|
Oerol 2000
Het Oerol-festival, het programma en de kaartverkoop
Vraaggesprek met Joop Mulder, directeur van het Oerol-festival
|
Bakkeleien op palen in een zee van zand
Door KESTER FRERIKS
Terschelling, 16 juni. Niemand
denkt eraan om in het duinzand van het Terschellinger Waddeneiland
geraniums te gaan poten en ze vervolgens te begieten als de lieflijkste
plant: toch gebeurde het gisteravond bij de voorstelling Een ode aan
de burgers gespeeld door het gezelschap Troika. Elke bezoeker droeg
vanaf plek A naar plek B deze rozerode koningin onder de
vensterbankschoonheden met zich mee, waarna een van de spelers een
gieter te voorschijn haalde. Een bizarre en ook intrigerende
voorstelling kon beginnen, over drie mannen die zich telkens hoog in een
kraaiennest verschansen. Kraaiennest - dat herinnert aan scheepvaart,
aan de matroos die 'Land in zicht roept', al wordt het schip wekenlang
geteisterd door windstilte en een fataal gebrek aan land.
Over Oerol kan makkelijk het misverstand bestaan dat niet kunst maar natuur de toetssteen is. Een adembenemende zonsopkomst dan wel - ondergang, het landschap eronder en ineens is er theater, vanzelf. Het is anders. Vorm en intensiteit zijn de voorwaarden. De voorstelling Red Roses Red van de Argentijnse actrice Kris Niklison in een boerenschuur ergens in het wijde land bewijst het. Toegegeven, het avondrood glipt feeëriek tussen de dakspanten door. Hoog tussen de hanenbalken zweeft aan zijden lakenstrengen een figuur, gehuld in witte mantel. Dankzij talloze ingenieuze zeemansknopen hijst ze zichzelf de hoogte in, laat zich in wervelende spiraal neerwaarts vallen tot ze net niet met haar hoofd de betonnen deelvloer raakt. Ondertussen doet Niklison het verhaal van de onmogelijke liefde, over uit jaloezie elkaar willen vastbinden en toch weer moeten loslaten, over trouw en vrijheid. Niklison raakte, hier op dit eiland waar geen snelweg te vinden is, geïnspireerd door het beeld van de gedroomde man die altijd in de derde versnelling rijdt: dat is de versnelling waarbij de chauffeur het dichtst bij de knie van de vrouw naast hem zit. Slechts een klein sprongetje met de rechterhand. Het is ook de stand waarin de wagen hard en voorgoed kan wegspurten. Een Amerikaans filmbeeld bij uitstek, in elke road movie doet het zich voor. Het is het vermogen tot evocatie dat telt. De ruimte van het eiland eist begrenzing, de aloude wet van theater. Het Amsterdamse gezelschap Silotheater wil die onmetelijkheid graag bedwingen, eerder met techniek dan zeggingskracht. De toeschouwers laten zich langs touwen leiden door het nachtelijke 'Bos van de dode bomen'. Lichtlijnen vormen een netwerk als op een vliegveld. Ergens halverwege danst een oude man in een boksring zijn eenzame wedstrijd. Het rijmt niet met elkaar, het een en het ander. De inspiratie blijft haperen tussen de duizel om de ruimte en de concentratie. Een eiland is ook een waarschuwing. Natuur geeft de kunst niet weg. Er is dat wonderlijke surplus voor nodig waarin de theatermakers tonen dat zij de wereld naar hun hand hebben gezet, hoe grillig die laatste ook is.
|
NRC Webpagina's juni 1999
|
Bovenkant pagina |
|