grijsmetalen palen van een viaduct in Brooklyn
voorbijschieten door de voorruit van een Baracuda, de zijïge glans
van een colt, glinsterende haltertops.
|
||||||||||||||||||
|
Nu, terwijl met de hysterische WAX!-sample de punkige bravoure van de Amerikaanse Beastie Boys uit 1986 weg-echoot, klinkt er plots een droge, synthetische roffel. Het snelle, nerveuze geluid van Londen eind jaren negentig - de roffel die ons, het publiek, jonge trapeze-werkers van Circus Pre-Millennium Tension, begeleidt bij de sprong naar de volgende eeuw. Dan: bass - als in drum 'n' bass: een zwaar vervormde, bevrijdend rondstuiterende bas, waar je niet bij kunt blijven zitten, waar je bij op moet springen - kom op, daar gaan we: 'Funky, it's funky, it's funky'. Een van de eerste geslaagde Amerikaanse jungle tracks verscheen deze week op 'Rock and Roll', een verzamel-cd van het Amerikaanse label Jungle Sky. It's like a jungle/ sometimes it makes me wonder/ how I keep from goin' under. Die regels uit The Message zijn de bekendste hiphop-regels: New York City eind jaren zeventig volgens Grand Master Flash, een betonnen jungle. Maar de muzieksoort jungle, tegenwoordig meestal drum 'n' bass genoemd, is de soundtrack van Londen, niet die van Manhattan. Zoals in hiphop de sirenes, de tv-stemmen, de massieve ritmes, meteen de hoekige, zware New-Yorkse brickstones oproepen, zo hoor je in de gefragmenteerde, schizofrene, nu eens ijle, dan nachtmerrie-achtig vieze drum 'n' bass, de lucht boven een Victoriaans park, regen in Brixton. In hiphop en drum 'n' bass hoor je je eigen voetstappen terug,
winkel-etalages, autospiegels, de straat. Anders dan house, de New Age
van de popmuziek, zijn hiphop en drum 'n' bass niet zonder doornen, niet
makkelijk, niet massaal en niet blij. Welcome to the Terrordome van het
Amerikaanse Public Enemy uit 1989 is een verkeerskruising door
hiphop-oren: sirene's, kreten, gemotoriseerd lawaai, hysterische samples
op elkaar gestapeld tot één stuwende apocalyps. Brown
Paper Bag uit 1997 van de Britse Roni Size is net zo energiek, al is het
even leeg als Terrordome vol is. Het bestaat uit één
bassriff. De eerste tonen zijn synthetisch, laag en dof monotoon. Dan
klinken drie hoge, warm in de snaren trillende noten. De riff herhaalt
zichzelf eindeloos, een melancholieke, retorische vraag. En al wordt die
wel honderd keer gesteld in het nummer, zonder dat er ooit een antwoord
op komt, triest kun je er niet van worden, want lichaam en ziel zijn al
lang verkocht aan de drum 'n' bass track eronder die maar
één kant op kan, door, vooruit into the next millennium.
Het bijzondere is dat de straat nooit meer hetzelfde is als je hem door
de ogen van Roni Size hebt bekeken. Groezelig Brooklyn, druilerig
Picadilly Circus zijn anders sinds Public Enemy er Welcome to the
Terrordome maakte, sinds Brown Paper Bag er klonk. Zet je walkman op, en
je pas verandert. Regen, vuil, oversteken tussen scheldende
taxi-chauffeurs, het deert je niet. Witte en rode sterren razen in
tegengestelde richting voorbij als een divergerende, galactische
kolonne. Je veert over stoeptegels: bass. Kom op. Jump.
|
|||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||
Bovenkant pagina | ||||||||||||||||||
NRC Webpagina's © 1 MEI 1998 NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) |