U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Microsoft

Nieuws

Proces

Achtergrond

Links

Nieuwe Economie vereist ook een nieuwe overheid


Het geruchtmakende vonnis in de zaak-Microsoft is meer dan alleen de voorlopige apotheose van een rechtszaak tegen een softwaregigant. Het vonnis markeert een fase in de metamorfose van de overheid, van regelgever in de oude economie tot vormgever van de nieuwe, meent Robert B. Reich.

Op het eerste gezicht lijkt het vorige week uitgesproken vonnis waarbij Microsoft tot splitsing wordt gedwongen, een terugval in het verleden. In een tijd waarin grote concerns in de telecommunicatie, financiële diensten, amusement en andere takken van de Nieuwe Economie versmelten tot een klein aantal mondiale postindustriële giganten - en waarin overheden dereguleren wat maar te dereguleren valt - is daar ineens Washington dat met ijzeren hand het zinnebeeld van Amerikaans technologisch kunnen doormidden hakt. Of is het misschien slechts een nieuw voorbeeld van wat ik noem een tijdperk van 'rechterlijke regelgeving'? Wordt Microsoft net als de tabaks- en wapenindustrie onderworpen aan gerechtelijke sancties, omdat de gewone weg die loopt via wetgeving en ambtelijke wetshandhaving door de politiek is geblokkeerd?

De kwestie-Microsoft kan beter worden beschouwd als een voorbode van een nieuwe taak voor de overheid in de nog jonge Nieuwe Economie - ook al zou het bedrijf in hoger beroep winnen en aan opsplitsing ontkomen. In plaats van bepaalde markten te reguleren, zal de overheid de contouren van het eigendomsrecht op nieuwe ideeën gaan bepalen en zo de Nieuwe Economie vormgeven.

De kern van het geding betreft de eigendom van Microsofts computerbesturingssysteem Windows, een stuk software dat in feite de standaard is geworden volgens welke een groot deel van de informatietechnologie in de wereld aan elkaar is gekoppeld. Windows is als het ware het wegdek van de informatiesnelweg. Districtsrechter Thomas Penfield Jackson had er niets op tegen dat het wegdek het eigendom van Microsoft was. Zijn vonnis luidde niet dat Windows om niet aan een ieder die dat wil in licentie moet worden gegeven. Microsoft mag tol blijven heffen. Maar Microsoft mag van de rechtbank niet de toegang tot de snelweg beperken tot auto's, trucks en zware vrachtwagens van het merk Microsoft. Dat, aldus Jackson, zou de innovatie elders in de economie afremmen.

Door Microsoft op te splitsen in een wegdek-onderneming (Windows) en een tweede onderneming voor vervaardiging van de applicaties om de snelweg mee op te gaan, heeft de rechter een grens gesteld aan het eigendomsrecht van Microsoft op Windows. In het ideale geval zal die afbakening het eerste bedrijf een krachtige stimulans geven om Windows te blijven verbeteren, terwijl het tweede er groot belang bij heeft zoveel mogelijk puike software te ontwikkelen. En bovendien krijgen andere softwareontwikkelaars meer gelegenheid om geld te verdienen met de dingen die zij maken. Het uiteindelijke doel: méér innovatie.

In het verleden hield de overheid zich, met de antitrustwet in de hand, met een ander probleem bezig: dat van ondernemingen die zo groot werden, of door fusies zulke enorme concerns vormden, dat ze hun prijzen hoger konden stellen dan wanneer ze reële concurrentie hadden ondervonden. De antitrustwetgeving was bedoeld om de consumentenprijzen zo laag mogelijk te houden.

In de zaak tegen Microsoft gaat het eigenlijk niet om de vraag hoeveel de consument betaalt voor de technologie die hij koopt. Immers, de prijs van de meeste apparatuur en programmatuur is al jaren aan het dalen. Deze zaak gaat over het innovatietempo.

Vanwaar die accentverschuiving? De economie is zo snel aan het veranderen dat pure omvang of een dominante marktpositie een minder groot probleem vormt dan het bezit van een verbindingssysteem zoals Windows, waardoor vernieuwende uitvindingen worden afgeremd. De verschuiving maakt deel uit van een meer algemene verschuiving in de rol van de overheid, die een reactie is op de Nieuwe Economie. De oude economie concentreerde zich op massaproductie. Een onderneming gedijde wanneer ze meer eenheden product kon maken en verkopen tegen een lagere prijs per eenheid dan de concurrentie.

De massaproductie bracht schaalvoordelen die in het algemeen ten goede kwamen aan de consument, in de vorm van lagere prijzen, en stimuleerde de economische groei. Maar massaproductie kende ook minder heilzame gevolgen: niet alleen het gevaar van monopolies met de bijbehorende kunstmatige prijsverhogingen, maar in sommige gevallen ook lange werkdagen, onveilige arbeidsomstandigheden en milieuvervuiling. Vandaar dat de voornaamste twistappels tussen bedrijfsleven en overheid in de twintigste eeuw kwesties van command and control waren: wetten en regels die zulke excessen moesten voorkomen - regels die soms stuntelig werden geformuleerd en gehandhaafd, zodat de kosten aan ondernemingszijde de publieke baten evenaarden of zelfs overtroffen.

Massaproductie bestaat uiteraard nog steeds. Ondanks alle ophef is de oude economie nog altijd aanmerkelijk groter dan de nieuwe. De meeste mensen zijn nog altijd betrokken bij de vervaardiging of levering van producten die van jaar tot jaar ongeveer hetzelfde blijven. En de overheid houdt zich dan ook nog veelvuldig bezig met ouderwetse regelgeving, waaronder traditionele antitrustmaatregelen.

