Microsoft domineert maar creëert niet IBM-
kloon
De huidige software-industrie is
niet aan Microsoft te danken, maar aan een onderneming die vooral bekend
staat om zijn hardware: International Business Machines ( IBM), vindt
Ellen Ullman.
Het kan niet anders of bij Microsoft geloven ze oprecht dat de wereld de
software-industrie aan hen te danken heeft. Hoe anders is de zwakke
verdediging van Microsoft te verklaren in de antitrustzaak die de
Amerikaanse overheid tegen het bedrijf heeft aangespannen? Hoe kan Bill
Gates anders zo stellig beweren dat Microsoft niet zal worden
opgesplitst? Vanwaar komt anders zijn zekerheid dat het vonnis van
federaal districtsrechter Thomas Penfield Jackson zal worden vernietigd?
Maar het is niet juist. We hebben de huidige software-industrie niet aan
Microsoft te danken. De geestdrift en innovatie die we om ons heen
zien - in de ontwikkeling van internet-software, 'palmtop'-computertjes
en zelfs programma's voor de goede oude pc - zijn helemaal niet in de
software-sector ontkiemd, maar bij een onderneming die vooral bekend is
om zijn hardware: een gedegen firma in Armonk, New York, International
Business Machines.
De software-industrie in haar huidige gedaante is ontstaan rond 1980,
toen iemand diep in het raderwerk van IBM, die werkte aan een
machientje dat 'persoonlijke computer' werd genoemd, besloot de
specificaties voor de inwendige onderdelen openbaar te maken. Zo konden
andere hardware-fabrikanten gelijkwaardige machines produceren. Dt was
misschien wel de grootste en meest fantastische vergissing die ooit door
een bedrijf is gemaakt.
Opeens was daar de IBM-kloon; een haast vergeten term, sinds de
compatibele machines zo algemeen zijn geworden dat ze niet meer
als kopieën van iets te herkennen zijn. Bedrijven van Noord-
Amerika tot Azië begonnen pc-componenten te maken;
klonenfabrikanten overal ter wereld assembleerden die componenten in hun
eigen kasten, waarop ze dan hun eigen naam zetten. Er bestond een
levendige, sterk competitieve markt voor onderdelen, van schijfstations
tot voedingseenheden. De prijzen van de machines daalden. De handel
floreerde. De pc werd een alledaags verschijnsel.
Toevallig was Microsoft een van de ondernemingen die het op zich hadden
genomen een besturingssysteem voor de IBM-pc te schrijven. Het systeem
van Microsoft was niet eens zo heel goed. De programmatuur die bekend is
geworden als MS-DOS was oorspronkelijk geschreven door een andere
onderneming en vervolgens omgewerkt en in elkaar geflanst door
Microsoft. Maar enfin, het wás er, en Microsoft deinde mee op de
golf van nieuwverkochte pc's door met de klonenbouwers afspraken over
koppelverkoop te maken. Zo kwam het dat MS-DOS werd geïnstalleerd
op iedere machine die de fabrikant verkocht, of de klant er nu behoefte
aan had of niet.
Het volgende besturingssysteem voor pc's dat Microsoft op de markt
bracht, heette Windows. Het schermbeeld ('grafische interface') van
Windows was afgekeken van het baanbrekende werk dat was verricht bij het
Xerox researchcentrum in Palo Alto, dat Apple al toepaste. Windows was,
in zijn eerste twee versies, ook al niet bijster goed. Sommigen vinden
dat het nog steeds niet echt deugt. Het programma stagneert met een
regelmaat die van geen enkel ander besturingssysteem zou worden
geaccepteerd. Een veelgehoord grapje is dat Microsofts killer
application, het stuk software dat iedereen voortdurend gebruikt en
niet meer zou kunnen missen, het herstart-programmaatje van Windows is.
Microsoft is niet tot zo'n kolos uitgegroeid omdat het van die
fantastische, innoverende software schrijft. Het is een moloch geworden
doordat het zo slim was de vernieuwingen bij andere bedrijven te
signaleren en vervolgens aan te passen voor de open IBM-architectuur.
Alles, van de grafische 'schil' tot de internet-browser en het meeste
daartussenin, is door Microsoft afgekeken en vertimmerd voor Windows,
vaak inderhaast, met als resultaat het onsamenhangende, onappetijtelijke
ratjetoe dat Windows heet.
Uiteindelijk zijn we software gaan schrijven omdat overal pc's stonden,
niet omdat Windows zo schitterend was. Want software schrijven voor
Windows is een ellende. Het is zo onooglijk dat veel software-
ontwerpers er aanstoot aan nemen. Andere systemen bieden een eleganter
werk- en programmeeromgeving, met name de Apple Macintosh. Maar de
architectuur van de Mac was tot voor kort het angstvallig beschermd
eigendom van Apple. Daardoor bleef de prijs van de Mac relatief hoog en
de afzet dus vrij laag. Kwantiteit won het van kwaliteit - dus hielden
we onze neuzen dicht en programmeerden voor Windows.
Microsoft heeft zonder meer gelijk wanneer het zegt dat de pc-wereld
door Microsoft-software is geconsolideerd. Computers vragen nu eenmaal
om standaards; heldere protocollen voor technische interactie. Maar de
grote vraag luidt: zijn die standaards openbaar of zijn ze beschermd
eigendom?
Dat de IBM-pc de basis heeft gelegd voor de computer zoals we die thans
kennen, is het gevolg van de openbare specificaties van zijn onderdelen.
Het internet en het world wide web konden wereldomspannende
verschijnselen worden doordat ze berusten op vrij beschikbare,
universeel geaccepteerde protocollen.
Echter, het standaard besturingssysteem van de pc is nog steeds het
besloten eigendom van één onderneming, Microsoft. Ooit is
Microsoft door IBM een kans in de schoot geworpen: een open
architectuur die bedenkers en makers van hard- en software in de hele
wereld inspireerde. Maar Microsoft maakte andermans werk na, bedong
exclusieve koppelverkoop, intimideerde concurrenten en probeerde op die
manier het gebruik van die architectuur onder controle te krijgen. En de
gotspe is, dat Microsoft die machtsgreep nu tracht te rechtvaardigen met
een beroep op 'de vrijheid van innovatie'. Microsoft creëert niet,
het domineert. Waar Microsoft ook mee bezig meent te zijn, een
voorvechter van vernieuwing is het niet. Innovatie is het stuurse,
onberekenbare kind van onbekende ouders. En het doet zich soms in
onverwachte gedaante aan ons voor, zoals die van de grijze, vriendelijk
ogende rechter Thomas Penfield Jackson.
Ellen Ullman is programmeur en software-consulent en schrijft over de
sociale aspecten van computertechnologieën.
© LAT-WP Newsservice IBM.