Veenman over minderheden
Tweede generatie doet het beter
Langzaam maar zeker verbetert de
positie van etnische minderheden, concludeert hoogleraar J.Veenman. Maar
Antilliaanse jongeren blijven een probleemgroep.
Door onze redacteur YASHA LANGE
ROTTERDAM, 20 APRIL. Hij geldt als dé kenner van cijfers over de
positie van minderheden. Hoogleraar J. Veenman, directeur van het
Instituut voor Sociologisch-Economisch Onderzoek (ISEO), is onder andere
verantwoordelijk voor de eergisteren gepresenteerde Minderhedenmonitor.
Bijna een derde van de Antilliaanse jongeren komt om door moord. Bent
u daarvan geschrokken?
"Dat cijfer hakt lekker weg, maar mag ik het even nuanceren? Het gaat om
vijftig overleden jongeren in heel Nederland in drie jaar, waarvan er 17
door moord zijn omgekomen. Met zulke kleine getallen is de toevalsfactor
erg groot. Ik ben er niet gelukkig mee dat het Centrum voor Onderzoek en
Statistiek van Rotterdam dit zo heeft gepresenteerd."
Toch wordt in de Minderhedenmonitor geconcludeerd dat allochtone
jongeren vaker door moord omkomen dan autochtone jongeren. Bent u dat in
eerdere studies ook tegengekomen?
"Nee, niet echt. Het is natuurlijk wel bekend dat de
criminaliteitscijfers onder Antilliaanse jongeren relatief hoog zijn en
dat zij vaker gewelddadige vormen van criminaliteit plegen."
U constateert dat de werkloosheid onder minderheden daalt en het
opleidingsniveau stijgt. Gaat het langzaam beter?
"Ja, minderheden profiteren volop van de krapte op de arbeidsmarkt. Hun
kinderen gaan vaker naar peuterspeelzalen, dat is heel gunstig. En je
ziet steeds meer allochtone jongeren op de hbo's en universiteiten.
Geldt dat ook voor Antilliaanse jongeren?
"Dat is een probleemgroep. Vooral de laag opgeleide Antillianen die
recent naar Nederland zijn gekomen en weinig perspectief hebben blijken
in de bijstand terecht te komen. Opmerkelijk is dat het percentage
minderheden dat leeft van een uitkering daalt, behalve onder
Antillianen. Het is ook een negatieve vicieuze circel. Die jongeren
komen hier, zoeken een huis, vallen in handen van huisjesmelkers, maken
schulden en komen dan soms in de criminaliteit terecht."
Allochtonen blijken zich vaker ziek te voelen en veel vaker naar de
huisarts te stappen. Is daar een verklaring voor?
"Er is natuurlijk een samenhang tussen sociaal-economische achterstand
en gezondheid. Hoe armer, hoe slechter je gezondheid. Maar als je
allochtonen vergelijkt met autochtonen in dezelfde positie, is er nog
steeds een verschil."
Allochtonen gaan weer minder vaak naar een psycholoog.
"Misschien hoort dat niet, een gevoel van schaamte. Of de Westerse
manier van hulpverlening staat hen niet aan. Als je gelooft in het boze
oog, dan helpen medicijnen van een dokter hier niet veel. De relatie
tussen de allochtone patiënt en de huisarts loopt ook van beide
kanten niet goed."
Wat is het probleem?
"Allochtone patiënten voelen zich onbegrepen. Ze vinden dat de
huisartsen zich niet inleven en ze worden boos als ze niet worden
doorverwezen naar een specialist. Ze hebben ook de neiging hun klachten
nogal expressief te uiten. De huisartsen vinden dat overtrokken, een
beetje aanstellerij. Ze vinden dat de allochtone patiënten veel
tijd kosten en hun klachten niet goed duidelijk maken."
Spelen de gezondheidsproblemen en het gedoe met de huisartsen ook bij
allochtone jongeren, bij de tweede generatie?
"Veel minder. Wat gezondheid betreft lijkt de tweede generatie veel meer
op Nederlandse jongeren dan op hun ouders. Dat is heel interessant,
zeker in de discussie over integratie en aanpassen. Je ziet: het gebeurt
gewoon. Zonder dat er enig beleid op wordt losgelaten."
Geldt dat ook voor andere terreinen?
"Ja. Recent hebben we onderzoek gedaan naar opvattingen van islamitische
vrouwen. De tweede generatie denkt totaal anders dan hun moeder. Ze
willen werken, onderwijs volgen, minder kinderen krijgen. Dat is het
overnemen van Westerse waarden zonder dat er druk achter zit. Ook
sociaal-economisch gaat het de goede kant op, maar een beetje geduld is
wel nodig."