Zelfs Superman twijfelt af en toe
Door Mark Hoogstad
Vier jaar na zijn indrukwekkende olympische debuut in Atlanta is hij voor
het Nederlandse publiek degene die vanaf volgende week in Sydney de gouden
medailles in de wacht sleept. Maar dat, zo weet zwemmer Pieter van den Hoogen-
band, is makkelijker gezegd dan gedaan. ,,Ook ik heb zo nu en dan mijn twijfels.''
Het net sluit zich. E-mails laat hij dezer dagen onbeantwoord. Geen moppen,
spitsvondigheden en voetbalwijsheden meer via de digitale snelweg. Een week
voor het begin van het olympisch zwemtoernooi in het Sydney Aquatic Centre
verkeert Pieter van den Hoogenband in hogere sferen. ,,Piet is bezig met het
opbouwen van zijn droomwereld'', weet zijn vader, chirurg Cees-Rein van den
Hoogenband. Slechts intimi zijn nog welkom in het leven van de zwemmer die
in Australië één van de boegbeelden is van de Nederlandse
olympische ploeg.
En ach, wat moet hij nog vertellen? Dat zijn moeder, oud-topzwemster Astrid
van den Hoogenband-Verver, hem de eerste zwemvaardigheden heeft bijgebracht?
Dat Duitse wetenschappers hem ooit een tien gaven voor zijn veelgeprezen lichaam?
Dat het na 'Atlanta' een jaartje minder ging en hij bij de Europese kampioenschappen
in Sevilla (1997) tot de ontdekking kwam dat topsport aanzienlijk meer vergt
dan een nonchalante benadering? Dat vorig jaar in Istanbul alle puzzelstukjes
op de juiste plaats vielen? Ontelbare keren heeft de zesvoudig Europees kampioen
die gebeurtenissen de laatste maanden uit de doeken gedaan, zodra er weer
één of andere verslaggever tegenover hem zat. Zuchtend: ,,Het
werd een beetje te gek, al die aandacht. Ik weet niet hoeveel journalisten
er zijn langs geweest. Veel in elk geval.''
Roem heeft een prijs, weet Van den Hoogenband. ,,Mensen willen een superman
van me maken. Ze hebben een held nodig. In Istanbul heb ik voor velen iets
onmenselijks gepresteerd door zes keer goud te winnen. Toen durfden ze me
niet aan te spreken, zo indrukwekkend vonden ze het. Dankzij die schouderblessure
kreeg ik dit voorjaar plotseling weer menselijke trekjes. Klampten ze me weer
aan om me succes te wensen.''
Het kan nog gekker. ,,Jacco (coach Verhaeren, red.) werd laatst in Frankrijk
door een paar collega's meegenomen naar de kroeg. Die hadden het voortdurend
over VDH. Jacco had zoiets van: waar hebben ze het in hemelsnaam over? Heeft
één van hun vrouwen soms een ernstige ziekte? Maar het bleek
over mij te gaan, over VDH.''
'Nee' zeggen gaat hem goed af, al beseft de 'Sportman van het jaar' zich
maar al te goed dat hij zijn verantwoordelijkheden niet kan ontlopen. Toch
liet hij de internationale pers ruim twee maanden geleden, bij de EK in Helsinki,
een paar keer wachten. Gemakzucht? ,,Ik was lekker aan het uitzwemmen en had
al een hoop mensen gesproken. Ik zat middenin een zware trainingsfase en was
zo kapot dat het belangrijker was dat mijn lichaam rust kreeg. Ik had er ook
weinig trek in, in vragen die ik al honderd keer heb gehoord. Bovendien: als
ze me echt nodig hebben, weten ze me wel te vinden.''
Vier jaar geleden in Atlanta verbaasde Van den Hoogenband vriend en vijand
door als achttienjarige 'vanuit het niets' twee vierde plaatsen (op de 100
en de 200 meter vrije slag) voor zich op te eisen. Ditmaal kijkt heel Nederland
over zijn schouder mee, maar druk zegt hij niet te voelen. ,,Het is dat ik
er telkens mee wordt geconfronteerd, met mensen die zeggen: 'Spannend hè'.
