Bill Gates als moderne John D. Rockefeller
Door onze correspondent LUCAS LIGTENBERG
Wat Microsoft overkomt, past in de traditie
van de Amerikaanse anti-trustwetgeving. Nu is Bill Gates het doelwit,
begin deze eeuw was dat magnaat John D. Rockefeller van Standard Oil.
NEW YORK, 19 MEI. De anti-trustzaak tegen Microsoft heeft de eer terecht
te komen in een lange reeks van processen tegen eerbiedwaardige
monopolisten. Bijna al die zaken waren gebaseerd op toepassing van de
Sherman Antitrust Act van 1890.
Naleving van de anti-trustwetten betekent tegenwoordig in de praktijk
dat onderhandelingen worden afgebroken of de overheid in een vroeg
stadium maatregelen neemt. Grote anti-trustzaken zijn zeldzaamheden
geworden. In 1982 ging AT&T akkoord met opsplitsing, maar een zaak tegen
IBM werd in datzelfde jaar zonder resultaat stopgezet.
De gisteren begonnen zaak tegen Microsoft gaat tegen de Rockefeller van
deze tijd, Microsoft-topman Bill Gates. Net als Rockefeller bezit hij
een derde van zijn bedrijf en is hij in zijn tijd een van de rijkste
mannen in de Verenigde Staten. Er zijn meer parallellen.
In de jaren negentig van de vorige eeuw had Standard Oil ongeveer 85
procent van de markt voor olieproducten in de VS. Microsoft heeft
eenzelfde marktaandeel met Windows. Langzaam maar zeker is de
bewondering voor Microsoft omgeslagen in een soort korzeligheid over de
arrogante dominantie van het bedrijf, net als honderd jaar geleden met
Standard Oil en de Rockefellers het geval was.
De magnaat John D. Rockefeller stond aan het hoofd van een olie-imperium
dat geen gelijke had in de wereld. Senator John Sherman uit Ohio ontwiep
daarom een Antitrust Act die werd aangenomen. Wat de wet ook deed, het
leidde niet tot stappen tegen Standard Oil. In hetzelfde jaar werd de
eerste petitie tot ontbinding van Standard Oil ingediend in Ohio. Ook
dat had geen resultaat.
Rockefeller steunde Sherman bij zijn herverkiezing in 1891. Toch was het
de wet van Sherman die in 1911 tot de opsplitsing van Standard Oil
leidde.
Al decennialang was Rockefeller in de VS een publieke figuur, die in de
beste Amerikaanse traditie werd gehaat en bewonderd vanwege zijn
zakelijke activiteiten en zijn rijkdom. Langzaam kwamen de zakelijke
praktijken van het bedrijf aan het licht. Prijsafspraken,
anti-concurrerende maatregelen, samenzwering met spoorwegmaatschappijen
waren al jaren schering en inslag. Na het aantreden van president
Theodore Roosevelt in 1901 kwam het anti-trustonderzoek op gang.
Microsoft wordt al sinds 1990 in de gaten gehouden wegens zijn
agressieve marketing. Eerst boog de Federal Trade Commission zich drie
jaar over het bedrijf en toen nam justitie de zaak ter hand. Dat leidde
in eerste instantie tot wat inmiddels als halfbakken akkoord wordt
gezien in 1994. Die morele overwinnng voor Microsoft van destijds en de
arrogantie daarover ('Als wij Windows willen leveren met een broodje ham
als geïntegreerd onderdeel daarvan, kan de overheid daar niets
tegen doen') heben veel kwaad bloed gezet.
Roosevelt had het aan het begin van deze eeuw misschien nog wel op een
akkoordje willen gooien, maar Standard Oil was zo arrogant dat hij
steeds meer geërgerd raakte. ,,Morgan had in tegenstelling tot de
verblinde Rockefeller in de gaten dat Roosevelt graag concessies deed
aan zakenmensen die wilden meewerken'', schrijft Ron Chernow in zijn
splinternieuwe biografie van Rockefeller, getiteld 'Titan'. Volgens
sommigen heeft Bill Gates af en toe ook oogkleppen op.
