U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Archief M

Archief covers

O.J. Simpson maakt er tegenwoordig een rommeltje van, in onze gesprekken en naar het schijnt ook in zijn leven. Onze contacten, uiteindelijk allemaal per telefoon, kwamen tot stand via een tussenpersoon met wie bepaalde tijdstippen voor onze gesprekken werden afgesproken, maar die kwam Simpson zelden na. Hij leek lukraak te verhuizen van hotel naar hotel, hoofdzakelijk in Florida, de staat waar hij inmiddels woont, en schreef zich daarbij onder verscheidene schuilnamen in.

O.J. Simpson
DE ZAAK O.J. SIMPSON
Ademloos volgden miljoenen Amerikanen op de televisie elke wending in de dubbele moordzaak, op 13 juni 1994, die van de voormalige sportheld O.J. Simpson een nationale obsessie maakte. De affaire-Simpson draaide om de zwarte hoofdverdachte Orenthal James Simpson (geboren in 1947), in de jaren zeventig een legendarische football-speler. Maar tegelijk ging de zaak over Amerika en de manier waarop Amerikanen omgaan met racisme, seks, roem en corruptie bij de politie. Simpson was, en is nog altijd, bekend als O.J. en als The Juice - naar zijn initialen, die in Amerika ook staan voor orange juice. Ondanks een grote hoeveelheid aan belastend materiaal sprak een jury in Los Angeles Simpson in 1995 vrij van de moord op zijn ex-vrouw Nicole en een vriend van haar, Ron Goldman. Maar twee jaar later werd Simpson in een civiele zaak, aangespannen door de nabestaanden, alsnog voor de slachtpartij verantwoordelijk gesteld. Hij werd veroordeeld tot betaling van meer dan 30 miljoen dollar aan smartengeld en schadevergoeding.

In schril contrast met Lewinsky figureert Simpson zijn hele volwassen leven al vrijwillig in de media, zij het in sterk verschillende rollen, uiteenlopend van vierkante football-held via innemende aanprijzer van huurauto’s en Hollywood-acteur tot vermeende moordenaar. Hij lijkt nog niet zo een, twee, drie met werken te stoppen.

‘Ik heb als kind voor de roem geoefend’, zegt hij. ‘Die heb ik van God gekregen en dat bevalt me wel. Ook nu nog hebben de mensen om me heen er meer last van dan ik. Ik heb al jaren geleden aanvaard dat ik in restaurants of op straat werd lastiggevallen. Het enige wat volgens mij sinds dat proces is veranderd, is dat meer mensen dan ooit me herkennen. Zo halverwege de jaren zeventig was ik na Nixon en nog iemand anders de op twee na meest herkende Amerikaan. Maar nu lijken mensen me haast wel te moeten omarmen of aanraken. Ik moet niet alleen zwaaien of een handtekening uitdelen, de mensen tonen meer emotie. Nog meer vrouwen willen me omarmen: We houden van je! We bidden voor je!’

Dat zegt hij tenminste, maar Simpson is bepaald niet meer de ster die hij eens was; hij is passé en probeert in de marge van de showbusiness nog een slaatje uit de vroegere krantenkoppen te slaan. Toen we elkaar voor het eerst spraken, had hij net een korte en lichtelijk rampzalige perspresentatie achter de rug van een nieuwe website waarop de bezoeker zijn winkelwagentje kon laden met artikelen zoals een gesigneerd exemplaar van een shirt van de Bills (349 dollar) en ‘diverse’ foto’s met handtekening (100 dollar). Hij was niet meer welkom bij de talkshow The View van Barbara Walters en in Today had Katie Couric hem genadeloos ondervraagd over zijn speurtocht naar de moordenaar.

Lewinsky was voor onze nieuwe media-epiek wat Mary Pickford voor de stomme film was.

Toen ik hem sprak, had hij op die vraag zijn antwoord klaar: ‘Sinds mijn proces zijn er in Los Angeles waarschijnlijk zo’n twee-, drieduizend onopgeloste moorden gepleegd. Iedereen zou graag willen weten wie dat gedaan heeft, maar wat moet je? Ik ken misschien wel vijfentwintig mensen in Los Angeles van wie familieleden zijn vermoord waarbij de dader nooit gevonden is, en die weten ook niet wat ze moeten.’ Met iets van trots wees Simpson mij op zijn historische status: dat hij de eerste was wiens verhaal alle media ineen liet vloeien, van de gevestigde tot de boulevardpers, wat inmiddels hét kenmerk is van de Mediathon. ‘Bij mijn proces’, zegt hij, ‘gingen de gevestigde media, als ze geen onzin meer over O.J. te melden hadden, voor het eerst in de geschiedenis te rade bij de boulevardpers, ze lieten het nieuws bepalen door de National Enquirer.’