Ja, spannend zal het zeker worden. Het zijn de Olympische Spelen, niet één
of ander clubkampioenschap. Zeggen ze: 'Het hele land staat achter jou'. Hartstikke
leuk, maar ik doe het in de eerste plaats voor mezelf. Ik ga daar heen om
te presteren, en denk dan niet aan al die mensen die thuis op de bank zitten
te hopen. Wat heb ik te verliezen? Als ik zonder medaille thuiskom, weet ik
dat ik zwaar teleurgesteld heb. Want ik wil zeker in de medailles vallen.''
Nee, faalangst komt in zijn woordenboek niet voor. ,,Ik heb het wel gehad,
drie jaar geleden in Sevilla. Al was dat meer onkunde dan faalangst. Het zou
kunnen dat ik in Sydney naast de medailles grijp, maar daar ben ik niet mee
bezig. Daar moet ik ook helemaal niet mee bezig zijn. In Istanbul had ik na
de winst op Popov in de halve finales wel heel sterk een gevoel van: morgen
is het moment om hem te verslaan. Als ik het nu niet doe, lukt het waarschijnlijk
nooit meer. In die zin pompte ik mezelf op. Maar die kick heb ik nodig om
te kunnen presteren.''
Het is die bijna ééndimensionale aanpak, die innerlijke prestatiedrang
die als de grootste gave van Van den Hoogenband kan worden beschouwd. ,,Het
zal wel aangeboren zijn. Ik weet het niet. Hoe dan ook, als ik met de ploeg
op stap ben of ik lees een interview, dan merk ik af en toe dat sommige sporters
vooral naar elkaar kijken of elkaar proberen neer te halen. Dat hoeft voor
mij niet. Ik laat iedereen in zijn waarde en maak me niet druk om wat anderen
doen of denken.''
En toch: ook Van den Hoogenband valt af en toe ten prooi aan twijfels,
erkent hij na enig aandringen. ,,Iedereen heeft zo z'n twijfels. Ik dus ook.
Hetzelfde geldt voor Popov, voor Klim, voor Thorpe. Dat kan ook niet anders,
want het zijn één voor één mensen en het blijft
sport. Niets is zeker. Maar die gedachte mag niet de doorslag geven. Op een
wedstrijddag ga ik na de lunch altijd slapen. Mensen vragen zich af: hoe kan
dat? Dat is heel simpel: koptelefoon op en ik ben zo weg. Ik kan er op zulke
momenten toch niets meer aan doen. Het werk is verzet in de voorbereiding,
dus waarom zou ik me dan druk maken?''
Is het laconieke gedrag misschien grotendeels gespeeld en verbergt Van
den Hoogenband zijn twijfels achter een masker van onverschilligheid? Geïrriteerd:
,,Dat vind ik een belediging. Ik speel absoluut geen rol. Hoe kom je daarbij?
Ik ben wie ik ben. Als ik een rol zou spelen, zou je daar snel genoeg doorheen
prikken.''
Noem hem een zondagskind en hij zegt: ,,Ik weet dat ik geluk heb gehad.
Dat ik een onbezorgd leventje heb en natuurlijk veel aan mijn ouders te danken
heb, die beiden veel ervaring in de topsport hebben en me altijd lekker met
rust hebben gelaten. Ik heb mijn eigen weg kunnen uitstippelen. Daardoor heb
ik mezelf kunnen ontwikkelen.''
Zozeer dat Van den Hoogenband zwemmen tegenwoordig als een vak beschouwt.
Zijn zwembroeken vergeten voor een trainingskamp, zoals twee jaar geleden
gebeurde, overkomt hem niet meer. ,,Vier jaar geleden, zo voor en tijdens
de Spelen in Atlanta, was zwemmen nog kinderspel. Ik vloog erin en dacht niet
na over een race. De 200 meter bijvoorbeeld was voor mij één
lange sprint. Ik realiseerde me ook niet dat het podium zo dichtbij was.''
Die zorgeloze houding heeft plaats gemaakt voor een groot zelfbewustzijn.
,,Na Atlanta wist ik dat die onbevangenheid nooit meer terug zou komen. Daar
heb ik een tijdje mee gezeten, zo van: hoe nu verder? Om me heen zag ik zwemmers
die niet - of in elk geval minder - nadachten over hun sport.
Die deden maar wat. Moet ik dat ook doen, vroeg ik me af. Moet ik nu ook als
een soort zombie leven om resultaten te behalen? Het antwoord is nee, omdat
ik besef dat wie niet nadenkt over zijn sport geen houvast heeft zodra het
mis gaat. Ik denk na over het zwemmen. Weet met welk programma ik bezig ben,
wat ik wel en wat ik niet moet doen, wat mijn planning is, welke mensen ik
om mij heen wil hebben. Dat schept rust.''