In februari 1905 stemde het huis van afgevaardigden voor een
anti-trustonderzoek tegen Standard Oil. Nog altijd dachten ze bij
Standard Oil dat het hen niet kon deren. Daar maakte de Amerikaanse
weerzin tegen alle overheidsinmenging een belangrijk deel van uit. ,,We
zullen Standard Oil eerder naar de haaien zien gaan dan dat we ons door
een groep kerels laten vertellen hoe we ons bedrijf moeten leiden'', zei
Henry Rogers, een hoge functionaris binnen Standard Oil naar aanleiding
van de voornemens van politici. De echo hiervan in de huidige zaak is
dat het niet de taak kan zijn van de overheid om computerprogramma's te
ontwerpen.
Vlak voor een federale anti-trustzaak werd aangespannen in 1906, waren
enkele staten al met zaken begonnen. De belangrijkste daarvan had plaats
in Missouri. In november 1906 begon Roosevelt een grote anti-trustzaak
tegen Standard Oil. Hij kon deze eerste zaak niet winnen en Standard Oil
ging in hoger beroep vrijuit maar in 1908 begon hij opnieuw. In dezelfde
tijd had Standard Oil inmiddels te maken met 21 zaken van Amerikaanse
staten. Gisteren begonnen twintig staten en het District of Columbia
rechtszaken. Veroordeling en opsplitsing van Standard Oil volgde
uiteindelijk in 1911.
Hier gaat de vergelijking mank, want dat zal voorlopig niet gebeuren. Al
heeft hoofd van de anti-trustafdeling van van het ministerie van
justitie, Joel Klein, gisteren gezegd dat ondanks het aanspannen van
deze zaak het anti-trustonderzoek tegen Microsoft verdergaat.
In 1911 had de vrije markt al afgerekend met de dominantie van Standard
Oil. Royal Dutch en Shell waren samengegaan in 1907 en hadden buiten de
VS al veel terrein veroverd op Standard. In de VS zelf was er al lang
veel meer concurrentie op het gebied van oliewinning en distributie.
Chernow zegt over deze mijlpaal in de Amerikaanse rechtspraak: ,,De
paradoxale les die was geleerd luidde dat ingrijpen van de overheid soms
nodig was om zeker te zijn van onbelemmerde concurrentie.''
Overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in de strijd van justitie
tegen Microsoft wegens misbruik van economische macht:
Juni 1990 De Federal Trade Commision (FTC) doet in het geheim onderzoek
naar de samenwerking tussen IBM en Microsoft.
Februari 1993 De FTC besluit geen actie tegen Microsoft te ondernemen.
Augustus 1993 Het Amerikaanse ministerie van Justitie neemt het
onderzoek over.
Juli 1994 Microsoft en Justitie tekenen een schikking, waarin staat dat
Microsoft computerfabrikanten die het besturingsprogramma Windows in
licentie nemen niet mag dwingen ook andere software af te nemen
(koppelverkoop). Microsoft mag wel geïntegreerde producten
ontwikkelen.
Februari 1995 De Amerikaanse districtsrechter Stanley Sporkin verwerpt
de schikking, omdat Microsoft daarin zijns inziens onvoldoende wordt
aangepakt.
April 1995 Microsoft ziet af van de overname van Intuit.
Augustus 1995 Rechter keurt de schikking goed.
September 1996 De regering start een onderzoek naar schending van de
schikking.
Oktober 1997 Het Amerikaanse ministerie van justitie vraagt een federale
rechter Microsoft een boete op te leggen van een miljoen dollar per dag
wegens schending van de schikking uit 1995.
December 1997 Jackson doet een voorlopige uitspraak in de zaak tegen
Microsoft. Het besturingssysteem Windows moet worden gescheiden van
Internet Explorer. Microsoft gaat tegen deze beschikking in beroep.
Mei 1998 In beroep bepaalt een rechter dat de gedwongen scheiding van
het browser Internet Explorer en Windows niet geldt voor Windows 98.
18 mei 1998 Justitie en deelstaten beginnen breed opgezette zaak tegen
Microsoft.