NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Malevitsj

Artikelen

Links


De rechten van Malevitsj en zijn erfgenamen

Hij wilde het Westen veroveren

door Alexandra Shatskikh
De schilder Kasimir Malevitsj droomde ervan te worden opgenomen in de Westerse kunstwereld. Daarom moeten zijn schilderijen daar in openbare collecties blijven.

De erfgenamen van de Russische schilder Kasimir Malevitsj hebben vorige week een brief geschreven aan het Amsterdamse Stedelijk Museum waarin ze aandringen op een gesprek over de Malevitsj-collectie die het museum in 1958 verwierf. Het gaat om schilderijen en tekeningen die Malevitsj in 1927 achterliet in Berlijn toen hij terug moest naar Moskou. Maar hij liet ze niet zonder reden achter in Berlijn.

Malevitsj was de grondlegger van het Russische suprematisme, een stroming die hij niet alleen in Rusland bekend wilde maken, maar juist ook in het Westen. Hij hoopte vooral op een doorbraak van het suprematisme in Parijs, de bakermat van het impressionisme en kubisme. Zijn hele leven wilde hij naar Parijs gaan, maar hij had er eenvoudig het geld niet voor. Al was hij nooit in Parijs geweest, hij kende wel de nieuwe kunststromingen die hier waren ontstaan en hij was daar ook diepgaand door beïnvloed.

Toen hij in 1922 meedeed aan de Eerste Russische Kunsttentoonstelling in de Berlijnse Galerie Van Diemen stelde hij als voorwaarde dat in de catalogus een van zijn suprematistische manifesten zou worden afgedrukt en als dat niet kon dan moest in elk geval de naam 'Suprematisme' worden genoemd. Malevitsj was zelf niet aanwezig bij die tentoonstelling, - hij is maar één keer naar het Westen gereisd, in 1927 - maar uit brieven aan de organisatoren blijkt dat hij het suprematisme zag als een 'ideologische zaak' die, zoals gebruikelijk is met ideologieën, verder verbreid moest worden. Aanvankelijk wilde hij zijn meest radicale schilderijen naar deze tentoonstelling sturen: Het zwarte vierkant, De zwarte cirkel, Het zwarte kruis en Het witte vierkant op wit. Deze schilderijen vormden voor hem een eenheid, een soort beeldend manifest van het Suprematisme. Maar omdat hij bang was dat ze via de Berlijnse expositie van 1922 bij verschillende kopers terecht zouden komen, stuurde hij andere werken.

Verkoop in het Westen was erg belangrijk voor Malevitsj, hij hoopte vooral aan Westerse musea te verkopen. Daarom koos hij in 1927, toen hij werd uitgenodigd om deel te nemen aan de Grote Berlijnse Kunsttentoonstelling, opnieuw schilderijen die geen eenheid vormden met andere doeken en die dus afzonderlijk verkocht konden worden.

De Grote Berlijnse Kunsttentoonstelling begon op 7 mei 1927 en eindigde op 30 september. Malevitsj was van 29 maart tot 5 juni in Berlijn. Hij had langer willen blijven, maar zijn visum was maar geldig tot 8 juni. Terwijl hij in Berlijn was deed hij pogingen om zijn visum te verlengen, maar dat lukte niet, zoals blijkt uit brieven aan zijn leerling Lev Joedin. Daarom moest hij begin juni alweer terugreizen naar Moskou.

Malevitsj hoopte nog eens naar Berlijn te kunnen terugkeren en er zijn ook aanwijzingen dat hij speelde met de gedachte om zich voorgoed in Berlijn te vestigen. Dit verklaart waarom hij zijn werken na afloop van de Berlijnse tentoonstelling niet naar Moskou liet terugsturen. Hij had dat makkelijk kunnen doen. In 1928 had hij een tentoonstelling in het Tretjakov-museum en dat museum had het transport kunnen regelen. Hij had ook de met hem bevriende kunstenaar El Lissitsky, die tussen 1924 en 1930 regelmatig op en neer reisde tussen Duitsland en de Sovjet-Unie, kunnen vragen om de werken voor hem mee te nemen. Maar Malevitsj deed dat niet. Ook na 1930 deed hij geen poging om zijn werken terug te krijgen, hoewel het toen steeds onwaarschijnlijker werd dat hij ooit nog naar Berlijn zou kunnen gaan. In de Sovjet-Unie was zijn kunst in ongenade gevallen en in 1930 werd Malevitsj gearresteerd en enkele weken vastgezet omdat men hem van verkeerde ideologieën verdacht.