Maar de concurrentieverhoudingen zijn aan het veranderen, en daarmee ook de functie van de overheid. In de Nieuwe Economie draait het meer om innovatie dan om hoeveelheid productie. En wat in de Nieuwe Economie wordt verkocht zijn niet alleen concrete dingen of diensten, maar ook nieuwe ideeën - manieren om een doel (bijvoorbeeld: contact houden met kennissen, handelen op de aandelenmarkt, boeken kopen, de goedkoopste en betrouwbaarste leverancier van iets vinden) beter, voordeliger of sneller te bereiken. Een technologie moet niet worden voorgesteld als een ding, maar als een idee, een nieuwe, betere oplossing voor een probleem.

De grote commerciële vraag - waarvan de toekomst van talloze bedrijven, maar ook snelheid en richting van de jonge nieuwe economie afhangt - luidt: wie heeft het recht om van een nieuw idee te profiteren en in welke mate? Meestal wordt voor dat recht de term 'intellectuele eigendom' gebruikt, en doorgaans is het verankerd in stoffige termen als octrooi, auteursrecht, handelsmerk. Maar daar hoe langer hoe meer de technologie de motor van de concurrentie is, gaan die ouderwetse, bureaucratische termen een zinderend nieuw leven leiden. Miljarden dollars zijn gemoeid met de vraag wie op wat octrooi of het auteursrecht heeft, met de definitie van een handelsmerk of handelsnaam en de precieze begrenzing van de bijbehorende rechten.

De zaak tegen Microsoft is aangespannen op grond van de antitrustwetgeving, maar de intellectuele eigendom waarom het gaat - het bezit waarvan de eigendomsbegrenzing in het geding was - was het auteursrecht van Microsoft op het besturingssysteem Windows. Hoe ver strekte dat recht zich uit? Microsoft beweerde dat het zeer ver ging, zo ver dat Microsoft computerfabrikanten die Windows gebruikten, kon dwingen tevens allerlei andere Microsoft-programmatuur mee te leveren - internetbrowsers, e-mailprogramma's enzovoort. Rechter Jackson was het daar niet mee eens. Hij bepaalde dat Microsoft geen eigendomsrecht had op die aangeklede versie van Windows. Want bezat Microsoft dat wel, dan zou dat de ontwikkeling van andere intellectuele eigendom belemmeren.

En dat nu is de manier waarop de overheid (in dit geval een federale districtsrechter) de contouren van de Nieuwe Economie schept. Grenzen rond nieuwe intellectuele eigendommen zijn andere grenzen dan die in de oude economie, die in bakstenen gebouwen concrete goederen en diensten produceerde. In de Nieuwe Economie zijn de grenzen en de gebieden nog niet zo scherp afgebakend. Vaak zijn er helemaal nog geen grenzen. Moet een particuliere onderneming in staat worden gesteld zich het auteursrecht op het menselijk genoom toe te eigenen? En is een nieuwe synthetische reukstof te octrooieren? Of een nieuwe manier om dingen te veilen via Internet?

De overheid moet deze vragen beantwoorden wil de markt kunnen functioneren, en willen ondernemingen en personen in staat zijn te voorspellen hoe hun huidige handelen hun toekomst zal beïnvloeden. Het gaat niet zozeer om 'inmenging' van de overheid in de markt, zoals Bill Gates het vonnis van Jackson honend noemde, als wel om het vaststellen door de overheid van regels inzake eigendom en handel waar nog geen regels bestaan. Maar de criteria voor de nieuwe eigendom - het mijn en dijn, de vraag wat zich leent voor verkoop of licentie - vloeien niet alleen voort uit logica of analyse. Beslissingen zullen afhangen van de waarden die de samenleving hecht aan zaken als innovatie, traditie en de privé-sfeer.

In het ideale geval zou de wetgever op federaal of deelstaat-niveau de algemene principes moeten vastleggen en de specifieke toepassing en invulling daarvan over moeten overlaten aan ambtelijke instanties en de rechtbanken. Helaas wordt tot dusver alles aan de rechtbanken overgelaten. Het aantal rechtszaken in verband met octrooien is explosief gestegen van 800 in 1980 tot meer dan 2.100 in 1997 (het laatste tijdvak waarover cijfers beschikbaar zijn). Waarschijnlijk zal het ook de rechter zijn die de terra incognita van het intellectueel eigendomsrecht op het menselijk genoom en op nieuwe levensvormen in kaart moet gaan brengen. En we mogen alvast rekenen op een stortvloed aan rechtszaken omtrent de afbakening van de privé-sfeer.

Het eindresultaat van het proces tegen Microsoft zal pas bekend zijn als het zijn gang langs alle federale rechters heeft volbracht. Maar wat de einduitslag ook zal zijn, het vonnis van vorige week markeert een belangrijke fase in de metamorfose van de overheid, van regelgeefster in de oude economie tot vormgeefster van de nieuwe - een onontkoombare verandering, nu de Amerikaanse economie van de massaproductie van goederen en diensten verschuift naar de voortdurende creatie van nieuwe ideeën.

Robert B. Reich is hoogleraar sociaal -en economisch beleid aan de Brandeis-Universiteit en hoofdredacteur van American Prospect. Van 1993 tot 1997 was hij minister van Arbeid van de VS.

NRC Webpagina's
17 juni 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad