Tweedeling dreigt in nationale zwemsport
Met een stortvloed aan records
en medailles verbaasde Nederland de afgelopen dagen bij het olympisch
zwemtoernooi. Of losten Pieter van den Hoogenband en Inge de Bruijn
slechts hun beloften in?
Door onze redacteur MARK HOOGSTAD
SYDNEY, 23 SEPT. Niemand hoeft Don Talbot wat wijs te maken. Gevraagd
naar de vermeende rivaliteit in het olympisch bassin tussen
Australië enerzijds en de Verenigde Staten anderzijds, kon de 67-
jarige hoofdcoach van de Australische zwemploeg zijn ergernis anderhalve
week geleden met moeite onderdrukken. Hoe vaak moest hij het nog
uitleggen? "Voor uw informatie: aan dit toernooi doen meer landen mee
dan Australië en Amerika." En na een korte pauze: "What about
Pieter van den Hoogenband? What about Inge de Bruijn?"
Nee, Talbot wist wel beter. Ook het oude continent, Europa, zou volop
meedoen in de dans om de medailles, zo benadrukte de door de wol
geverfde coach aan de vooravond van zijn negende Olympische Spelen.
Vandaag, op de slotdag van acht enerverende zwemdagen in het Sydney
Aquatic Centre, kan worden vastgesteld dat Talbot over profetische gaven
beschikt.
Na 28 van de 32 onderdelen bezet grootmacht Amerika met 29 medailles de
eerste plaats in het (tussen)klassement, gevolgd door Australië
(14), Nederland (7), Italië (6), Oekraïne (4) en Roemenië
(4). Opvallend is vooral de positie van Nederland: vier jaar geleden in
Atlanta met twee keer brons (Kirsten Vlieghuis) nog veertiende, nu
gestegen naar de vierde plaats, dankzij Pieter van den Hoogenband (twee
keer goud, twee keer brons) en Inge de Bruijn (twee keer goud,
één keer zilver).
Opmerkelijk is ook de knieval die Duitsland, decennialang een
toonaangevende zwemnatie, heeft moeten maken. Was de ploeg vier jaar
geleden nog goed voor twaalf medailles (zes zilver en zes brons), na
zeven van de acht dagen staat de teller op twee bronzen medailles -
hetzelfde aantal dat Costa Rica met dank aan Claudia Poll in de wacht
sleepte.
Australië overtreft, met vandaag nog vier finales op het programma,
het aantal medailles van vier jaar geleden, maar veel scheelt het niet:
veertien tegen twaalf. Vier daarvan, drie gouden en één
zilveren, kwamen voor rekening van het tieneridool Ian Thorpe.
Indrukwekkend was het om te zien hoe de 17-jarige Thorpedo omging
met torenhoge verwachtingen van het thuispubliek die als een loden last
moet hebben aangevoeld. Eén verwijt kan hem voor de voeten worden
geworpen: op het enige nummer waar hij serieuze tegenstand kon
verwachten, op de 200 meter vrije slag van Van den Hoogenband, zakte
Thorpe door het ijs.
Maar op The Flying Dutchman staat geen maat. Dat was vorig jaar
al zo bij de Europese kampioenschappen in Istanbul, waar 'VDH' zes
gouden medailles won. In Sydney loste de zwemmer met de natuurlijke
stroomlijn en souplesse slechts de belofte in die zich vier jaar geleden
aandiende. Toen zwom hij als onbevangen tiener - achttien was hij - naar
twee vierde plaatsen, op de 100 en 200 meter vrije slag.
Hetzelfde geldt voor De Bruijn. Gehard door tegenslag en een bijna
Spartaanse trainingsaanpak in Amerika maakte de 27-jarige sprintster
drie jaar geleden een comeback. In Sydney weet De Bruijn, eindelijk
volgens sommigen, haar talenten op de juiste manier aan te wenden.
Het lijdt geen twijfel of Patrick Wouters, de manager van De Bruijn en
Van den Hoogenband, vindt na deze historische week een geldschieter die
bereid is het gewenste bedrag op tafel te leggen voor de opzet van een
commerciële ploeg. Of beter: voor verdere professionalisering van
het bestaande topsportmodel dat de stichting Topzwemmen Zuid-Nederland
in zeven jaar tijd heeft geperfectioneerd bij PSV, de club uit Eindhoven
waar zowel Van den Hoogenband als De Bruijn onder contract staat.
Maar wat graag was stichtingsvoorzitter Cees-Rein van den Hoogenband -
de vader van Pieter - al eerder tot overeenstemming gekomen met een
grote sponsor. Regeren is vooruitzien, zo weet de arts van de
Nederlandse zwemploeg. Zeker na het succes op het EK in Istanbul was de
verwachting dat binnen afzienbare tijd een geldschieter zou worden
gevonden. Maar kennelijk waren de sponsors nog niet overtuigd van het
nut hun geld in het weinig mediagenieke zwemmen te steken. Of de
aanbiedingen bleven achter bij de verwachtingen.
Enige aarzeling is op zijn plaats, zelfs na Sydney 2000. Want de
magistrale exercities van De Bruijn en Van den Hoogenband verhullen de
wisselvallige prestaties van de overige 22 leden van de Nederlandse
ploeg. "Zes zeven zwemmers" scoorden deze week een onvoldoende, erkende
bondscoach Stefaan Obreno gisteren. Namen weigerde hij te noemen, maar
een blik op de uitslagen leert dat de Belg doelt op de zwemmers van
AZ&PC (Groot) en DWK (Rijnbeek, Kuipers, Starink). Dat mogen de
trainers, respectievelijk Ad van de Ven en Mark Faber, zichzelf
aanrekenen.
Een scherpe tweedeling dreigt in het Nederlandse zwemmen. Om dat te
voorkomen zal Obreno, zoals hij vorig jaar in Istanbul al aankondigde,
de teugels stevig aanhalen. "Er zal voortaan minder inspraak zijn. Het
model zoals PSV dat heeft neergezet, heeft zich bewezen. Andere clubs en
andere trainers zullen daar een voorbeeld aan moeten nemen."