Geen snel akkoord in zaak-Microsoft
Door onze correspondent
NEW YORK, 1 JUNI. Vandaag is het
antimededingingsproces tegen Microsoft hervat na een onderbreking van
ruim drie maanden. De partijen zijn in die tijd niet dichter tot elkaar
gekomen. Het proces, dat in oktober vorig jaar begon, werd onderbroken
in februari, toen zowel de rechter als de advocaten van beide partijen
verplichtingen elders hadden. Dat leek het moment voor een schikking
tussen de overheid en Microsoft maar de partijen hebben daar niet eens
echt over onderhandeld: de standpunten lagen te ver uit elkaar.
Microsoft is vorig jaar mei door justitie en 19 Amerikaanse staten
aangeklaagd wegens overteding van de antimededingingswetten. Het
bedrijf zou zijn monopolie op het gebied van besturingssystemen hebben
misbruikt om ook een monopolie op het gebied van browsers te vestigen
en daarbij bewust hebben geprobeerd Netscape uit de markt te drukken.
Microsoft lijkt in de publieke opinie en in de ogen van de rechter aan
de verliezende hand te zijn. Een verlies voor Microsoft leidt
waarschijnlijk tot een behandeling van de zaak in hoger beroep en
mogelijk een uitspraak door de Supreme Court.
Rechter Thomas Penfield Jackson heeft tussentijds nog eens de
mogelijkheid tot schikking geopperd. Ook dat leverde niets op. Nu is de
laatste ronde aangebroken. Beide partijen hebben twaalf getuigen mogen
laten verschijnen en nu is er nog de kans voor weerwoord. Elke partij
mag drie getuigen terugroepen voor nadere ondervraging of nieuwe
getuigen oproepen om bepaalde punten nog eens uit te diepen.
Microsoft heeft ervoor gekozen in de aanval te gaan en probeert nu de
overname van Netscape door America On Line (AOL) in een kwaad daglicht
te plaatsen. Het heeft David Colburn gedaagd en die zal flink aan de
tand worden gevoeld. AOL zou bewust hebben gewacht met de overname om
het proces goed op gang te laten komen, want AOL en Netscape vormen
samen een geduchte concurrent voor Microsoft. De overname doet de
uitgangspunten van het proces volgens Microsoft wankelen.
De overheid probeert zijn standpunten er nog eens in te hameren door het
monopolie van Microsoft aan te tonen. Dat zal het werk worden van
Franklin Fisher van MIT. Ook wil de overheid bewijzen dat Windows en
Explorer twee afzonderlijke producten zijn die naast elkaar net zo goed
werken als geïntegreerd. Daarvoor is Edward Felten van Princeton
weer opgeroepen. De overheid heeft bovendien een verrassing in petto,
want het heeft Garry Norris van IBM uitgenodigd om te vertellen hoezeer
Microsoft druk heeft uitgeoefend op concurrenten en ze heeft gedreigd
producten te ontwikkelen. Een snelle afwikkeling van het proces wordt
niet verwacht en de uitspraak kan mogelijk tot volgend jaar op zich
laten wachten.