Ik denk dat Malevitsj het veiliger vond om zijn kunstwerken in Berlijn te laten en ik denk ook dat hij bleef hopen dat ze daar hun weg zouden vinden naar de Westerse musea.

Winterlandschap

In de zes weken dat hij in 1927 in Berlijn was, verkocht hij maar weinig van zijn tekeningen en schilderijen die op de grote Berlijnse Kunsttentoonstelling hingen, maar zijn prijzen lagen dan ook hoog. Aan Lev Joedin schreef hij in die tijd dat hij voor 2.000 roebel een winterlandschap had verkocht. Eind jaren twintig was er nauwelijks een markt voor abstracte kunst, zoals ook schilders als Mondriaan moesten ervaren. Malevitsj verkocht tijdens zijn verblijf in Berlijn maar één enkel abstract schilderij, aan de Duitse verzamelaarster Ida Bienert.

Toch bleef het zijn wens om te worden opgenomen in de Westerse kunstwereld, ook na 1930, toen de situatie in de Sovjet-Unie voor hem zo benard werd. Het Suprematisme kon alleen maar een plaats krijgen in de Westerse kunst als hij zijn werken in Berlijn liet en ik ben ervan overtuigd dat dat de voornaamste reden was dat Malevitsj ze nooit terugvroeg.

Zijn hele leven was het Malevitsj' ideaal om het Westen te veroveren met zijn kunst. Hij wist dat het Chagall gelukt was, Kandinsky en ook El Lissitsky, dus waarom zou hém dat niet lukken? Daarom droomde hij er ook altijd van om naar Berlijn, naar Parijs en New York te kunnen gaan.

Dat Malevitsj zijn tekeningen en schilderijen in Berlijn achterliet, wil niet zeggen dat hij afstand deed van zijn recht op die werken. Na zijn vertrek uit Berlijn wilde hij dat de vrienden die hij daar gemaakt had hun best zouden doen om schilderijen van hem te verkopen, zodat hij met de opbrengst een tweede verblijf in het Westen zou kunnen betalen. Maar dat lukte dus niet. Verscheidene mensen die in 1935 bij zijn sterfbed waren, hebben getuigd hoe hij zich toen, vlak voor zijn dood, nog zorgen maakte over het lot van de Berlijnse collectie.

In democratische landen is het de gewoonte dat kinderen en andere nazaten de erfgenamen zijn van wat hun ouders aan bezittingen nalieten. Als kunsthistoricus hoop ik dat de wens van Malevitsj - dat zijn kunst een plaats zou krijgen in de Westerse wereld - ook nu nog wordt geëerbiedigd. Dat betekent dat zijn werken zoveel mogelijk in openbare collecties moeten blijven. Maar dat is maar één kant van de zaak. Want er zijn ook de rechten van de erfgenamen. Door de omstandigheden in de Sovjet-Unie hebben zij vrijwel niets van de nalatenschap van Malevitsj in hun bezit gekregen. Malevitsj is in armoede gestorven en heeft zijn kinderen en kleinkinderen ook in armoede achtergelaten. De Sovjet-Unie heeft de rechten van de erfgenamen in de jaren zeventig officieel wel erkend. Maar de erfgenamen moesten toen genoegen nemen met een klein geldbedrag in ruil voor de schilderijen van Malevitsj die sinds zijn dood waren opgeslagen in het Russisch Museum in Leningrad. Die schilderijen behield de Sovjet-staat. Dit jaar hebben twee Amerikaanse musea, het Museum of Modern Art in New York en het Busch-Reisinger Museum in Cambridge (Mass.) - waar een deel van de Berlijnse collectie terecht is gekomem - een bevredigende regeling weten te treffen met de erven-Malevitsj. Het is te hopen dat ook Nederland, het Stedelijk Museum, erin zal slagen om een regeling tot stand te brengen die zowel rekening houdt met de idealen van Malevitsj als met de rechten van de erfgenamen.

De Russische kunsthistorica Alexandra Shatskikh publiceerde verschillende boeken over Kasimir Malevitsj en werkt nu aan de uitgave van zijn verzamelde geschriften.

NRC Webpagina's
4 februari 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad