Deense regering wil gehomogeniseerd volk
De Denen zijn trots op hun
asiel- en immigratiebeleid, dat in de eerste plaats is gericht op
integratie van buitenlanders. We moeten voorkomen dat het fundament van
de Deense samenleving wordt aangetast, vindt minister van Binnenlandse
Zaken, Karen Jespersen.
Door onze redacteur PAUL LUTTIKHUIS
KOPENHAGEN, 22 APRIL. Tolerantie heeft het moeilijk in Denemarken.
"Maar het heeft geen zin om dat feit alleen negatief te benaderen. Je
moet zoeken naar de oorzaken", zegt Karen Jespersen, de Deense minister
van Binnenlandse Zaken. Ze is verantwoordelijk voor het
vreemdelingenbeleid. Denemarken hecht veel waarde aan integratie van
buitenlanders. Er bestaat een uitgebreid programma waaraan alle
nieuwkomers verplicht moeten deelnemen, op straffe van het niet
verkrijgen van een permanente verblijfsvergunning. Iets waar ook de
Nederlandse oppositieleider en CDA-fractievoorzitter Jaap de Hoop
Scheffer voorstander van is, zoals afgelopen week bleek tijdens een
debat over het minderhedenbeleid in de Tweede Kamer.
De Deense regering tracht er verder alles aan te doen om gettovorming
tegen te gaan en om te voorkomen dat buitenlanders binnen Denemarken
volledig opgaan in hun eigen cultuur.
Denemarken is streng, te streng, vinden de critici - op en soms zelfs
over de rand van wat humanitair aanvaardbaar is. Maar dat is kritiek,
waar de regering niets van begrijpt.
"Denemarken is een zeer homogeen land", zegt minister Jespersen. "Die
homogeniteit vinden we heel belangrijk en vormt de basis voor ons
sociale gedrag. We zijn ook bereid daar flink voor te betalen. De
belastingen zijn erg hoog in Denemarken, maar zolang dat geld wordt
gebruikt voor degenen die buiten de boot dreigen te vallen, klagen de
Denen er niet over.
"Maar nu hebben ze het gevoel dat de homogeniteit wordt bedreigd.
Daarmee dreigt het fundament van de Deense samenleving te worden
aangetast. Dat is niet de schuld van de immigranten, het is de schuld
van de politici. Wij hebben de integratie laten liggen. Dus zullen we
nu op zoek moeten naar instrumenten om daar iets aan te doen. Anders
zoeken mensen hun toevlucht bij partijen die wel een oplossing zeggen
te hebben. Of je het er mee eens bent of niet, het is een acceptabele,
menselijke reactie als iemand zegt dat hij in zijn eigen land niet in
een moslimwijk wil wonen."
Jespersen was eerder minister van Sociale Zaken. Ook toen kreeg ze veel
kritiek op haar beleid. Mensen met een uitkering werden te hard
aangepakt, de nadruk zou te veel liggen op bezuinigingen. Onrechte
verwijten, vindt Jespersen dat. En ze ziet een duidelijke parallel met
het huidige integratiebeleid. De hervorming van de welvaartstaat was er
volgens haar op gericht om mensen met een uitkering meer bij het
maatschappelijk proces te betrekken. "Dat was in feite wat we nu met de
integratie van buitenlanders ook willen", zegt Jespersen. "Ineens
ontdekten we dat mensen buiten de boot vielen en niet meer in staat
waren vorm te geven aan hun eigen leven. Veel te lang dachten we de
welvaartstaat in stand te kunnen houden door er steeds maar meer geld
in te pompen. Maar je moet mensen niet alleen geld geven, maar vooral
ook gevoel voor eigenwaarde. Je eist wel wat van ze, maar je kunt ze zo
ook het gevoel geven dat ze weer controle krijgen over hun handelen.
"Toen wij een jaar of tien geleden met die sociale politiek begonnen,
hebben we veel kritiek gehad. We zouden de lat te hoog leggen voor
sociaal zwakkeren. Het zouden allemaal verkapte bezuinigingsmaatregelen
zijn. Totdat men zag dat het werkte, dat in Denemarken de werkloosheid
afnam en de welvaart toenam zonder dat de inflatie steeg. Langzamerhand
zie je dat de Deense sociale politiek elders in Europa wordt
nagevolgd."
Jespersen voorspelt dat straks hetzelfde gebeurt met de Deense
integratiepolitiek. "Het is waar, we maken het buitenlanders niet
gemakkelijk. We eisen dat ze onze taal leren, we willen dat ze gaan
werken. We verwachten dat ze integreren. Maar als je niets doet zal er
een onderklasse ontstaan die niet meer te helpen is. Critici beginnen
al snel over hoofddoekjes en het bouwen van moskeeën, maar daar
heeft het beleid niets mee te maken - overigens zijn ze, als ik het
goed begrijp, in steden als Ankara en Istanbul veel restrictiever als
het gaat om fundamentalisme dan wij in Europa." De Deense regering heeft
gezocht naar de blokkades voor integratie, aldus Jespersen. "Alleen met
het leren van de taal ben je niet klaar. Je moet voorkomen dat ouders
hun kinderen uithuwelijken, om hun familie in het land van herkomst te
helpen. De sociale druk voor ouders is erg groot. Dus verbieden we
gezinshereniging totdat jongeren minimaal 25 jaar zijn, overigens geldt
die wet net zo goed voor autochtone Denen. Verder moet je zorgen dat de
tweede en derde generatie een zelfstandig leven kan beginnen. Dus
accepteren we niet langer dat uitgebreide families bij elkaar blijven
wonen in te kleine appartementen. Ook hanteren we quota voor wijken met
veel buitenlanders." Met dit soort maatregelen wil de Deense regering
voorkomen dat ze de steun van de Deense bevolking voor het asielbeleid
en voor de immigratiepolitiek verliest. "Europa voorziet nu al dat er
in de komende jaren door de toenemende vergrijzing een groot tekort aan
werkkrachten zal ontstaan. Tegelijkertijd zijn er asielzoekers en
immigranten die hier verkommeren en die we buiten de samenleving
houden. Dan klopt er toch iets niet?"