Verontwaardigd betreurt Simpson het verval van de journalistieke normen sinds zijn tijd als sportverslaggever bij de tv. ‘Toen ik bij nbc werkte, spitte ik niet in onderwerpen die niets met de verrichtingen van spelers op het veld te maken hadden. Als het niet anders kon, dan handelde ik zo’n onderwerp zo vlug mogelijk af. Tegenwoordig drááit het om de modder.’

‘Lees het boek van Walter Cronkite maar, die heeft dat nog het beste opgesomd’, gaat Simpson verder. ‘Toen hij aan het begin van zijn loopbaan het nieuws deed, was de nieuwsafdeling voor een tv-zender een bron van prestige. Hij werd met rust gelaten. Maar eind jaren zeventig kregen ze door dat je geld aan het nieuws kon verdienen. Zodra ze dat begrepen, namen de promotiemensen de zaak over. Dan zag hij promo’s die hoegenaamd niets met zijn berichtgeving te maken hadden. Zodra het nieuws een bron van winst werd, veranderde alles. Wie weet het onzinnigste verhaal te brengen? Wie komt er met de prikkelendste promo?’

Simpson zegt dat hij ‘ieder zijn mening gunt’ over ‘de uitkomst van de feiten tijdens het proces; daar leg ik me bij neer’. Hij wil het opnemen voor de verdwenen zuiverheid van het nieuws: ‘Ik wist nooit wat Walter Cronkite of Chet Huntley vonden van een verhaal dat ze vertelden. Nu krijg je, met een wenkbrauw en een soort sarcastisch wiebeltje, commentaar van die presentators.’

Zijn ‘grootste klacht’ over de berichtgeving omtrent hemzelf ‘was de luiheid - ze zijn zo donders lui, de media,’ zegt hij. ‘Ze leunen achterover, ze wachten op een boulevardverhaal en daar springen ze dan allemaal bovenop. Waar waren de twee betrouwbare bronnen? Waar zijn die gebleven? Onze voorvaders hebben de media een bepaalde autonomie gegeven omdat het de waakhonden van het systeem zijn. De media waken over de politie, ze waken over de rechterlijke macht, terwijl ze tegenwoordig doodeenvoudig dikke maatjes met die lui zijn.’

‘Ik erger me meer aan de pers dan aan de rechterlijke macht’, gaat hij verder. ‘Ik kom in Los Angeles meer nette agenten tegen dan nette mensen bij de media. Als de feiten geen mooi verhaal opleveren, dan worden de media vaag over de feiten. Ze hebben nooit iemand die een verhaal bevestigt, het is altijd 'een vriend van O.J.' Terwijl één telefoontje alles zou verduidelijken, maar als ze denken dat ze iets in handen hebben is er niemand die wat controleert, want als ze het vaag houden, kunnen ze nog een paar dagen met het verhaal vooruit.’

Over de aanhoudende persberichten dat hij wordt uitgescholden als hij in het openbaar verschijnt, zegt Simpson dat de media graag een paria van hem willen maken en alleen berichten over die ene schreeuwlelijk en nooit over de enthousiaste fans die hij verder overal tegenkomt. Ten bewijze daarvan vroeg hij me om met hem door New York te lopen en te zien met hoeveel warmte hij door onbekenden wordt omringd. Maar toen ik op het afgesproken tijdstip aankwam bij het hotel waar hij naar zijn zeggen logeerde, kwam hij niet opdagen. Een uur later liet hij een heel verhaal achter op mijn antwoordapparaat thuis, een teken dat hij tot op zekere hoogte nog altijd een ster is, want hij had toch maar aan mijn geheime nummer weten te komen. ‘Calloway hier’, zei hij op het bandje, doelend op de schuilnaam die hij die avond had gebruikt. ‘Of Simpson. Nou ja, hoe dan ook.’ Hij is duidelijk een man die zijn volgende rol nog in de wacht moet slepen.

Lees verder: 'De schuinmarcheerder'

NRC Webpagina's
6 januari 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad