U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Oost-Timor

Nieuws

VN-Interventie

Crisis

Achtergrond

Links

Referendum | Zelfstandigheid | Hoofdrolspelers |
Geschiedenis

Oost-Timor blijft achilleshiel van Indonesie

Door Peter Schumacher

De afgelopen maanden is de Iraakse overweldiging van Koeweit dikwijls vergeleken met de annexatie van Oost-Timor door Indonesie in 1975. Om die reden is de Koeweit-crisis bepaald niet bevorderlijk geweest voor het Indonesische verlangen om een wat prominenter rol op het wereldtoneel te kunnen spelen. De Timorkwestie blijft Jakarta achtervolgen en niets wijst erop dat de zaak binnenkort in de doofpot verdwijnt zoals de Indonesische regering zo graag zou zien gebeuren.

De eerste poging van Indonesie om internationaal wat meer prestige te krijgen bestond uit het plan om het voorzitterschap te verwerven van de Organisatie van Ongebonden Landen, die 1955 in Bandung is opgericht. Met die poging vlot het echter nog almaar niet. Verder gaan er hardnekkige geruchten dat minister Alatas secretaris-generaal Perez de Cuellar van de VN zou willen opvolgen.

Na de Anjerrevolutie van april 1974 in Lissabon werd met de meeste Portugese kolonien snel de weg naar zelfstandigheid ingezet. In Afrika ging het om Mozambique, Angola en de Kaapverdische Eilanden en in Azie om Oost-Timor. In dat Portugese gebied ontstond, net als in Portugees Afrika, een progressieve volksbeweging, Fretilin die de heerschappij op korte termijn wilde overnemen van de Portugezen nadat die daar meer dan drie eeuwen de dienst hadden uitgemaakt. Het anti-communistische bewind in Jakarta onder generaal Suharto, moest echter niets hebben van zo'n 'marxistische' buurman en organiseerde een tegenbeweging, die integratie bij Indonesie bepleitte. Toen bleek dat die niet tegen het Fretilin was opgewassen, viel Indonesie eind 1975 Oost-Timor binnen en verhief het gebied enkele jaren later tot zijn 27ste provincie. Sindsdien zijn in de Verenigde Naties verschillende resoluties aangenomen waarin Indonesie ter zake van schending van het volkenrecht werd veroordeeld. Na de Anjerrevolutie trok Portugal zijn strijdkrachten snel uit Oost-Timor terug en liet het aan de bevolking over zelf haar eigen toekomst te regelen. Toch heeft Lissabon feitelijk nog altijd de soevereiniteit over Oost-Timor. De regering in Lissabon eist dat de bevolking door middel van een referendum onder internationaal of VN-toezicht zijn eigen toekomst moet bepalen. De VN-resoluties verlangen datzelfde. Bovendien komt de kwestie elk jaar terug in de VN-commissie voor de mensenrechten omdat organisaties als Amnesty International en Asia Watch regelmatig rapporteren over grove schendingen van de mensenrechten door Indonesie. Aanvankelijk veroordeelde ook Australie het Indonesische optreden in Oost-Timor, maar veranderde van opvatting toen in de Timorzee olievoorraden werden ontdekt. Indonesie en Australie besloten daarop die gezamenlijk te winnen. Die samenwerking leidde ertoe dat Portugal zich bij het Internationale Hof van Justitie beklaagde. Tegen Indonesie was zo'n aanklacht niet mogelijk omdat Jakarta het Internationale Hof niet erkent. Ook de Mensenrechtencommissie van het Europese Parlement met de linkse leden uit Portugal en Nederland voorop heeft Indonesie al vaak veroordeeld voor zijn deplorabele beleid op dat gebied, ook met betrekking tot Oost-Timor.

Dat Portugal in de eerste helft van 1992 het voorzitterschap van de EG bekleedt, ziet er voor Jakarta niet aantrekkelijk uit. Gevreesd wordt daar dat Lissabon van die positie gebruik zal maken om Indonesie dwars te zitten. Voordat Portugal in 1992 het Europese roer in handen heeft, zit Nederland op de voorzittersstoel. Minister van den Broeks uiterst voorzichtige opstelling jegens de schending van mensenrechten in Indonesie doet echter niet verwachten dat Indonesie van hem veel te vrezen heeft, zij het ook dat de de mensenrechten nu al een 'storende' rol in de relatie met Jakarta spelen en de Molukkers hier nog altijd voor incidenten zorgen met een negatieve invloed op die betrekkingen.

Het recente bezoek aan Nederland van de Indonesische ex-generaal van Molukse afkomst, J. Muskita, en zijn denkbeeld om 'grote Molukse familie' weer onder de Indonesische vlag samen te brengen, kan gezien worden als een poging om de Molukse kwestie van haar explosieve lading te ontdoen. Daarbij moet worden bedacht dat de Molukkers hier, veel sympathie hebben voor de recente opstand in Atjeh en de onafhankelijksbeweging daar. De meer militante Molukkers die aan invloed zullen winnen zodra de bejaarde RMS-president Manusama geheel van het toneel verdwenen is, kunnen het als ondersteuning van de Atjehers en hun onafhankelijksheidsstreven, de Indonesische vestigingen in Nederland dan nog heel lastig maken.

Muskita's bezoek aan de Molukkers hier past ook goed in het in 1990 ingezette derde 'offensief' om het Indonesische imago te verbeteren met de keterbukaan (nieuwe openheid) waarbij de Indonesische bevolking wat meer politieke en democratische vrijheden worden verleend. Iets meer vrijheid voor de pers en iets meer vrijheid van meningsuiting, maar allemaal nauwkeurig gestuurd door de overheid. Ondertussen blijft de kwestie Timor toch een belangrijk, internationaal struikelblok. Een delegatie van de Parliamentarians for East Timor (PET) uit Australie, Japan, Nederland (PvdA-er Rob van Gijzel), Portugal en het Verenigd Koninkrijk drong er eind maart bij een bezoek aan Perez de Cuellar op aan een actievere rol in de Timor-kwestie te spelen. De VN-vertegenwoordiger vond het echter een 'belachelijke zaak om deze afgedane zaak onder invloed van de Golfcrisis weer aan de orde te stellen' en de Indonesische minister Alatas verwees in dit verband naar 'nog dozijnen resoluties over Palestina en Zuid-Afrika' die eerst nog zouden moeten worden uitgevoerd.

NRC Webpagina's
11 mei 1991

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad