U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Olympische Spelen 2000

Nieuws

Verslagen

Sporters

Digitaal dagboek

Boemerang

Programma

Links

Succesformule Sydney: trainer is levenspartner


Anky van Grunsven, Leontien van Moorsel en Inge de Bruijn hebben twee dingen gemeen. Ze wonnen gouden medailles op de Olympische Spelen. En ze werden alledrie gecoacht door hun levenspartner. Toeval of niet?

Door MARTIJN VAN LEEUWEN

ROTTERDAM, 10 OKT. Zwemster Inge de Bruijn laat geen mogelijkheid onbenut het belang van haar dubbele relatie met Jacco Verhaeren te benadrukken. In deze krant zei de drievoudige kampioene van Sydney dat ze door de open communicatie met haar partner zelden conflicten heeft. "We zijn volledig op elkaar afgestemd. We weten precies wat goed voor mij is." Volgens Verhaeren is het niet toevallig dat De Bruijn goed ging presteren nadat ze twee jaar geleden een relatie kregen. "Door onze relatie begrijp ik Inge nu veel beter, zij vertrouwt mij volledig. Ik weet absoluut zeker dat dat bijgedragen heeft aan haar prestaties", vertelde Verhaeren tegen het weekblad Nieuwe Revu.Twee Engelse wetenschappers van de Staffordshire University en de University of Exeter hebben in een onderzoek aangetoond dat een liefdesrelatie tussen coach en atleet de voorwaarden schept om topprestaties te verrichten. Het betreffende artikel verscheen onlangs in The Sport Psychologist. De onderzoekers hebben over dit onderwerp vier koppels van sporters en coaches ondervraagd. Ze kwamen tot één conclusie: de coaches wisten bij hun partners de juiste snaar te raken, resulterend in de gewenste resultaten tijdens training en wedstrijd.

Dr. Frank Bakker, hoofddocent sportpsychologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, vindt de Britse conclusie te kort door de bocht. "Er zijn ook koppels waar het niet allemaal rozegeur en maneschijn is. Een rolconflict is zo geboren. Dan hollen de prestaties juist achteruit." Bakker acht het toch aannemelijk dat de dubbelrol van de coach/partner een positief effect heeft gehad op de olympische prestaties van De Bruijn en wielrenster Leontien van Moorsel. "Je hebt hier te maken met twee sporters die uit een diep dal zijn gekropen. Ik geloof dat de onvoorwaardelijke, emotionele steun van hun coaches daarin belangrijk, zo niet cruciaal, is geweest."

Van Moorsel leed tijdens het eerste deel van haar wielerloopbaan aan anorexia nervosa. Om haar afgetrainde lichaam in stand te houden, bleef ze vermageren tot ze nog maar 42 kilo woog. Pas toen haar toenmalige levensgezel Michael Zijlaard de liefdesrelatie verbrak, besefte Van Moorsel dat ze hulp moest zoeken. Artsen constateerden dat haar lichaam zwaar beschadigd was. Zijlaard leerde haar na die episode tevreden te zijn met haar eigen lichaam. Na een rustperiode van ruim een jaar keerde Van Moorsel tientallen kilo's zwaarder terug op de fiets.

Ook de loopbaan van De Bruijn kende een belangrijk keerpunt. Voordat ze een liefdesrelatie kregen, zette Verhaeren haar uit de selectie, omdat ze geregeld trainingen verzuimde. De Bruijn besefte dat ze een andere weg moest inslaan. Ze besloot de Spelen van 1996 te laten schieten - een rol als figurant zag ze niet zitten - en ging in de Verenigde Staten keihard aan een rentree werken. Het resultaat van de Spartaanse trainingsmethoden werd in Sydney zichtbaar. Sportpsycholoog Bakker is van mening dat aanvullend onderzoek nodig is om de wetenschappelijke stellingen van de Britse onderzoekers beter uit te werken. " Het onderzoek is te mager en de voorbeelden zijn te incidenteel", verklaart Bakker. Overigens erkennen de Britse onderzoekers dat hun werk nog in een pril stadium verkeert. Volgend jaar komen er meer resultaten, kondigen ze in het artikel aan. Bakker noemt dergelijk onderzoek van groot belang. "Wat je ziet is dat de coach een steeds grotere rol krijgt toebedeeld. Niet zo lang geleden wilde de coach niets met het privéleven van de atleet te maken hebben. Nu wordt erop gehamerd dat persoonlijke begeleiding van essentieel belang is. Wellicht dat ook Nederland zijn voordeel met dergelijk onderzoek kan doen."

Het Amerikaanse Olympisch Comité (USOC) wilde het antwoord weten op de vraag waarom de ene ploeg wel en het andere team niet aan de verwachtingen voldeed tijdens de Spelen van Atlanta. In 1999 kwam een rapport naar buiten waarin sporters en trainers van acht Amerikaanse olympische ploegen werden ondervraagd door een team van wetenschappers. Van de acht hadden er vier gefaald in Atlanta en waren er vier successen gevierd. Uit het onderzoek bleek dat de prestaties van de atleet nauw samenhangen met het welslagen van de coach. Een geloofwaardige coach, die koel blijft, gedecideerd te werk gaat en mentale vaardigheden beheerst, is voor de sporters een bron van vertrouwen. Daarentegen kelderden de prestaties van atleten die te maken hadden met een inconsequente, niet tegen crisissituaties opgewassen coach. Ook slechte communicatie bleek fnuikend voor de prestaties. De desbetreffende coach hechtte geen waarde aan mentale training en was niet geïnteresseerd in de persoonlijke zorgen of problemen van de sporters. Ze durfden vervolgens niet meer te praten, de coach ontging signalen van overtraining, en de atleten verloren de wedstrijd.

NRC Webpagina's
10 oktober 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad