Olympisch Zweet:
Alan Villafuerte
Alan Villafuerte komt in Sydney uit op het onderdeel trampolinespringen. (Foto NRC Handelsblad, Rien Zilvold)
Wie aan trampolinespringen denkt, denkt aan het gevaar om naast de trampoline terecht te komen. Voor Alan Villafuerte, de Nederlandse olympische deelnemer, hoort het erbij. Gemiddeld drie keer per training belandt de Zoetermeerder naast de trampoline. Angst kent hij al lang niet meer. Als ervaren springer weet hij hoe hij moet vallen. In de lucht weet hij al of het pijn gaat doen of niet. Bij de training liggen matten naast de trampoline, indien het misgaat. Het wordt pas echt link als je ook nog naast die matten terechtkomt. Het gebeurde Villafuerte voor het laatst in 1997.
Tijdens het oefenen van een nieuwe sprong. De trampoline veerde de verkeerde kant op. Villafuerte blesseerde zijn pols. Heel ernstig was het niet. Hij liep trouwens nog nooit een zware blessure op. Per training staat Villafuerte minstens drie uur op de trampoline. En dat zes dagen in de week. Nu zijn olympische oefeningen voor Sydney vaststaan, is het een kwestie van herhalen. Eeuwig herhalen. Op en neer, op en neer. Tien keer per training doet hij zijn verplichte stof, zo'n vijf keer zijn beide keuze-oefeningen. Tussendoor heeft hij maar een halve minuut rust, als het meezit een hele minuut. Een vermoeiende aangelegenheid. De kleine acrobaat zweet zich ook altijd kapot. Straks gaat Villafuerte nog even op trainingskamp in het buitenland. Dat noemt hij een welkome afwisseling in zijn schema. Maar de sprongen blijven hetzelfde.
HANS KLIPPUS