|
Oerol 2000
Vraaggesprek met Joop Mulder, directeur van het Oerol-festival
|
Alice ontmoet Stalin en levert haar dromen
in
TERSCHELLING/MIDSLAND, 24 JUNI. Middenop Terschelling, in het hart van het Oerol Festival, staat een ellipsvormige tent. Terecht. De circustent is de oervorm van theater op locatie en daarin is hij nooit overtroffen. De Chileen Mauricio Celedon maakte met zijn Alice Underground een wervelende show. Hij baseerde hem op klassieke acrobatiek en trapeze en formuleerde hem volgens de clowneske esthetiek van de commedia dell'arte. Maar juist omdat hij zijn voorstelling situeerde in een circustent kreeg hij er de uniek melancholieke sfeer bij kado die Alice Underground redt van een neiging tot gedram. In een geniale greep vervlocht Celedon Alice in Wonderland van Lewis Caroll met de teloorgang van de grote idealen: Alice wordt volwassen, dat beschreef Caroll. Wie groot wordt moet, meent Celedon, haar vermogen tot het volgen van dromen inleveren. Met een dwingend orkest dat telkens een andere variatie in mineur op De Internationale eruit schalt, laat hij zien hoe wreed de wereld met Alice omspringt. Haar avonturen worden grotesk verwrongen, sporend met de geschiedenis van het 20ste eeuwse idealisme. Het witte konijn voert de massa's aan in een tierend ballet, de hartenkoningin is een tiran, op de onverjaarsvisite fungeren de maartse haas en de gekke hoedenmaker als beulen en een naakte Alice als slachtoffer. Alice gaat ondergronds en wordt rebel. Marx, Che Guevara, Stalin, noem ze maar op en ze passeren de revue en telkens marcheert Alice, angstig kind dat ze is, hen achterna tot ze tenslotte allemaal belanden in het konijnenhol, oftewel in de put van de geschiedenis waar alles en iedereen uiteindelijk in verdwijnt. Mooi allemaal, maar het is ook ouderwets politiek theater, onverbloemd pathetisch en met een draderig dweepzieke passage rond Salvador Allende, die vaart een gevoelige knauw toedient. Niet inhoudelijk maar dankzij de indrukwekkende kwaliteiten van de acrobaten is Alice Underground onvergetelijk, dankzij de muziek, dankzij de uitbundige vormgeving. Dankzij het circusgevoel. Tegenover dit spektakel programmeert Oerol in een dorpshuis in Hoorn een klein juweel: Herberts aquarium van Servaes Nelissen. Nelissen zet de nachtportier van een ziekenhuis neer, een jongeman die zijn verveling verdrijft met grappige kleine spelletjes. Telkens als deze jongen zijn ronde gaat doen, duikt er een oude man op. Een gepensioneerd nachtportier, ook door Nelissen gespeeld, en met even veel liefde voor vermakelijk detail. De twee ontmoeten elkaar niet, al lijken ze elkaar te kennen. Ze amuseren ons tot we niet meer kunnen van het giechelen en dan plotseling, in een ontroerende wending, beseffen we dat ze een en dezelfde zijn. De oude man wordt deze nacht weduwnaar en zag terug op de kiem van zijn geluk met haar die hij gaat missen. "Kunst, je snapt er geen hout van en toch kikker je d'r van op", zei hij. En zo is het.
Oerol, t/m 25 juni op Terschelling. Inl. 0562-443000. Zie ook: www.oerol.nl
|
NRC Webpagina's 24 juni 2000
|
Bovenkant pagina |
|