Olympische Spelen 2000

Nieuws

Verslagen

Sporters

Digitaal dagboek

Boemerang

Programma

Stefan Aartsen komt in Sydney uit op de 100 en 200 meter vlinderslag. (Foto NRC Handelsblad, Rien Zilvold)

Afbreken en opbouwen, daar komt topzwemmen kortgezegd op neer, weet Stefan Aartsen. Het lichaam van de 25-jarige vlinderslagspecialist is een werkplaats, waar zijn coach, trainer Dick Bergsma, en hij driftig sleutelen aan het aerobe en het anaerobe uithoudingsvermogen. Het eerste staat voor de hoeveelheid zuurstof die Aartsen in staat is op te nemen, het tweede voor de hoeveelheid melkzuur die hij produceert. In het geval van Aartsen, olympisch deelnemer op de 100 en 200 meter vlinderslag, moeten beide in balans zijn. Zodat hij het eerste deel van zijn race volbrengt op basis van zijn aerobe capaciteit, om in het vervolg van de wedstrijd een beroep te doen op zijn vermogen om de verzuring tegen te gaan. Een hoogtestage helpt Aartsen de aerobe en, terug op zeeniveau, de anaerobe vermogens uit te bouwen. Aan het begin van zijn trainingscyclus staat zijn duurvermogen centraal. Daarna volgt een periode waarin de opgedane krachten omgezet moeten worden in het water, waar hij per week zo'n 22 uur in doorbrengt. In de derde fase, de `wedstrijdspecifieke voorbereiding', neemt het aantal trainingsuren af, en verschuift het accent naar de snelheid. Twee weken voor de Spelen begint `de taperfase': het lichaam krijgt rust en zodoende de kans om alle voorraden weer aan te vullen. Zodat alle kracht en energie wordt samengebald voor die ene prestatie.

MARK HOOGSTAD