Eindeloos baantjes trekken is tegenwoordig een verademing. ,,Ik ben bereid
een stap extra te doen. Vroeger hoorde trainen erbij, nu is het een genot.
Het is een kick om mezelf af te beulen om straks in Sydney hopelijk een mooie
prestatie neer te zetten. Dat ik aantik en denk: dus hier heb ik de afgelopen
jaren al die offers voor gebracht. Je hebt momenten dat je d'r doorheen zit
en denkt: waar ben ik mee bezig? Maar in mijn achterhoofd zit altijd dat gevoel
van: nu doorzitten, dan heb ik straks plezier.''
Begrijp hem niet verkeerd, maar pijn is fijn. ,,Als Jacco aangeeft dat
we in deze fase van het seizoen flink moeten afzien, dat we 's ochtends, 's
middags en 's avonds aan de bak moeten. Als je er dan op het einde van de
dag nog een 800 meter uit weet te persen, voel je dat het lichaam helemaal
leeg is. Ja, dat is een fijn gevoel. Dan besef je dat er opnieuw grenzen zijn
verlegd. Ik merk het ook. Mijn inhoud is de laatste maanden enorm toegenomen.
Tot voor kort kon ik in een training één keer hard de 100 meter
zwemmen. Daarna schoten mijn tijden omhoog. Nu kan ik het hoge tempo vasthouden.
Jacco moet me zo nu en dan afremmen. Mijn hoofd wil af en toe meer dan mijn
lichaam. Daarom liep ik ook die blessure op.''
Maar, en dat is niet veranderd: Van den Hoogenband wil zoveel mogelijk
op eigen benen staan. ,,Ik wil niet afhankelijk zijn. Een aantal mensen, of
dat nu Jacco is of onze krachttrainer Luc van Agt, vertrouw ik blindelings.
Die heb ik nodig in mijn voorbereiding. Daarna, als ik alleen op dat startblok
sta, ben ik op mezelf aangewezen. Dan moet ik het zelf doen en kan niets of
niemand mij van de wijs brengen. Dan kan het zwembad instorten, maar dan zal
en dan moet ik zo hard mogelijk door het water gaan.''
Ook al heeft hij het zwemmen voorgoed in de armen (,,Ik schaam me er niet
meer voor''), eenzaam is het verblijf in het water wel. ,,Je ligt de hele
tijd met je kop in het water. Tot voor kort gebruikte ik die tijd om de belevenissen
op school nog eens door te nemen. Tegenwoordig, als ik bijvoorbeeld 4x800
meter moet zwemmen, denk ik aan de boeken die ik op dat moment aan het lezen
ben, benieuwd als ik ben naar de afloop. Diep in mijn hart zou ik veel liever
willen uitblinken in een teamsport, zodat je het succes met z'n allen kan
vieren. Na het zwemmen kies ik ook voor een teamsport, voor hockey, voetbal
of waterpolo.''
Liet hij nog niet zo lang geleden doorschemeren na 'Sydney' af te haken,
inmiddels overheerst het besef dat hij zijn talenten moet verzilveren. ,,Ik
heb het daar wel eens met wat professoren over gehad. Die zeiden ook: 'Als
ik jou was, koos ik ook voor de sport'. Ik kan iets bijzonders, iets wat misschien
nog twee of drie mensen ter wereld kunnen. Ieder mens heeft zo zijn gaven.
Ik ben erachter gekomen dat ik toevallig snel door het water kan bewegen.
Dat wil ik uitbuiten, zeker omdat ik weet dat ik nog veel progressie kan maken.''
Of hij zijn studie medicijnen ooit weer oppakt, is een groot vraagteken.
,,Het zal een beetje afhangen van wat er na Sydney gaat gebeuren. Kijk, ik
moet wel wat aan dat zwemmen overhouden natuurlijk. Ik verdien nu goed, ik
klaag niet. Maar het zou prettig zijn als ik straks een goede spaarcent verdien.
Als blijkt dat de verdiensten tegenvallen, zal ik op een gegeven moment toch
mijn maatschappelijke loopbaan moeten oppakken. Het enige wat ik weet, is
dat zich bij mijn manager een aantal bedrijven heeft gemeld, en dat alle partijen
achter de schermen aan het praten zijn. Ik vind het best, ik hoor het wel.''