Polosters pinken traantje weg na verlies
Voor goud kwamen de Nederlandse
waterpolosters naar Sydney. Met lege handen keert de ploeg terug na de
nederlaag in de troostfinale tegen Rusland.
Door onze redacteur MARK HOOGSTAD
SYDNEY, 25 SEPT. Het is even wennen. Op de plek waar Nederland de
laatste dagen het ene na het andere succes heeft bejubeld, heerst
zaterdag even na de klok van negen een grafstemming. In het Sydney
Aquatic Centre staren dertien vrouwen in een blauwe badjas wezenloos
voor zich uit. Het huilen staat hen nader dan het lachen.
Mag het even? Zojuist verloren in de strijd om de bronzen medaille.
Terwijl de waterpolosters voor niets meer of minder dan olympisch goud
naar Sydney zijn gekomen. Zo was het toch? "Dit is keihard", sombert
schutter Karin Kuipers. , ,We gingen voor goud, maar hebben het onszelf
onnodig moeilijk gemaakt door niet te vlammen toen het moest."
Boos zijn de waterpolosters vooral op zichzelf. Al is de woede en
frustratie minder dan een dag daarvoor, toen de ploeg in de halve
finales niet opgewassen bleek tegen het duw- en trekwerk van de
Verenigde Staten: 3-5. Het verlies betekent het einde van een droom.
Het einde ook van het team, waar elf van de dertien speelsters het voor
gezien houden.
Het is een bittere pil. Jarenlang waren de waterpolosters heer en
meester in de internationals bassins. In Sydney zou de kroon op het
werk worden gezet, zeiden de speelsters vooraf. Maar uitgerekend op het
moment dat de olympische erkenning een feit is vrouwenwaterpolo
debuteert in Sydney laten de vrouwen het afweten.
Een dag later, in de strijd om de derde en vierde plaats, is Rusland de
tegenstander en van die ploeg hebben de meiden met de brede schouders in
de voorbereiding vaker verloren dan gewonnen. Het scenario van een dag
eerder herhaalt zich. Nederland leidt met 2-0, niet veel later met 3-
1, om uiteindelijk met slechts 1 minuut en 21 seconden op de klok toch
weer verrast te worden door een venijnig schot: 3-4.
Schieten blijkt zaterdag een kunst die het Nederlandse zevental niet
verstaat. Of beter: niet wil verstaan. Met uitzondering van Kuipers
durft niemand het Russische doel te bestoken. Liever een risicoloze
pass naar opzij dan een verwoestende uithaal. Ook met de
overtalsituaties weten de speelsters zich geen raad. Vanaf de kant
kijkt bondscoach Jan Mensink gelaten toe. Terwijl de dag toch zo hoopvol
is begonnen. Om zijn ploeg van nieuw elan te voorzien na de domper
tegen Amerika, heeft Mensink aan ploegarts Cees-Rein van den Hoogenband
gevraagd of deze de bronzen medaille van diens zoon, de ster van het
zwemtoernooi, mee wil nemen. Die gaat een paar uur voor de wedstrijd
van hand tot hand, zo vertelt aanvoerster Ellen van der Weijden na
afloop. " We spraken af dat we niet met niks naar huis zouden gaan, dat
we ons leven zouden geven voor het brons." Maar dat blijkt een loze
belofte. Wat het hoogtepunt uit hun carrières had moeten worden,
eindigt zaterdag in een regelrechte nachtmerrie. Aanvoerster Van der
Weijden zou wel willen janken. Nederland blijkt niet bestand tegen de
druk die het zichzelf heeft opgelegd. Maar die conclusie schiet de
bondscoach in het verkeerde keelgat. "Ben jij een waterpolokenner!?"
Dat is hij zelf gelukkig wel en dat kan ook nauwelijks anders na een
carrière die al 22 waterpolojaren telt. Wat hem zoal is
opgevallen de afgelopen week? " Dat de scheidsrechters minder vaak
fluiten nu de midvoor op last van de FINA (wereldzwembond, red.) aan
banden is gelegd."
Maar dat wil de bondscoach niet als excuus gebruiken. Nee, wie een
zondebok zocht, moet bij hem zijn. "Ik heb gefaald, en niemand anders",
klinkt het. Mensink heeft makkelijk praten: 'Sydney' is zijn laatste
toernooi. "Ik heb thuis een vrouw en twee leuke kindjes. Die krijgen nu
alle aandacht." Ruim twee jaar gaf Mensink leiding aan de
waterpolosters. Een goed huwelijk was het niet. Vorig jaar, bij het
olympisch kwalificatietoernooi in Winnipeg, kwam een deel van de
selectie in opstand tegen het regime van de oud-waterpoloër uit
Nijverdal. Aangewakkerd door de vijfde kolonne (ouders, vrienden en
bekenden) gingen Mensink en zijn begeleidingsstaf allen eveneens
afkomstig uit Twente - plotseling door het leven als de Twentse
Maffia. Uiteindelijk werd de crisis bezworen toen Mensink, ondanks
het afdwingen van olympische kwalificatie, door de knieën ging en
beloofde voortaan de macht te delen met een niet-oosterling. Die man
heet Paul Metz en hij schreeuwde zaterdag de longen uit zijn lijf om de
ploeg tot leven te wekken. Het mocht niet baten.